ECLI:NL:RBGEL:2025:1654
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schadevergoeding na sepot in strafzaak wegens mishandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 februari 2025 een verzoek tot schadevergoeding afgewezen dat was ingediend door verzoeker, die verdacht werd van mishandeling van een portier. De officier van justitie had besloten om de zaak te seponeren, omdat de benadeelde voldoende was schadeloos gesteld, wat duidt op een mediationgesprek tussen verzoeker en de aangever. Tijdens dit gesprek heeft verzoeker excuses aangeboden en aangegeven dat hij zijn handen had moeten thuishouden, wat erop wijst dat hij wel degelijk betrokken was bij de mishandeling. De rechtbank oordeelde dat, hoewel verzoeker niet verder vervolgd werd, er geen gronden van billijkheid waren voor het toekennen van een vergoeding voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand. De rechtbank benadrukte dat de toekenning van schadevergoeding afhankelijk is van de omstandigheden van de zaak en dat verzoeker zelf verantwoordelijk was voor zijn positie. De rechtbank wees het verzoek tot schadevergoeding af, inclusief de proceskosten, en stelde dat verzoeker geluk had dat de zaak was geëindigd in een sepot. De beslissing werd genomen door rechter mr. F.J.H. Hovens en is op 19 februari 2025 openbaar uitgesproken.