Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 6 februari 2025,
- de pleitnota van [eiser 1 en 2] .,
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De zaak in het kort
3.De feiten
- onder de ING Bank N.V.;
- onder de ABN AMRO Bank N.V.;
- op de aandelen van [eiser 1 en 2] in het kapitaal van [onderneming 5] .
- onder [notaris]
- onder [betrokkene 2]
- onder ING Bank N.V.
- onder NIBC Bank N.V.
- onder de huurders van [eiser 1 en 2] .
5.Omgevingsfactoren
4.Het geschil
primair:de onderhavige executoriale beslagen opheft,
subsidiair:[gedaagde] veroordeelt deze beslagen, althans in ieder geval de beslagen op de onroerende zaken en onder derden, zijnde de huurders en [betrokkene 2] , met onmiddellijke ingang op te heffen, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag dat zij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen,
meer subsidiair:de primair of subsidiair gevorderde voorziening te treffen, onder de voorwaarde dat [eiser 1 en 2] . althans dat namens [eiser 1 en 2] . een bedrag van € 70.000,00 wordt voldaan, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
subsidiair:de onderhavige executoriale beslagen en de uitvoeringen daarvan schorst totdat op het onderhavige geschil over de bestuurdersaansprakelijkheid is beslist in hoger beroep en deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, dan wel totdat partijen in deze tot een vergelijk zijn gekomen onder de voorwaarde dat [eiser 1 en 2] ., althans dat namens [eiser 1 en 2] . een bedrag van € 70.000,00 wordt voldaan, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
5.De beoordeling
€ 178,00(plus verhoging zoals vermeld in de beslissing)