ECLI:NL:RBGEL:2025:1664
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking beroep op WOZ-waarde en afwijzing verzoek proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een onroerende zaak. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 177.000 per 1 januari 2021 en een aanslag onroerendezaakbelasting voor het jaar 2022 opgelegd. De eiser, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend en er geen machtiging van de belanghebbende was overgelegd. Tijdens de zitting op 24 januari 2025 heeft de gemachtigde het beroep ingetrokken. De heffingsambtenaar heeft vervolgens verzocht om vergoeding van proceskosten, stellende dat er sprake was van een nutteloze procedure. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, oordelend dat er geen sprake was van onredelijk gebruik van procesrecht door de eiser. De rechtbank concludeerde dat de gemachtigde niet onredelijk heeft gehandeld en dat er geen wettelijke grondslag was om de gemachtigde in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.