ECLI:NL:RBGEL:2025:11062
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van omgevingsvergunning voor jachtgeweeractiviteit en beoordeling van vooringenomenheid en vrees voor misbruik
Deze uitspraak betreft de intrekking van de omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit van eiser, die het niet eens is met deze beslissing. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser ontving op 15 februari 2024 een omgevingsvergunning voor de periode van 1 april 2024 tot en met 31 maart 2025. De korpschef heeft op 5 november 2024 de vergunning ingetrokken, omdat er vrees voor misbruik was. De minister van Justitie en Veiligheid heeft deze intrekking bevestigd na een administratief beroep van eiser. Eiser heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld, waarbij hij betoogde dat er sprake was van vooringenomenheid en onzorgvuldigheid bij de minister. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister voldoende gemotiveerd is ingegaan op de gronden van het administratief beroep en dat er geen sprake was van vooringenomenheid. De rechtbank oordeelt dat de minister op basis van de beschikbare informatie, waaronder getuigenverklaringen en mutaties, terecht heeft geconcludeerd dat er vrees voor misbruik aanwezig was. De rechtbank heeft ook de belangenafweging van de minister beoordeeld en geconcludeerd dat er geen ruimte was voor een belangenafweging, gezien de dwingende wetgeving omtrent de intrekking van de jachtakte. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, waardoor de intrekking van de omgevingsvergunning in stand blijft.