In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 februari 2025 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen DKL B.V. en Incare B.V. over de beëindiging van een duurovereenkomst voor logistieke diensten. DKL, de eisende partij, heeft gedurende twaalf jaar logistieke activiteiten voor Incare verzorgd, maar Incare heeft de overeenkomst opgezegd per 31 december 2023. DKL stelt dat Incare tekort is geschoten in haar verplichtingen door eerder te stoppen met het uitbesteden van logistieke werkzaamheden, wat heeft geleid tot schade voor DKL. De rechtbank oordeelt dat Incare inderdaad verplicht was om bepaalde volumes aan DKL ter beschikking te stellen tot het einde van de overeenkomst en dat zij tekort is geschoten in deze verplichting. De rechtbank geeft partijen de gelegenheid om zich uit te laten over de omvang van de schade en de winstmarge die DKL mag rekenen. De zaak is complex, met verschillende juridische en feitelijke elementen, waaronder de vraag of Incare zich kan beroepen op overmacht en de schadebeperkingsplicht van DKL. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en stelt partijen in de gelegenheid om hun standpunten verder toe te lichten.