Uitspraak
1.De procedure
2.De verdere beoordeling van het verzoek en de tegenverzoeken
Kamerstukken II,2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34)
.Een dergelijke situatie heeft zich hier niet voor gedaan.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter op 28 november 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Hebo Solutions B.V. en [verweerster]. De werkgever, Hebo, verzocht om ontbinding op basis van artikel 7:686 BW, stellende dat [verweerster] haar had misleid tijdens de sollicitatie en niet voldeed aan de functie-eisen. De kantonrechter oordeelde dat de gestelde misleiding betrekking had op de periode vóór de arbeidsovereenkomst en niet kon leiden tot ontbinding op grond van wanprestatie. Het verzoek werd afgewezen omdat er geen ernstige tekortkomingen waren vastgesteld.
Subsidiair verzocht Hebo om ontbinding op basis van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerster], maar ook dit verzoek werd afgewezen. De kantonrechter concludeerde dat er geen sprake was van verwijtbaar handelen. Wel werd het verzoek tot ontbinding op grond van een verstoorde arbeidsverhouding toegewezen. De kantonrechter oordeelde dat de relatie tussen partijen dermate verstoord was dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer mogelijk was. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden per 1 januari 2026.
Daarnaast werd [verweerster] veroordeeld tot teruggave van bedrijfseigendommen en tot betaling van een achterstallige lening. De kantonrechter wees ook de verzoeken van Hebo tot schadevergoeding af, omdat niet was aangetoond dat [verweerster] onrechtmatig had gehandeld. Tot slot werd [verweerster] recht op een transitievergoeding toegekend, omdat er geen ernstig verwijtbaar handelen was vastgesteld.