Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiser] en [eiseres] uit [woonplaats] , eisers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Putten , het college
[derde-partij] en [derde-partij]uit [woonplaats] , vergunninghouders.
Inleiding
Waar gaat deze zaak over?
Beoordeling door de rechtbank
Het limitatief-imperatieve stelsel houdt in dat als de bouwaanvraag voldoet aan deze regels het college verplicht is een omgevingsvergunning te verlenen.
Eisers hebben niet gesteld dat het vergroten en verbouwen van de woning in strijd is met het Bouwbesluit, de bouwverordening of de redelijke eisen van welstand. Verder staat vast dat het verbouwen en vergroten van de woning van vergunninghouders past binnen de regels van het bestemmingsplan. Dan is er geen ruimte voor een belangenafweging. Bij de procedure voor de vaststelling van het bestemmingsplan is deze belangenafweging namelijk al gemaakt. Dat betekent dat het college in dit geval toestemming moet verlenen voor het vergroten en verbouwen van de woning van vergunninghouders. De gronden die eisers aanvoeren zijn geen gronden om de omgevingsvergunning voor deze activiteit te weigeren. Voor zover eisers hebben willen betogen dat er sprake is van een evidente privaatrechtelijke belemmering overweegt de rechtbank dat een eventuele privaatrechtelijke belemmering ook geen grond vormt om de omgevingsvergunning voor de activiteit “bouwen’ te weigeren. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
Voor zover eisers stellen geluidsoverlast te ervaren door de tijdelijke bewoning van de schuur, beperkt die overlast zich tot de momenten dat eisers in de achtertuin zitten en vergunninghouders thuis zijn. Eisers hebben de door hen gestelde geluidhinder verder niet nader geconcretiseerd. Het college heeft daarom de conclusie kunnen trekken dat deze mogelijke overlast niet zodanig is dat geen tijdelijke vergunning verleend kan worden. Vanwege het borgen van de tijdelijkheid in de vergunning en de beperkte invloed van het geluid heeft het college in redelijkheid tot vergunningverlening kunnen overgaan. De beroepsgrond slaagt daarom niet.