ECLI:NL:RBGEL:2024:9657

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
14 januari 2025
Zaaknummer
11346141
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Concurrentiebeding en indiensttreding bij een concurrerende werkgever

In deze zaak heeft een werknemer, werkzaam als accountmanager bij Melitta Professional Coffee Solutions Benelux B.V., een kort geding aangespannen om het concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst te schorsen. De werknemer heeft de intentie om in dienst te treden bij een andere onderneming, [bedrijf 1], die als concurrent van Melitta wordt beschouwd. Het concurrentiebeding, dat hem verbiedt om binnen een jaar na beëindiging van zijn dienstverband bij Melitta bij een concurrerende onderneming te werken, staat deze indiensttreding in de weg. De werknemer stelt dat het concurrentiebeding hem onbillijk benadeelt in zijn recht op vrije arbeidskeuze, terwijl Melitta zich beroept op haar belang om bedrijfsgeheimen en concurrentiegevoelige informatie te beschermen.

De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De rechter oordeelt dat het concurrentiebeding niet onbillijk is en dat de werknemer niet voldoende heeft aangetoond dat hij door het beding ernstig wordt beperkt in zijn mogelijkheden om een andere baan te vinden. De rechter wijst de vorderingen van de werknemer af en stelt dat het concurrentiebeding in stand blijft, omdat Melitta een rechtmatig belang heeft bij het beschermen van haar bedrijfsdebiet en concurrentiegevoelige informatie. De werknemer wordt veroordeeld in de proceskosten van Melitta, die in totaal €949,00 bedragen.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 11346141 \ VV EXPL 24-61
Vonnis in kort geding van 6 december 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. R. Olde,
tegen
MELITTA PROFESSIONAL COFFEE SOLUTIONS BENELUX B.V.,
te Gorinchem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Melitta,
gemachtigde: mr. E. Schouten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de op 28 oktober 2024 toegezonden producties 1 tot en met 22 van [eiser] ;
- de op 18 november 2024 ontvangen producties 1 tot en met 9 van Melitta.
1.2.
Op 19 november 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De gemachtigde van [eiser] en de gemachtigde van Melitta hebben daar het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen. De gemachtigde van [eiser] heeft nog aan productie, met daarop een kaartje, overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat verder besproken is.

2.De feiten

2.1.
Op 1 augustus 2022 is [eiser] in dienst getreden bij Melitta als accountmanager. In zijn meest recente arbeidsovereenkomst van 12 juni 2023, die voor onbepaalde tijd geldt, staat, voor zover hier van belang:

(…)
9. Geheimhouding en nevenwerkzaamheden
1. Het is werknemer verboden, zowel gedurende de arbeidsovereenkomst als na afloop
daarvan, op enigerlei wijze aan derden, direct of indirect, in welke vorm ook en in welke zin
ook, enige mededeling te doen van hetgeen bij de uitoefening van zijn functie te zijner kennis is gekomen in verband met de zaken en belangen van werkgever en van met werkgever gelieerde ondernemingen en hun relaties. Het is werknemer tevens geboden om documenten of andere gegevens, afschriften daaronder begrepen, die hij heeft verkregen in
het kader van zijn werkzaamheden na afloop van de arbeidsovereenkomst aan werkgever
over te dragen.
2. De werknemer zal tijdens de dienstbetrekking niet, direct noch indirect, betrokken zijn bij
werkzaamheden of activiteiten van anderen dan werkgever en evenmin zaken te doen voor eigen rekening, tenzij werkgever daarvoor schriftelijk toestemming aan werknemer heeft
verleend.

10.Relatie- en concurrentiebeding

1. Het is werknemer verboden binnen een tijdvak van één jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst zakelijk contact te hebben met relaties van werkgever of aan haar

gelieerde ondernemingen.

2. Het is werknemer verboden om tijdens de dienstbetrekking en/of binnen een jaar na de

beëindiging daarvan werkzaamheden te verrichten voor dan wel enig belang te hebben in of
bij een in Nederland of België gevestigde of opererende onderneming gelijk of gelijksoortig
aan die van werkgever zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever. Aan
deze toestemming kan werkgever voorwaarden verbinden.

3. De hiervoor in artikel 9 en in dit artikel beschreven bedingen worden overeengekomen

vanuit de noodzaak de zwaarwegende bedrijfs- en dienstbelangen van werkgever te beschermen. Werkgever exploiteert een onderneming met unieke en innovatieve producten,
bestaande uit koffieautomaten met bijbehorende ingrediënten, die speciaal door werkgever
binnen haar sector zijn ontwikkeld. De producten die door werkgever zijn en nog zullen worden ontwikkeld hebben een dusdanig uniek/innovatief karakter dat elke vorm van
informatie daarover is onderworpen aan een strikt geheimhoudingsregime. Werkgever is
voor het bestaan van haar onderneming grotendeels afhankelijk van de door haar ontwikkelde producten en bijbehorende dienstverlening en de positie die werkgever daarmee inneemt in de markt waarin zij actief is.
Met haar unieke positie heeft werkgever een duurzame kring van zakelijke relaties weten op
te bouwen.
Werknemer heeft vanuit zijn dienstverband bij werkgever in de functie van accountmanager
dan wel technicus kennis dan wel binnendienst medewerk(st)er opgedaan en informatie tot
zijn beschikking gekregen betreffende de hier bedoelde producten en dienstverlening en
betreffende de zakelijke relaties van werkgever. Hij onderhoudt voorts zelf nauwe contacten
met deze zakelijke relaties individueel. Aldus is werknemer in de gelegenheid om deze
relaties aan zijn persoon te binden.
Om die redenen heeft werkgever er een zeer groot belang bij dat werknemer gehouden
wordt aan de bedingen zoals hiervoor in artikel 9 en in dit artikel beschreven, teneinde te
voorkomen dat concurrerende partijen soortgelijke of gelijke producten en diensten kunnen
ontwikkelen op basis van recente, specifieke, strategische, cruciale en/of essentiële kennis
die werknemer vanuit zijn dienstverband met werkgever, in de functie van accountmanager
dan wel technicus dan wel binnendienst medewerk(st)er meeneemt als hij in dienst treedt bij
dan wel zich op andere wijze verbindt aan een concurrerende partij.
Voorts heeft werkgever er een zeer groot belang bij dat werknemer gehouden wordt aan een
relatiebeding en aan een concurrentiebeding zoals hierboven beschreven teneinde te
voorkomen dat werknemer na einde dienstverband één of meer zakelijke relaties meeneemt,
in welke vorm dan ook, naar een concurrerende partij waar hij in dienst treedt dan wel
waaraan hij zich op andere wijze verbindt.
Werknemer erkent de belangen van werkgever en aanvaardt de bedoelde bedingen met het
oog op deze belangen.
(…)
2.2.
[eiser] is werkzaam in het rayon Zuid-Nederland. Dit rayon beslaat de provincie Limburg, het oostelijke deel van de provincie Noord-Brabant en een deel van de provincie Gelderland. [eiser] verkoopt, binnen zijn rayon, espresso- en koffiemachines, de bijbehorende service, koffie(bonen) van Melitta en koffie(bonen) van andere koffiebranders. Bij Melitta heet dit “het complete koffieconcept”; Melitta biedt de klant het totale plaatje aan. De focus van [eiser] ligt op relatiebeheer, het genereren van nieuwe klanten en het contact onderhouden met koffiebranders en andere (weder)verkopers van koffiebonen.
2.3.
Op 10 maart 2023 heeft [eiser] de directeur en de salesmanager (zijn leidinggevende) van Melitta bericht dat hij veel klachten kreeg van klanten over de service van Melitta. [eiser] heeft op 26 juni 2023 opnieuw aan de directeur en dit keer ook de servicemanager van Melitta bericht dat hij ontevreden was over de werkwijze van Melitta en het niveau van haar service. Op 8 december 2023 heeft [eiser] opnieuw per e-mail aan de directeur en de salesmanager van Melitta laten weten dat de werkwijze en service van Melitta naar zijn mening onder de maat zijn.
2.4.
Op 6 augustus 2024 heeft [eiser] aan Melitta laten weten dat hij zijn carrière wenst voort te zetten bij [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ). Melitta heeft aangegeven dat het concurrentiebeding aan de indiensttreding van [eiser] bij [bedrijf 1] in de weg staat.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair: het concurrentiebeding zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst d.d. 12 juni 2023 op grond van artikel 7:653 lid 3 sub b BW per direct geheel te schorsen tot het moment
dat over de geldigheid van dit beding in een bodemprocedure een oordeel is gegeven;
subsidiair: het concurrentiebeding zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst d.d. 12 juni 2023 op grond van artikel 7:653 lid 3 sub b BW per direct gedeeltelijk te schorsen op een in goede justitie te bepalen wijze, waardoor [eiser] per direct de mogelijkheid heeft werkzaam te worden voor [bedrijf 1] , tot het moment dat over de geldigheid van dit beding in een bodemprocedure een oordeel is gegeven;
meer subsidiair: Melitta te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding aan [eiser] ter hoogte van € 100,00, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag, voor elke
dag dat Melitta [eiser] belemmert om bij [bedrijf 1] in dienst te treden, tot het moment dat hierover in een bodemprocedure een oordeel is gegeven;
met veroordeling van Melitta in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Aan zijn primaire en subsidiaire vordering legt [eiser] ten grondslag dat het concurrentiebeding zijn (grond)recht op vrije arbeidskeuze beperkt. Een beperking van dat recht is toegestaan, maar op basis van art. 7:653 lid 3 aanhef en onder b BW kan de rechter zo’n concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk vernietigen. In dit kort geding moet het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk geschorst worden, omdat [eiser] door het beding onbillijk wordt benadeeld, in verhouding tot het te beschermen belang van Melitta, aldus [eiser] . Aan zijn meer subsidiaire vordering legt [eiser] ten grondslag dat het beding hem in belangrijke mate belemmert om anders dan in dienst van Melitta werkzaam te zijn. Daarom wil hij, voor de duur van de beperking, een vergoeding van Melitta (art. 7:653 lid 5 BW). [eiser] is ontevreden over de werkwijze van Melitta en het niveau van haar service en heeft dat herhaaldelijk aangegeven, zonder dat dit tot verbetering leidt. Daarnaast heeft hij ook moeite met de dubbelrol waar Melitta hem in plaatst. Hij moet enerzijds relaties onderhouden met koffiebranders (om via deze relaties koffiemachines te verkopen) en anderzijds namens Melitta aan klanten koffiebonen van Melitta verkopen. Bij [bedrijf 1] heeft hij deze dubbelrol niet, want daar kan hij zich richten op de verkoop van koffiebonen, in plaats van op de verkoop van koffiemachines met bijbehorende servicecontracten. Ten derde geldt dat hij liever dichter bij huis wil werken en bij [bedrijf 1] , waar hij al eerder heeft gewerkt, kan hij accountmanager worden in een kleiner rayon (regio Groot Arnhem) dat dichter bij zijn woonadres ligt. Dit alles maakt dat de belangenafweging in zijn voordeel moet uitpakken. Het enige belang van Melitta dat tegenover zijn belangen staat, zo stelt [eiser] , is het beschermen van bedrijfsgeheimen en informatie over relaties. Dat belang wordt al ondervangen door het geheimhoudingsbeding en het relatiebeding. Daarom kan Melitta hem niet aan het concurrentiebeding houden.
3.3.
Melitta voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van zijn vorderingen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.
Melitta heeft betwist dat sprake is van spoedeisend belang, omdat [eiser] zijn arbeidsovereenkomst niet heeft opgezegd en hij mogelijk ook na een eventuele bodemprocedure bij [bedrijf 1] in dienst kan treden. [bedrijf 1] wacht immers al op [eiser] vanaf augustus 2024. De kantonrechter gaat hier niet in mee. Het concurrentiebeding kan [eiser] belemmeren om bij [bedrijf 1] in dienst te treden. Daarmee is het spoedeisend belang gegeven; het vloeit voort uit de aard van de vordering.
Concurrenten?
4.3.
Allereerst moet beoordeeld worden of [bedrijf 1] concurrent van Melitta is en zo ja, of het concurrentiebeding aan indiensttreding van [eiser] bij [bedrijf 1] in de weg staat.
Anders dan [eiser] heeft gesteld is de kantonrechter, vooralsnog oordelend, van oordeel dat [bedrijf 1] wel een onderneming gelijk of gelijksoortig is aan die van Melitta en daarmee dus een concurrent van Melitta is. Dat [bedrijf 1] zich uitsluitend op de verkoop van koffiebonen richt en Melitta zich op de verkoop van koffiemachines zoals door [eiser] gesteld, is door Melitta gemotiveerd betwist.
Melitta en [bedrijf 1] richten zich op hetzelfde marktsegment. Beide bedrijven bieden klanten een compleet pakket aan producten aan. Bij Melitta heet dit ‘het complete koffieconcept’ en bij [bedrijf 1] heet dit ‘het totaalconcept’. Melitta verkoopt espresso- en koffiemachines met servicecontracten en koffie(bonen). Ook [bedrijf 1] verkoopt koffie en koffiemachines met onderhoudscontracten. Dat Melitta zich mogelijk, zoals [eiser] stelt, meer richt op de verkoop van koffiemachines en de verkoop van koffie daaraan ondergeschikt is en [bedrijf 1] zich meer richt op de verkoop van bonen en de verkoop van koffiemachines daaraan ondergeschikt is, maakt dit niet anders. Melitta heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij zich, naast de verkoop van koffiemachines ook op de verkoop van (haar eigen) bonen richt. Het is voor haar een groeimarkt. Uit de door haar overgelegde omzetdoelstellingen van [eiser] over 2023 en 2024 blijkt ook dat [eiser] zowel koffie(bonen) als machines moet verkopen. Verder blijkt het uit zijn beoordelingsformulier van 30 januari 2024. Daarin staat “
Cijfermatig heb je een mooi jaar gedraaid [eiser] , mooie machine omzet en ook koffie zien we een mooie groei. Koffie nog niet helemaal op niveau maar dat komt wel goed.” Het kan zo zijn dat de focus bij [bedrijf 1] (iets) anders ligt dan bij Melitta, maar dat maakt niet dat er sprake is van een ander marktsegment. Datzelfde geldt voor de soort koffie die aangeboden wordt. Mogelijk richt [bedrijf 1] zich meer dan Melitta op het aanbieden van duurzame en kwalitatief hoogwaardige koffie (wat overigens door Melitta is betwist), maar dit betreft, voorlopig oordelend, een accentverschil. Melitta en [bedrijf 1] bedienen allebei eenzelfde type (zakelijke) klant.
4.4.
Anders dan door [eiser] is gesteld staat, vooralsnog oordelend, het concurrentiebeding aan zijn indiensttreding bij [bedrijf 1] in de weg. De in artikel 10 lid 3 van de arbeidsovereenkomst gegeven toelichting maakt dit niet anders. Die toelichting ziet in belangrijke mate op de door Melitta beoogde bescherming van de, kort gezegd, kennis ter zake de door haar in eigen beheer ontwikkelde espresso- en koffiemachines. Mogelijk kan [eiser] , zoals hij heeft aangevoerd, die specifieke (technische) kennis niet direct bij [bedrijf 1] inzetten omdat [bedrijf 1] (op dit moment) uitsluitend espresso- en koffiemachines van derden (door)verkoopt. Dat laat echter onverlet dat dit risico er op termijn wel is en Melitta blijkens de gegeven toelichting ook beoogt haar concurrentiepositie te beschermen door te voorkomen dat [eiser] de door hem als accountmanager verkregen specifieke bedrijfsinformatie en binding met relaties ten gunste van een concurrent inzet. Dat [eiser] het concurrentiebeding redelijkerwijs zo heeft mogen begrijpen dat hij daaraan alleen gebonden is als hij gaat werken bij een gelijk of gelijksoortige onderneming die zich richt op het zelf ontwikkelen, produceren en verkopen van espresso- en koffiemachines, wordt daarom verworpen.
Belangenafweging
4.5.
Nu het concurrentiebeding, vooralsnog oordelend, aan indiensttreding van [eiser] bij [bedrijf 1] in de weg staat, zal de kantonrechter moeten beoordelen of in verhouding tot het te beschermen belang van Melitta als werkgever, [eiser] als werknemer, onbillijk wordt benadeeld en er dus op grond van de belangenafweging van artikel 7:653 lid 3 onder b BW reden is om tot (gedeeltelijke) schorsing van het concurrentiebeding over te gaan. Ter zake wordt als volgt overwogen.
4.6.
Naast de omstandigheid dat Melitta en [bedrijf 1] , zoals hiervoor is overwogen, concurrerende activiteiten ontplooien en zich (in ieder geval deels) richten op dezelfde markt, geldt ook dat er een overlap is in werkgebied. Als [eiser] bij [bedrijf 1] in dienst komt, in de regio Groot Arnhem, komt hij daar, zo heeft Melitta onweersproken gesteld, direct zijn collega van Melitta tegen die in die regio werkt. [eiser] heeft als accountmanager kennis kunnen nemen van gegevens waarvan het van belang is dat een concurrent van Melitta daarvan geen kennis neemt. Bedrijfsgeheimen en andere concurrentiegevoelige informatie mogen door Melitta beschermd worden. Melitta wil geen (potentiële) klanten verliezen. Dat is een rechtmatig te belang; het beschermen van haar bedrijfsdebiet. Het is niet denkbeeldig dat concurrentiegevoelige informatie, waarvan [eiser] uit hoofde van zijn functie als accountmanager bij Melitta kennis heeft genomen, bij indiensttreding van [eiser] bij [bedrijf 1] , binnen [bedrijf 1] bekend zal worden en zal worden gebruikt om klanten van Melitta tot een overstap naar [bedrijf 1] te bewegen. Het kan dan gaan om, zoals Melitta onweersproken heeft gesteld, opbouw van deals, kortingstaffels en inkoopprijzen.
4.7.
Gezien het voorgaande wordt, voorlopig oordelend, [eiser] door het concurrentiebeding niet onbillijk benadeeld, in verhouding tot bovenstaande belangen van Melitta. Voor gehele of gedeeltelijke schorsing van het concurrentiebeding bestaat daarom geen grond. [eiser] heeft namelijk niet gesteld dat, bijvoorbeeld, indiensttreding bij [bedrijf 1] voor hem een positieverbetering op zou leveren. Dat hij het bij Melitta niet meer naar zijn zin heeft en de service bij Melitta volgens hem niet goed is, is niet voldoende. Ook de mogelijkheid om bij [bedrijf 1] dichter bij huis te kunnen werken niet. [eiser] heeft onvoldoende weersproken dat hij destijds zelf gekozen heeft te solliciteren op deze specifieke functie bij Melitta in het rayon Zuid-Nederland en dat een wisseling van rayon ook bij Melitta eventueel bespreekbaar is. Tot slot geldt dat het geheimhoudingsbeding en het relatiebeding het bedrijfsdebiet onvoldoende beschermen. Het is voor Melitta lastig(er) om deze bedingen in te roepen, in plaats van het concurrentiebeding. Bij die bedingen moet immers gesteld en onderbouwd worden dat [eiser] (indirect) klanten van Melitta heeft benaderd of bedrijfsgevoelige informatie heeft doorgespeeld aan concurrenten.
4.8.
Er bestaat ook geen grond om de meer subsidiaire vordering van [eiser] toe te wijzen. Hij heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij, bij handhaving van het concurrentiebeding, onvoldoende mogelijkheden heeft om een andere baan te vinden. Gezien zijn CV zou hij in andere branches dan de koffiebranche (tijdelijk) werkzaam kunnen worden. Hij stelt ook zelf dat hij, toen hij besloot naar vacatures te kijken, zowel binnen als buiten de koffiebranche gekeken heeft. Hij wordt daarom niet op ernstige wijze beperkt in zijn recht op vrije arbeidskeuze.
4.9.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Melitta worden begroot op:
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
totaal
949,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 949,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2024.
498 / 40141