ECLI:NL:RBGEL:2025:1691

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
720056-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf verdachten voor het misleiden en bestelen van kwetsbare oudere slachtoffers via datingsites

Op 28 februari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vijf verdachten die betrokken waren bij het misleiden en bestelen van kwetsbare oudere slachtoffers. De verdachten werden beschuldigd van diefstal door middel van valse sleutels, waarbij zij via datingsites contact zochten met oudere mannen. Gedurende de periode van 28 december 2017 tot en met 24 januari 2018 hebben zij samengewerkt om bankpassen en pincodes van hun slachtoffers te bemachtigen, waarna zij geld van hun rekeningen hebben opgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van deze diefstallen, waarbij zij gebruik maakten van geraffineerde methoden om het vertrouwen van de slachtoffers te winnen. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen en taakstraffen, waarbij rekening is gehouden met de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partijen, die direct schade hebben geleden door de diefstallen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/720056-18
Datum uitspraak : 28 februari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
raadsman: mr. P.W. Szymkowiak, advocaat in Maastricht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 28 december 2017 tot en met 24 januari 2018 (zaaksdossier 6) te Amersfoort tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 1] in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
(vervolgens) te Amersfoort één of meerdere geldbedrag(en) (totaal 2000 euro) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen (telkens) met liet oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat/die geldbedrag(en) (totaal 2000 euro) (telkens) onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 1] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 1] ;
en
(zaaksdossier 13) te Tilburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een pinpas/bankpas ten name [slachtoffer 2] in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten [slachtoffer 2] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
(zaaksdossier 15) te Helmond tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 3] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
(zaaksdossier 5)
zij op of omstreeks 24 januari 2018 te Tilburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 4] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
- via datingsite [datingsite 1] een afspraak heeft/hebben gemaakt om [slachtoffer 4] thuis te ontmoeten,
- zich naar de woning van die [slachtoffer 4] heeft/hebben begeven,
- (eenmaal in de woning van die [slachtoffer 4] ) aan die [slachtoffer 4] heeft/hebben gevraagd om beltegoed te kopen en/of op te waarderen en/of,
- die [slachtoffer 4] heeft/hebben uitgelegd hoe het beltegoed middels internet kan worden opgewaardeerd en/of middels betaling per pinpas/bankpas kan worden betaald, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 1, zaakdossier 6 en feit 2 zaaksdossier 5 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van zaaksdossiers 13 en 15, zoals onder feit 1 ten laste is gelegd, heeft de raadsman bepleit dat verdachte enkel aanwezig is geweest, hetgeen onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen voor het medeplegen van diefstallen, waardoor verdachte van deze feiten moet worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Algemene overwegingen:
Medeverdachte [medeverdachte 1] (verder: [medeverdachte 1] ) heeft in haar verhoor op 24 april 2018 verklaard dat zij via de datingsite [datingsite 1] mannen benaderde om met hen af te spreken, met de bedoeling om hun bankpas weg te nemen en daarmee geld te pinnen. [medeverdachte 1] gebruikte op haar [datingsite 1] -account de naam ‘ [naam 1] ’. Zij deed zich voor als een 52-jarige vrouw, omdat iemand haar dit geadviseerd had. Ze zou zo sneller een afspraak krijgen met een oudere man. [2] [medeverdachte 1] heeft tevens verklaard dat verdachte gebruik maakte van het datingprofiel met de naam ‘ [naam 2] ’. [3]
Na de aanhouding van verdachte op 24 januari 2018 is in de auto waar zij in zat een [telefoon] aangetroffen. In de telefoon was het nummer [telefoonnummer 1] (en mogelijk ook [telefoonnummer 2] ) opgenomen en de telefoon was vermoedelijk in gebruik bij verdachte. In het toestel staat ‘ [naam 3] ’ als
owner namegeregistreerd. Die naam wordt ook als Facebook-naam gebruikt. Aan het Facebookprofiel was een foto van verdachte gekoppeld. Op de telefoon stonden onder meer foto’s (selfies) en filmpjes van verdachte en het adres ‘ [adres 2] ’ wordt genoemd in relatie tot verdachte. Dit adres betreft het GBA-adres van verdachte. Tevens werd gebruik gemaakt van het e-mailaccount: [e-mailaccount 1] . In chatgesprekken wordt de gebruiker daarnaast meerdere keren aangesproken met ‘ [naam 4] ’, waarop de gebruiker ook reageert. In de telefoon werden onder andere de volgende useraccounts aangetroffen:
  • Op [datingsite 2] : [e-mailaccount 1] ;
  • Gmail: [e-mailaccount 2] ;
  • Op [datingsite 2] : [e-mailaccount 2] .
De gebruiker van het toestel ontving op het e-mailadres ‘ [e-mailaccount 2] meerdere e-mailberichten van datingsite [datingsite 2] en door de gebruiker van de telefoon werd ook via dit e-mailadres met meerdere manspersonen gemaild. Verder was in de internetgeschiedenis te zien dat de gebruiker van de telefoon veel actief was op (dating) website ‘ [datingsite 2] ’. [5]
Op 17 januari 2018 vindt het volgende gesprek plaats tussen nummer [telefoonnummer 2] en ‘ [naam 5] ’:
[telefoonnummer 2] : Hey goede avond, moet je even mededelen dat dit profiel niet echt is maar gewoon om te kijken, wel vind ik je er leuk uitzien je kunt kijken op mijn fb pagina [naam 3] heet ik. En mocht je dan nog vragen hebben kun je me die via fb gewoon sturen
[naam 5] : Heb je Whatsap?
[telefoonnummer 2] : Jaa heb ik
[telefoonnummer 2] : [telefoonnummer 3] [6]
Tussenconclusie:
Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte de gebruiker was van de [telefoon] en dat zij het telefoonnummer [telefoonnummer 3] in gebruik had. Daarnaast volgt uit het bovenstaande dat verdachte gebruik maakte van de naam ‘ [naam 2] ’ en dat zij actief was op [datingsite 2] .
Ten aanzien van feit 1 zaaksdossier 15 – Helmond 1
Aangever [aangever] heeft op 15 januari 2018 aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij ongeveer twee weken contact heeft gehad met [naam 2] uit [plaats] . Hij heeft [naam 2] leren kennen via datingsite [datingsite 2] . [naam 2] gebruikte het profiel ‘ [naam 2] ’. Aanvankelijk spraken ze op 8 januari 2018 af in een café in Eindhoven, maar [naam 2] kwam toen niet omdat er iets tussen was gekomen. Op 10 januari 2018 kwam ze omstreeks 20:30 uur naar het huis van verdachte. Toen ze aan de deur stond, was ze samen met twee andere vrouwen, die iets ouder waren en een jongetje van 4 à 5 jaar oud. Aangever was bezig met internetbankieren toen de vrouwen voor de deur stonden. Hij moest op enig moment zijn pincode invoeren en [naam 2] stond op dat moment achter hem. Omstreeks 22:00 uur vroeg ze of aangever beltegoed voor haar wilde kopen. Ze zou dit contant aan hem terugbetalen. Aangever heeft hierop twee keer beltegoed voor haar gekocht. Vrijwel direct daarna vroeg [naam 2] aan aangever of hij een massage wilde, waarop ze naar de badkamer zijn gegaan. Op het moment dat aangever zijn kleding op de slaapkamer legde heeft aangever zijn portemonnee met daarin 450 euro contant en zijn bankpas op de slaapkamer verstopt op de stoel onder een stapel kleding. Na ongeveer 20 minuten kwam één van de andere vrouwen naar boven en zij vroeg of er een sigarettenautomaat in de buurt was. Kort daarna zijn de twee andere vrouwen op zoek gegaan. Tijdens de massage werd [naam 2] gebeld. Na het telefoongesprek is [naam 2] direct naar beneden gegaan en heeft ze de voordeur geopend voor de twee dames. Na ongeveer 10 minuten kwam ze weer naar boven. Kort daarna wilden [naam 2] en de twee vrouwen naar huis. Net voor 12 uur ’s nachts zijn ze naar huis gegaan. Nadat ze weg waren heeft aangever zijn portemonnee gepakt. Hij zag toen dat het contante geld à 450,00 euro en zijn bankpas weg waren. Aangever heeft [naam 2] gebeld, maar zij liet hem niet uitpraten en verbrak de verbinding. Aangever zag op zijn rekening dat na het afschrijven van de kosten voor de prepaidkaarten in totaal 860 euro van zijn rekening was gepind en dat zijn dagelijkse limiet was opgehoogd. [7]
Nadat de vrouwen waren vertrokken trof aangever twee plastic frisdrankflesjes aan in zijn woning, welke niet van hem waren [8] . De flesjes zijn in beslag genomen en onderworpen aan DNA-onderzoek. [9] De drinkopening en binnenzijde van de dop van beide flesjes zijn bemonsterd en de bemonsteringen zijn vergeleken met het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte 1] en van verdachte. Hieruit volgt dat het DNA-materiaal wat is gevonden op één van de bemonsteringen ( [DNA-materiaal] ) afkomstig kán zijn van verdachte, een onbekende vrouw en minimaal twee andere personen, waarvan ten minste één man. [10]
In de telefoon van verdachte is te zien dat zij op 10 januari 2018 sms-contact had met ‘ [naam 6] ’, waarbij de volgende berichten zijn verstuurd:
Uitgaand: “ [telefoonnummer 4] hans volgens mij 66 vorige afspraak zijn wij niet komen opdagen wou het nietopenbaar bij hem thuiss is goed vandaag komt uit helmond” [11]
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat op 10 januari 2018 vanaf 20:40:30 tot 22:30:22 uur het nummer van verdachte ( [telefoonnummer 3] ) aanstraalt op de mast aan [adres 3] in Helmond. [12]
Conclusie zaaksdossier 15
De rechtbank concludeert op basis van voorgaande dat verdachte via [datingsite 2] een afspraak heeft gemaakt met aangever [aangever] op 10 januari 2018. Verdachte is samen met twee anderen en een kind naar aangever gegaan, waarbij de pincode van aangever is afgekeken. Op het moment dat aangever door één van de vrouwen werd afgeleid, hebben de andere twee vrouwen het geld van zijn rekening weggenomen en het contante geld uit zijn portemonnee gepakt. Het bovenstaande in onderling samenhang beschouwd, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan het onder zaaksdossier 15 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 1 zaaksdossier 13 – Tilburg 1
Op 2 januari 2018 heeft de heer [slachtoffer 2] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij via [datingsite 1] een vrouw had leren kennen genaamd ‘ [naam 7] ’. Ze hadden later ook telefonisch contact via het nummer: [telefoonnummer 5] . Op 28 december 2017 omstreeks 16:00 uur stond [naam 7] bij aangever voor de deur met twee vriendinnen. Eenmaal binnen heeft aangever even met de vrouwen gepraat. Op een bepaald moment gingen de twee vriendinnen van [naam 7] buiten roken. [naam 7] vroeg toen of aangever geld van haar wilde aannemen en in ruil daarvoor beltegoed wilde opwaarderen van zijn rekening. [naam 7] ging achter de computer van aangever zitten en zij ging naar de website van haar telefoonaanbieder. Om de transactie af te ronden had ze het bankrekeningnummer van aangever nodig. Nadat aangever dit had gegeven rondde hij de betaling af met zijn Random Reader van de ABN AMRO bank. Aangever gaf [naam 7] hierbij de code die door de Random Reader was gegenereerd. Ze hebben dit drie keer herhaald, omdat het steeds niet lukte. De eerste twee keren zaten de vriendinnen nog buiten op het balkon. Bij de derde keer waren zij binnen in de woning. Eén van de vriendinnen is op enig moment weggegaan om iets te drinken te halen bij de Albert Heijn. Rond 17:15 uur gingen de drie vrouwen weg. Er werd afscheid genomen met een knuffel of omhelzing. Toen aangever later zijn bankrekening wilde controleren kon hij zijn pinpas niet meer vinden, waarop aangever gelijk de bank heeft gebeld. Van de bank kreeg hij te horen dat er reeds vier afschrijvingen waren geweest van in totaal 2.960 euro, waarbij ook de daglimiet was verhoogd. Op 28 december 2017 hebben bij de pinautomaat aan [straatnaam 1] in Tilburg tussen 17:30 uur en 17:38 uur de opnames van het geld plaatsgevonden. [13]
Op 1 februari 2018 zijn verbalisanten bij aangever geweest, waarbij aangever verklaarde dat hij had gezien dat, toen de dames bij hem in de woning waren, hij gefilmd werd toen hij bezig was met de Random Reader om geld over te maken voor het beltegoed van [naam 7] . Verder verklaarde aangever dat hij twee telefoonnummers in gebruik had: [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 7] . [14] De verbalisant heeft twee foto’s gemaakt van de computerhoek van aangever. [15]
Op de telefoon van verdachte is een filmpje aangetroffen, waarop te zien is dat een man achter een bureau zit en twee of drie vrouwen achter hem staan. Rechts van de man is te zien dat een zogenaamde ‘identifier’ (voor internetbankieren) op het bureau ligt. Er is te horen dat de man een aantal cijfers opnoemt, die door een van de vrouwen wordt herhaald. Dit filmpje is gemaakt op 28 december 2017 om 16:42 uur. [16]
Door de politie is de foto van de computerhoek van aangever, die is gemaakt op 1 februari 2018 vergeleken met het filmpje dat is aangetroffen op de telefoon van verdachte. De politie concludeert dat hetgeen te zien is op de foto’s die gemaakt zijn bij aangever tevens te zien is op de screenshots die zijn gemaakt van het filmpje dat op de telefoon van verdachte is aangetroffen. De politie concludeert gelet daarop dat het filmpje dat is aangetroffen op de telefoon van verdachte kennelijk is gemaakt in de woning van aangever. Tevens werd op de telefoon van verdachte een filmopname aangetroffen, waarop de verdachte zichtbaar en hoorbaar was. Deze opname is vergeleken met de filmopname die is gemaakt in de woning van aangever. Hierbij is vastgesteld dat de stem overeenkomt met de stem van verdachte. [17]
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat op 28 december 2017 vanaf 17:36:22 tot 17:51:35 uur het nummer [telefoonnummer 8] aanstraalt op de mast bij de aan [adres 4] in Tilburg. [18]
Conclusie zaaksdossier 13:
Op basis van de voornoemde bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat verdachte samen met twee anderen op 28 december 2017 in de woning is geweest bij aangever, waarbij de pincode van aangever is afgekeken en zijn pinpas is weggenomen. Vervolgens is er geld van de rekening van aangever gehaald met de pinpas en pincode. Op de telefoon van verdachte is een filmpje aangetroffen waaruit volgt dat verdachte op 28 december 2017 ten tijde van het plegen van diefstal bij aangever in de woning was. Enige verklaring van verdachte waarom zij daar was en het filmpje van aangever op haar telefoon heeft, is uitgebleven.
Gelet op het voorgaande in onderling samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de diefstal van de pinpas van aangever.
Gelet op de samenhang tussen zaaksdossier 5 (feit 1) en 6 (feit 2) bespreekt de rechtbank deze feiten hieronder gezamenlijk.
Ten aanzien van feit 1 zaaksdossier 5 – Tilburg en feit 2 zaaksdossier 6 - Amersfoort
Op 24 januari 2018 heeft een verbalisant tussen 20:07 uur en 22:53 de volgende waarnemingen gedaan:
  • 20:07 uur: Zag ik dat NN1 en NN2 aanbelden bij een woning gelegen aan [adres 5] te Tilburg. (…) Zag ik dat NN1 en NN2 hier binnen gelaten werden.
  • 20:22 uur: zag ik dat in de haakse parkeervakken aan de [straatnaam 2] , ter hoogte van de kruising met het [straatnaam 3] te Tilburg, een personenauto, merk Volkswagen, type Golf, kleur zwart, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] , hierna te noemen Golf [kenteken] geparkeerd stond. Zag ik dat er twee niet nader herkende mannen met een mediterraan uiterlijk in de Golf [kenteken] zaten.
  • 20:40 uur: zag ik dat NN1 en NN2 uit de woning aan [adres 5] te Tilburg kwamen.
  • 20:40 uur: Zag ik dat NN1 en NN2 achter in de Golf [kenteken] stapten, waarna deze vertrok.
(…)
  • 21:54 uur: zag ik dat de Golf [kenteken] stopte op de Regenboog te Amersfoort, vervolgens een stukje doorreed ter hoogte van het winkelcentrum en de aldaar gelegen Rabobank pinautomaat, aan de Regenboog te Amersfoort keerde, hierna te noemen: “de pinautomaat”. Zag ik dat de Golf [kenteken] stopte ter hoogte van een portiek dat ander andere toegang geeft tot [adres 6] te Amersfoort, hierna te noemen: “het portiek”. Zag ik dat NN1 en NN2 uitstapten en aanbelden bij het portiek. Zag ik dat de deur kennelijk voor hen geopend werd op afstand, en dat NN1 en NN2 naar binnen gingen, waar zij in de lift stapten en vervolgens uit beeld verdwenen.
  • 21:55 uur: zag ik dat de Golf [kenteken] parkeerde op het terrein van de Boogkerk gelegen aan [adres 7] te Amersfoort. Zag ik dat twee niet nader te noemen herkende mannen kennelijk in het voertuig bleven zitten.
  • 22:29 uur: Zag ik dat NN1 uit het portiek kwam gelopen en in de richting van de Golf
  • [kenteken] liep.
  • 22:30 uur: Zag ik dat NN1 achterin de Golf [kenteken] stapte, waarna deze vertrok.
  • 22:31 uur: Zag ik dat de Golf [kenteken] stopte ter hoogte van de pinautomaat.
  • 22:34 uur: Zag ik dat NN1 uit de richting van de Golf [kenteken] kwam gelopen en kennelijk ging pinnen bij de pinautomaat. Zag ik dat NN1 een muts droeg met een bolletje aan de bovenkant. Zag ik dat ze langer dan gemiddeld doende was bij de pinautomaat en dat ze meer handelingen dan gebruikelijk voor een pintransactie uitvoerde.
  • 22:36 uur: Zag ik dat NN1 wegliep bij de pinautomaat. Zag ik dat NN1 in de richting van de Golf [kenteken] liep.
  • 22:37 uur: Zag ik dat NN1linksachterin de Golf [kenteken] stapte, waarna deze vertrok.
  • 22:41 uur: Zag ik dat de Golf [kenteken] weer op de parkeerplaats van de bovengenoemde Boogkerk te Amersfoort werd geparkeerd.
  • 22:50 uur: Zag ik dat NN3 uit het portiek kwam gelopen. Zag ik dat NN3 zoekend rondkeek, waarna hij weer naar binnen ging. Zag ik dat NN2 samen met NN3 vanuit de richting van de Regenboog kwamen gelopen, waar zich kennelijk een zijuitgang van het appartementencomplex aan het Noorderlicht bevind. Zag ik dat NN2 nu gekleed was in een roze jas. Zag ik dat NN2 een telefoon aan haar oor hield en kennelijk aan het bellen was. Zag ik dat NN2 de telefoon aan NN3 gaf. Zag ik dat NN3 de telefoon kort aan zijn oor hield en deze daarna terug gaf aan NN2. Zag ik dat NN3 NN2 over haar wang aaide, waarna zij afscheid namen. Zag ik dat NN2 vervolgens wegliep in de richting waar de Golf [kenteken] geparkeerd stond. Ondertussen was dit voertuig in de richting van NN2 komen rijden en zag ik dat NN2 achterin de Golf [kenteken] stapte waarna deze vertrok.
  • 22:53 uur: Zag ik dat de inzittenden van de Golf [kenteken] op de Zeldertsepoort te Amersfoort werden aangehouden.
Op 24 februari 2018 is de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] omstreeks 22:45 uur door de politie klemgereden. Verbalisanten zagen dat er vier personen in de auto zaten. [20] Dit bleek te gaan om: verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . [21]
Op 2 februari 2018 heeft de heer [slachtoffer 4] aangifte gedaan (zaaksdossier 5 – Tilburg). Hij heeft verklaard dat hij op datingssite [datingsite 1] het profiel van de 52-jarige [naam 1] zag. Aangever had vanaf 20 januari 2018 contact met haar. Aangever heeft met [naam 1] een afspraak gemaakt voor 24 januari 2018 bij hem thuis. Op 24 januari 2018 belde [naam 1] aangever en vroeg wat het adres van aangever was. Aangever gaf in eerste instantie een verkeerd adres, omdat hij nog een beetje voorzichtig was. Later heeft aangever haar het juiste adres gegeven. Omstreeks 20:00 uur stonden er twee vrouwen bij aangever voor de deur. De ene vrouw stelde zich voor als [naam 1] en de andere vrouw als [medeverdachte 1] . De stem van [medeverdachte 1] klonk meer als de stem van degene die hij aan de telefoon had gehad en zei dat zij [naam 1] was. [medeverdachte 1] vroeg of aangever haar telefoon kon opwaarderen met zijn telebankieren, omdat haar beltegoed op was. Ze zou hem dit cash terugbetalen. Omdat aangever het niet vertrouwde zei hij dat hij niet wist hoe dit moest. [medeverdachte 1] gaf aan dat zij dat wel op de computer zou opzoeken. Ze zijn vervolgens samen naar de computer van aangever gelopen. [naam 1] liep ook mee en zij bleef achter aangever staan. [medeverdachte 1] zei hoe het moest en dat de provider [provider] was. Vervolgens vroeg zij of aangever een pinpas had. Omdat aangever het niet vertrouwde zei hij dat hij geen pinpas had. Na een paar minuten hebben de beide dames vervolgens de woning van aangever verlaten. [22]
De heer [slachtoffer 1] heeft op 24 januari 2025 aangifte gedaan (zaaksdossier 6 – Amersfoort). Hij heeft verklaard dat hij via datingssite [datingsite 1] contact had met een dame genaamd [naam 1] van 52 jaar oud. Op 24 januari 2018 kwam [naam 1] rond 22:00 uur samen met ‘ [naam 2] ’ bij aangever langs. [naam 2] vroeg aangever of hij haar telefoon wilde opwaarderen, wat hij met zijn bankpas, random reader en pincode heeft gedaan via telebankieren op zijn laptop. Toen aangever dit deed, stonden beide dames achter hem, waardoor aangever denkt dat zij zijn pincode hebben kunnen afkijken. [naam 2] vroeg daarna of zij zich in de badkamer mocht opfrissen. Aangever wees haar de badkamer en hij ging zelf naar de slaapkamer om daar zijn portemonnee onder een stapel overhemden te leggen. In deze portemonnee zaten zijn bankpas en creditcard. Toen [naam 2] na het opfrissen weer binnenkwam zei [naam 1] uit het niets dat zij iets uit haar tas in de auto nodig had. [naam 1] is weggegaan en [naam 2] is gebleven. [naam 1] bleef hierbij lang weg. Aangever hoorde [naam 2] en [naam 1] ook met elkaar bellen. [naam 2] wilde op een gegeven moment ook weg. Aangever heeft verklaard dat zijn pinpas en creditcard uit zijn portemonnee zijn weggenomen en dat hier een pinpas en een creditcard van [naam 8] voor terug is gestopt. Van de rekening van aangever is 2.000 euro weggenomen. [23]
Uit de camerabeelden van de pinautomaat aan [adres 8] in Amersfoort van 24 januari 2018 om 22:34:34 uur is te zien dat een vrouw geld opneemt van de bankrekening [bankrekening] . Deze vrouw is herkend als zijnde medeverdachte [medeverdachte 1] . [24]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij op 24 januari 2018 omstreeks 20:00 uur bij aangever [slachtoffer 4] in Tilburg is geweest samen met [naam 4] Janssen. [medeverdachte 1] had een afspraak met aangever [slachtoffer 4] gemaakt via [datingsite 1] en zij heeft het gesprek met hem gevoerd als zijnde ‘ [naam 1] ’. Ze zijn met de auto van [naam 9] , die bestuurd werd door [medeverdachte 3] , naar het adres van aangever gereden om zijn bankpas weg te nemen en geld te pinnen. [25]
[medeverdachte 1] heeft tevens verklaard dat zij op 24 januari 2018 bij aangever [slachtoffer 1] in Amersfoort is geweest. Onderweg naar aangever [slachtoffer 1] in de auto heeft zij omstreeks 20:55 uur telefonisch contact met hem gehad. [medeverdachte 1] denkt dat de anderen in de auto dit ook gehoord hebben. [medeverdachte 1] nam telefonisch contact op met aangever [slachtoffer 1] om met hem af te spreken. [medeverdachte 3] reed naar Amersfoort, zodat [medeverdachte 1] aangever [slachtoffer 1] kon bezoeken, dit had zij hem gevraagd. In Tilburg lukte het niet, waardoor ze naar Amersfoort zijn gegaan. Eenmaal bij aangever [slachtoffer 1] binnen heeft [naam 4] zijn pas gepakt. [medeverdachte 1] had de pincode van aangever afgekeken bij het opwaarderen van de telefoon. [medeverdachte 1] is vervolgens naar buiten gegaan om geld te pinnen bij een Rabobank geldautomaat. [medeverdachte 1] had 2.000 euro gepind. Nadat [medeverdachte 1] terug was van het pinnen is [naam 4] naar beneden gekomen en zij zijn samen bij [medeverdachte 3] in de auto gestapt. [medeverdachte 1] gaf [naam 4] 300 euro, [medeverdachte 3] kreeg 200 euro en [medeverdachte 2] kreeg 100 euro. [26] [medeverdachte 1] noemt [medeverdachte 3] ‘ [medeverdachte 3] ’.
Conclusie zaaksdossiers 5 en 6:
De rechtbank stelt vast dat medeverdachte [medeverdachte 1] via [datingsite 1] contact heeft gehad met aangever [slachtoffer 4] (zaaksdossier 5), waarbij zij zich voor heeft gedaan als [naam 1] . Vervolgens is zij ook degene geweest die de afspraak met aangever [slachtoffer 4] heeft gemaakt om naar zijn huis te gaan met de bedoeling om zijn bankpas weg te nemen en daarmee geld te pinnen. [medeverdachte 1] is samen met verdachte, medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in een auto die bestuurd werd door [medeverdachte 3] , naar het adres van aangever [slachtoffer 4] gereden. [medeverdachte 1] en verdachte zijn naar binnen gegaan bij aangever, terwijl [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in de auto bleven wachten. Eenmaal bij aangever [slachtoffer 4] binnen hebben [medeverdachte 1] en verdachte aangever uitleg gegeven over hoe hij beltegoed via zijn telebankieren kon kopen voor [medeverdachte 1] . Aangever heeft dit uiteindelijk niet gedaan, waarop [medeverdachte 1] en verdachte al snel de woning weer hebben verlaten, om vervolgens bij [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in de auto te stappen en door te rijden naar Amersfoort.
Aangekomen in Amersfoort zijn [medeverdachte 1] en verdachte bij aangever [slachtoffer 1] (zaaksdossier 6) naar binnengegaan, terwijl [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] wederom in de auto zijn blijven wachten. Verdachte heeft vervolgens de pinpas van aangever gepakt en [medeverdachte 1] heeft de pincode van aangever afgekeken tijdens het opwaarderen van de telefoon. [medeverdachte 1] is vervolgens naar buiten gegaan en in de auto gestapt bij [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en samen zijn zij naar de pinautomaat gereden, zodat [medeverdachte 1] kon pinnen. Hierna zijn ze weer teruggereden naar het adres van aangever [slachtoffer 1] en is ook verdachte de auto ingestapt.
Poging
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen die zijn verricht bij aangever [slachtoffer 4] zijn aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf, te weten het medeplegen van diefstal van de pinpas van aangever om die te gebruiken om daarmee geld op te nemen, nu zij naar haar uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op voltooiing van het misdrijf. Het voornemen van verdachte en de medeverdachten heeft zich door dit begin van uitvoering geopenbaard; [medeverdachte 1] en verdachte hebben in de woning van aangever geprobeerd hem ertoe te bewegen om via zijn computer met telebankieren en gebruik van zijn pinpas beltegoed voor hen te kopen. Op het moment dat aangever hier niet toe overging hebben zij na enkele minuten de woning van aangever ook weer verlaten.
Medeplegen:
Gelet op de bewuste en nauwe samenwerking die uit dit samenstel van gedragingen blijkt, is er sprake van het medeplegen van een strafbare poging tot het plegen van dat voorgenomen feit. Daarmee acht de rechtbank het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie:
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot diefstal van de pinpas van aangever [slachtoffer 4] , zoals ten laste is gelegd onder feit 2, zaaksdossier 5 en van het medeplegen van diefstal van de pinpas en het geld van aangever [slachtoffer 1] , feit 1, zaaksdossier 6.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 28 december 2017 to
ten met 24 januari 2018 (zaaksdossier 6) te Amersfoort tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 1] in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
/of
(vervolgens) te Amersfoort één of meerdere geldbedrag(en) (totaal 2000 euro) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen (telkens) met liet oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat/die geldbedrag(en) (totaal 2000 euro) (telkens) onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 1] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 1] ;
en
(zaaksdossier 13) te Tilburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 2] in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten [slachtoffer 2] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
(zaaksdossier 15) te Helmond tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 3] , in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
(zaaksdossier 5)
zij op
of omstreeks24 januari 2018 te Tilburg tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofhaar mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 4] ,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader
(s
)toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
- via datingsite [datingsite 1] een afspraak heeft
/hebbengemaakt orn [slachtoffer 4] thuis te ontmoeten,
- zich naar de woning van die [slachtoffer 4]
heeft/hebben begeven,
-
(eenmaal in de woning van die [slachtoffer 4]
)aan die [slachtoffer 4]
heeft/hebben gevraagd om beltegoed te kopen en
/ofop te waarderen en
/of,
- die [slachtoffer 4]
heeft/hebben uitgelegd hoe het beltegoed middels internet kan worden opgewaardeerd en
/ofmiddels betaling per pinpas/bankpas kan worden betaald, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutel;
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
feit 2:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en daarnaast een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest, en voorts tot het verrichten van 60 uren werkstraf subsidiair 30 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij een strafoplegging rekening moet worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn. Daarnaast heeft verdachte al een tijd in voorlopige hechtenis doorgebracht in onderhavige zaak en heeft zij nog lange tijd zich aan voorwaarden moeten houden in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Daarnaast stelt de raadsman dat bij een strafoplegging rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zij is een moeder van vier jonge kinderen, zij heeft geen partner, krijgt een uitkering en zij heeft veel schulden. De raadsman heeft bepleit dat – gelet op de ouderdom van de zaak, de rol van verdachte en de beperkte duur – aan verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf moet worden opgelegd van 140 uren met een proeftijd van 1 jaar.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het misleiden en bestelen van de slachtoffers. Verdachte en haar mededaders benaderden hierbij specifiek oude mannen via datingsites, waarbij zij deze slachtoffers ervan wisten te overtuigen dat zij goede bedoelingen hadden. Vervolgens verschenen zij op de afspraken samen met een “vriendin”, met wie samengewerkt werd om pinpassen en pincodes te kunnen bemachtigen. Met deze pinpassen werd vervolgens geld van de rekening van de slachtoffers gehaald. Het is extra kwalijk dat verdachte doelbewust deze specifieke groep tot slachtoffer heeft gemaakt, gelet op hun grote kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Verdachte is op een geraffineerde wijze te werk gegaan en zij heeft met haar handelen veel overlast en gevoelens van onmacht en onveiligheid bij de slachtoffers teweeg gebracht. Ook is het vertrouwen van de slachtoffers hiermee ernstig misbruikt en beschadigd.
Justitiële Documentatie
Uit de justitiële documentatie van verdachte van 6 januari 2025 blijkt dat verdachte eerdere documentatie heeft op het gebied van vermogensdelicten en is zij is in 2024 nog twee keer onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van winkeldiefstallen, zodat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Overschrijding redelijke termijn
De rechtbank overweegt met betrekking tot de aanvang van de redelijke termijn en het procesverloop in deze zaak het volgende. Verdachte is in januari 2018, zeven jaar geleden, aangehouden en in verzekering gesteld. De redelijke termijn van 2 jaren, waarbinnen een strafzaak in eerste aanleg behoort te zijn afgerond, gelet op het recht op een tijdige behandeling van een strafzaak, dat in artikel 6 van het EVRM is gewaarborgd, is daarmee in ernstige mate overschreden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding moet leiden tot strafvermindering.
Straf
Gelet op de ernst van de feiten en de hoeveelheid slachtoffers, acht de rechtbank in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor dergelijke feiten passend en geboden. Echter, nu de redelijke termijn met ruim vijf jaren is overschreden, treft naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geen enkel strafdoel meer. Wel is de rechtbank van oordeel dat, mede gelet op het strafblad van verdachte, een stok achter de deur van belang is en legt aan verdachte een gevangenisstraf op van 120 dagen, waarvan 83 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en aftrek van het reeds door verdachte ondergane voorarrest op. Daarnaast acht de rechtbank, gelet op de ernst van de feiten alsmede de geraffineerdheid waarmee verdachte te werk is gegaan, een onvoorwaardelijke straf passend en geboden en legt aan verdachte een taakstraf van 180 uren op.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft in verband met feit 1- zaaksdossier 15 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.310,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, dan wel dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen. De schade die door de benadeelde partij is genoemd, is veroorzaakt doordat het geld is weggenomen doordat dit van de rekening is gepind. In de tenlastelegging is enkel het wegnemen van de pinpas genoemd. De diefstal hiervan leidt niet tot rechtstreekse schade.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Bewezen verklaard is dat er goederen zijn weggenomen bij benadeelde partij. Daaronder wordt verstaan het contante geldbedrag van € 450,00 en het met de gestolen pinpas opgenomen geldbedrag van € 860,00. De schade die ontstaat uit het opnemen van geld van de rekening, nadat de pinpas van de benadeelde wordt gestolen, staat in voldoende rechtstreeks verband met de diefstal van die pinpas. [27]
Dat betekent dat het volledige bedrag van € 1.310,00 aan de benadeelde partij zal worden toegewezen.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
De rechtbank overweegt dat van medeplegen sprake is geweest. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat verdachte en haar medeverdachte(n) ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover haar medeverdachte(n) de schade heeft/hebben vergoed.
Verdachte is vanaf de datum van de bewezenverklaarde feiten wettelijke rente over de toe te wijzen bedragen verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om in de zaak van ieder van de benadeelde partijen op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De beoordeling van het beslag

Standpunt officier van justitie:
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het geldbedrag verbeurdverklaard moet worden, omdat vermoedelijk een deel van het bedrag die bij de verdachte is aangetroffen afkomstig is van de pinopbrengst. Dat daar mogelijk eigen geld tussen zit, doet hieraan niets af. Door vermenging kan niet meer worden vastgesteld welke bedragen afkomstig zijn van de diefstal en zal daarom het geheel verbeurd dienen te worden verklaard. De telefoon dient ook verbeurd te worden verklaard, daar de strafbare feiten met vermoedelijk deze telefoon zijn gepleegd, dan wel is gebruikt bij het plegen van de strafbare feiten.
Standpunt raadsman:
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat enkel van 300 euro gesteld kan worden dat dit is verkregen door het strafbare feit zoals genoemd onder feit 1, zaaksdossier 6. Het overige geld dient aan verdachte te worden teruggegeven.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen telefoon heeft de raadsman geen verweer gevoerd.
Overweging van de rechtbank
Omdat de in beslag genomen goederen, te weten de [telefoon] (omschrijving: [telefoon] , goud, merk: SAMSUNG) en het geldbedrag van 320,80 euro (omschrijving: [omschrijving] ) voorwerpen zijn als bedoeld in artikel 33a lid 1 onder a en onder b van het Wetboek van Strafrecht, zullen deze voorwerpen op grond van dit artikel verbeurd worden verklaard.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22d, 22c, 33, 33a, 36f, 45, 57, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
83 (drieëntachtig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een
taakstraf van 180 (honderdtachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen;
 verklaart verbeurd het telefoontoestel (omschrijving: [telefoon] , goud)
,en het geldbedrag (omschrijving: 320,80 euro);
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer feit 1- zaaksdossier 15 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 1.310,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2018 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 3] , een bedrag te betalen van € 1.310,00 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2018 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 23 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. van Wezel (voorzitter), mr. R.P.W. van de Meerakker en mr. M. Hoedeman, rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 februari 2025.
Mr. R.P.W. van de Meerakker en mr. M. Hoedeman zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 20180619.1435 (ON4R018003 ALEX), gesloten op 1 oktober 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 357.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 377.
4.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek mobiele telefoon, p. 129-130.
5.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek mobiele telefoon, p. 137.
6.Uitwerking aangetroffen berichten in mobiele telefoon, p. 144-145
7.Proces-verbaal aangifte, p. 1246-1248.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 801.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1251-1252.
10.Rapport DNA-onderzoek, p. 1265-1266.
11.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek mobiele telefoon verdachte [verdachte] , p. 132.
12.Rapport telecommunicatie, p. 267.
13.Proces-verbaal aangifte, p. 1169-1170.
14.Proces-verbaal bevindingen nader verhoor aangever, p. 1173.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1185.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1184.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1188-1189.
18.Rapport telecommunicatie, p. 266.
19.Proces-verbaal van observatie, p. 897-898.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 565.
21.Proces-verbaal van bevindingen omtrent aanhoudingen Amersfoort, p. 66.
22.Proces-verbaal aangifte, p. 866-867.
23.Proces-verbaal aangifte, p. 888-889.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 901-902.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 371-372.
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 365-366.
27.Zie Hoge Raad 28 mei 2019 ECLI:NL:HR:2019:793, r.o. 2.3.2.