ECLI:NL:RBGEL:2025:1320
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van inkoop van eigen certificaten door vennootschap in strijd met statuten
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 26 februari 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser (Holding A)] en [Gedaagde]. De zaak betreft de inkoop van eigen certificaten van aandelen door [Gedaagde], die volgens de statuten niet was toegestaan. [eiser (Holding A)] had op 3 januari 2018 een mondelinge overeenkomst gesloten met [Gedaagde] voor de verkoop van certificaten voor € 300.000, maar [Gedaagde] heeft slechts een deel van de koopprijs betaald. [Gedaagde] verweert zich tegen de vordering van [eiser (Holding A)] door te stellen dat de inkoop van de certificaten in strijd was met de statuten, omdat het eigen vermogen van de vennootschap ten tijde van de inkoop negatief was. De rechtbank heeft geoordeeld dat de inkoop van de certificaten nietig is op grond van artikel 2:207a BW, omdat de statuten een inkoop in geval van negatief eigen vermogen uitsluiten. Hierdoor blijft [eiser (Holding A)] certificaathouder en moet het al ontvangen bedrag van € 55.000 aan [Gedaagde] worden terugbetaald. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiser (Holding A)] afgewezen en de reconventionele vordering van [Gedaagde] tot nietigverklaring van de overeenkomst toegewezen. Tevens zijn de proceskosten aan [Gedaagde] toegewezen.