ECLI:NL:RBGEL:2024:9402

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
11337035 \ HA VERZ 24-59 tussenbeschikking
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking over de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen partijen en bewijsopdracht aan verzoeker

In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, staat de vraag centraal of er een arbeidsovereenkomst bestaat tussen de verzoeker en de verwerende partij, Houtproducten.nl B.V. De verzoeker, die al jaren een bijstandsuitkering ontvangt, heeft werkzaamheden verricht voor Houtproducten.nl zonder hiervoor betaald te worden. De kantonrechter heeft de verzoeker opgedragen bewijs te leveren van de gestelde arbeidsovereenkomst, waarbij de nadruk ligt op de gezagsverhouding en de omstandigheden waaronder de werkzaamheden zijn verricht. De verwerende partij betwist de arbeidsovereenkomst en stelt dat er sprake was van een commerciële samenwerking zonder gezagsverhouding. De kantonrechter heeft de verzoeker in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de bewijsopdracht en heeft verdere beslissingen aangehouden totdat het bewijs is geleverd. De beschikking is gegeven op 9 december 2024.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 11337035 \ HA VERZ 24-59 \ 498
uitspraak van 9 december 2024
beschikking
in de zaak van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij,
tevens verwerende partij
gemachtigde mr. B.P. van Luyn
procederende krachtens toevoegingsnummer [nummer]
en
de besloten vennootschap Houtproducten.nl B.V.
gevestigd te Amsterdam
verwerende partij, tevens verzoekende partij
gemachtigde mr. J. Sliepen
Partijen worden hierna [verzoeker] en Houtproducten.nl genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties van 24 september 2024;
- het aanvullend verzoekschrift, tevens wijziging van het verzoek, gedateerd 11 oktober 2024;
- het verweerschrift, tevens voorwaardelijk verzoek met producties;
- de op 4 november 2024 toegezonden productie 4 aan de zijde van [verzoeker] ;
- de mondelinge behandeling van 5 november 2024 waar zijn verschenen [verzoeker] , bijgestaan door mr. Van Luyn, en mr. Sliepen namens Houtproducten.nl. Mr. Van Luyn heeft het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd. De griffier heeft van hetgeen verder is besproken aantekening gemaakt.

2.De feiten

2.1.
[naam 1] is oprichter, enig aandeelhouder en formeel bestuurder van de besloten vennootschap Houtproducten.nl. B.V. Deze vennootschap is opgericht op 8 april 2022 en op 11 april 2022 ingeschreven in de registers van de KvK.
2.2.
[naam 1] en/of zijn broer, [naam 2] , hebben/heeft tot en met het eerste kwartaal 2022 middels een eenmanszaak gehandeld in houtproducten. [verzoeker] was destijds bevriend met [naam 2] en verrichtte hij voor hem werkzaamheden. Hij heeft daarvoor nimmer een vergoeding ontvangen.
2.3.
[verzoeker] ontvangt al jaren een bijstandsuitkering (WMO) van de gemeente.
2.4.
Vanaf de oprichting van Houtproducten.nl heeft [verzoeker] werkzaamheden in het pand van die vennootschap verricht. Ook voor die werkzaamheden is [verzoeker] nimmer betaald.
2.5.
Op 30 juli 2004 (de kantonrechter begrijpt dat dat moet zijn: 2024) heeft [naam 1] (hierna: [naam 1] ) aan [verzoeker] een brief geschreven waarin [naam 1] bevestigt dat de samenwerking tussen hen per 29 juli 2024 ten einde is gekomen. [naam 1] schrijft verder, samengevat, dat [verzoeker] met de redenen bekend is, de belangrijkste zijn dat [verzoeker] niet bereid is om [naam 1] , als eigenaar van Houtproducten.nl, inzicht te geven over in waar de afgelopen maanden en op dat moment werk wordt verricht, welke bedragen daarmee zijn of waren gemoeid en op welke termijn de openstaande omzetbedragen op de bankrekening van Houtproducten.nl verwacht kan worden. Daarnaast wordt [verzoeker] verweten dat hij jegens [naam 1] scheldwoorden heeft gebruikt en dreigende woorden heeft geuit.
[naam 1] merkt op dat duidelijk is dat
‘onze werkrelatie hierdoor dusdanig is verstoord en ik geen vertrouwen meer heb in een mogelijke verdere samenwerking. Oftewel dit heeft mij genoodzaakt onze werkrelatie te beëindigen.’Voorts wordt [verzoeker] gesommeerd de bedrijfswagen, een Mercedes, in te leveren en wordt het [verzoeker] verboden die auto voor zijn op handen zijnde vakantie te gebruiken.
2.6.
[verzoeker] heeft schriftelijk geprotesteerd tegen het ontslag en Houtproducten.nl gesommeerd tot betaling van het loon over te gaan.

3.Het geschil

verzoek van [verzoeker]
3.1.
verzoekt, samengevat, het door Houtproducten.nl gegeven ontslag op staande voet te vernietigen en, uitvoerbaar bij voorraad, Houtproducten.nl te veroordelen:
- tot betaling van het salaris berekend op basis van een voltijds dienstverband van 38 uur per week, conform de algemeen verbindend verklaarde CAO Retail-Non-Food met de module Tuinbranche, conform de bij deze cao behorende loontabel Verkoop Tuincentra, inclusief vakantie- en overige op grond van de cao verschuldigde toeslagen, subsidiair het op grond van de wet en toepasselijke cao juiste loon, uiterst subsidiair het wettelijk minimumloon;
- aan [verzoeker] te verstrekken:
A) een correcte en begrijpelijke berekening van het hiervoor gevorderde salaris, over alle maanden met ingang van 8 april 2022, onder verwijzing naar de betreffende artikelen van de cao en bijlagen daarbij, en
B) een correcte en begrijpelijke functie-indeling, conform de genoemde cao en de bijlagen daarbij, op functieniveau B van de functiefamilie Verkoop Tuinbranche, inclusief een koppeling daarvan aan de juiste loonschaal en -trede conform de cao en daarbij behorende Loontabel Tuincentra;
C) correcte bruto/netto specificaties over de jaren 2022 en 2023,
dit alles binnen twee weken na het in deze te wijzen vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van de dag dat Houtproducten.nl niet of niet geheel aan het hiervoor onder A tot en met C verzochte voldoet;
- aan [verzoeker] te betalen de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW en de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, beide te berekenen conform de wet, over al het hiervoor gevorderde loon, met ingang van drie dagen na ommekomst van de maand waarop het loon betrekking heeft en voor zover het de hiervoor genoemde toeslagen betreft vanaf drie dagen na ommekomst van de maand waarin deze verschuldigd zijn geworden;
- in de kosten van de procedure.
3.2.
[verzoeker] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat vanaf april 2022 sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen hem en Houtproducten.nl en hij op grond daarvan aanspraak heeft op loon, welk loon tot op heden niet is voldaan.
het verweer en het (voorwaardelijk) tegenverzoek van Houtproducten.nl
3.3.
Houtproducten.nl voert verweer en verzoekt bij beschikking:
Primair:
I te verklaren voor recht dat [verzoeker] geen arbeidsovereenkomst met Houtproducten.nl heeft,
II het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van het ontslag op staande voet af te wijzen,
III alsmede de overige vorderingen af te wijzen,
Subsidiair
voor het geval dat geoordeeld wordt dat wel van een arbeidsovereenkomst sprake is maar Houtproducten.nl conform artikel 7:677 BW heeft opgezegd:
IV te bepalen dat de loonvordering van [verzoeker] vanaf 8 april 2022 tot het ontslag op 30 juli 2024 op niet meer gebaseerd kan zijn dan het minimumloon en de loonvordering op grond van artikel 7:680 te matigen tot het minimum;
V te bepalen dat de afrekening van een toegewezen loonvordering mag worden verrekend met de privébedragen die door [verzoeker] van de zakelijke rekening zijn onttrokken, ter hoogte van € 7.820,00,
VI [verzoeker] te veroordelen tot afgifte aan Houtproducten.nl van de minigraver en de Mercedes personenauto binnen twee weken na het te wijzen vonnis;
VII [verzoeker] te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging ex artikel 7:677 lid 2 BW.
Voorwaardelijk:
voor het geval geoordeeld wordt dat van een arbeidsovereenkomst sprake is en Houtproducten.nl in strijd met artikel 7:671 BW en niet conform 7:677 BW heeft opgezegd;
VIII de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671 jo 7:699 lid 1 en lid 3 sub e en g BW;
IX alsdan de tussen Houtproducten.nl en [verzoeker] bestaande arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn te ontbinden wegens de daarvoor aangevoerde redelijke grond zonder rekening te houden met een opzegtermijn als gevolg van en verwijtbaar handelen,
X te bepalen dat de loonvordering van [verzoeker] vanaf 8 april 2022 tot het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst op niet meer gebaseerd kan zijn dan het minimumloon en de loonvordering op grond van artikel 7:680 a BW te matigen tot een minimum;
XI te bepalen dat de afrekening van een toegewezen loonvordering mag worden verrekend met de privé bedragen die door [verzoeker] van de zakelijke rekening zijn onttrokken ter hoogte van € 7.820,00;
XII te bepalen dat [verzoeker] geen recht heeft op een transitievergoeding;
XIII werknemer te veroordelen tot afgifte aan Houtproducten.nl van de minigraver en de Mercedes personenauto binnen twee weken na te wijzen vonnis;
en in alle gevallen
[verzoeker] te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, het salaris van gemachtigde daaronder begrepen.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, bij de beoordeling, ingegaan.

4.De beoordeling

Van het verzoek van [verzoeker]
4.1.
Kern van het geschil
Het gaat in dit geschil om de vraag of tussen partijen een arbeidsovereenkomst bestaat als bedoeld in artikel 7:610 BW en, zo ja, of Houtproducten.nl aan [verzoeker] loon verschuldigd is, wat daarvan dan de hoogte is, en over welke periode dat loon betaald moet worden.
Arbeidsovereenkomst?
4.2.
Op grond van het bepaalde in artikel 7:610 BW is van een arbeidsovereenkomst sprake als de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Tussen partijen is niet in geschil dat werknemer feitelijk werkzaamheden heeft verricht (mede) ten behoeve van Houtproducten.nl. Houtproducten.nl heeft gemotiveerd betwist dat van een arbeidsovereenkomst sprake is. Niet alleen is er nooit loon betaald, maar ook is van een gezagsverhouding geen sprake, zo begrijpt de kantonrechter het verweer. Werknemer, die een uitkering van de sociale dienst genoot, verrichte zijn werkzaamheden vrijwillig en partijen beoogden middels een samenwerking met de handel in houtproducten winst te maken.
4.3.
Gelet op de stellingen van [verzoeker] ligt de stelplicht, en gelet op gemotiveerde betwisting door Houtproducten.nl, de bewijslast dat sprake is van een arbeidsovereenkomst op [verzoeker] (artikel 150 Rv). Aangezien nimmer loon is betaald is geen sprake van het rechtsvermoeden dat een arbeidsovereenkomst bestaat, zoals is bedoeld in artikel 7:610a BW.
4.4.
Anders dan de Hoge Raad in het arrest Groen/Schoevers in 1997 oordeelde, is de naam die partijen aan een overeenkomst geven en ook de bedoeling ten aanzien van het soort contract dat partijen willen sluiten, voor de kwalificatie van de overeenkomst niet (langer) relevant (zie HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR: 2020:1746, X/gemeente Amsterdam). Voor de kwalificatie dienen de tussen partijen overeengekomen rechten en verplichtingen te worden onderzocht en aan de hand daarvan dient de overeenkomsten worden gekwalificeerd. De wederzijds overeengekomen rechten en plichten en/of wijze waarop partijen feitelijk invulling hebben gegeven aan de overeenkomst kunnen vervolgens tot de conclusie leiden dat een arbeidsovereenkomst is gesloten, hoewel partijen die overeenkomst anders noemen en ze vanwege bijvoorbeeld fiscale aspecten geen arbeidsovereenkomst wilden sluiten.
In het arrest Deliveroo (HR 24 maart 2023, ELCI:NL:HR:2023:443) heeft de hoge Raad geoordeeld dat de beoordeling dient plaats te vinden aan de hand van alle omstandigheden van het geval en heeft Hoge Raad gezichtspunten genoemd die daarbij betrokken kunnen worden, welke gezichtspunten niet dwingend of limitatief zijn. Door de Hoge Raad zijn als gezichtspunten genoemd: de aard en de duur van de werkzaamheden, de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald, de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht, het al dan niet bestaan van de verplichting de werkzaamheden persoonlijk uit te voeren, de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding tussen partijen tot stand is gekomen, de wijze waarop de beloning is bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd, de hoogte van de beloning en de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij een commercieel risico loopt. Van belang kan ook zijn of degene die werkzaamheden verricht in het economisch verkeer zich als ondernemer gedraagt of kan gedragen.
4.5.
[verzoeker] heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat sprake is van een arbeidsovereenkomst aangevoerd dat er sprake was van gezag, dat onder meer zou blijken uit de omstandigheid dat [naam 1] onder meer via WhatsApps instructies gaf, waarover ook in de ontslagbrief wordt geklaagd, hij bedrijfskleding droeg met het logo van Houtproducten.nl, contacten onderhield met klanten, anderen aanstuurde, de beschikking had over een bedrijfsauto, de sleutels van de bedrijfsgebouwen en toegang had tot de beveiligingsbeelden etc.. Voorts heeft [verzoeker] gesteld dat hem (meermaals) loon is toegezegd dat ten onrechte nooit is uitbetaald. Ook stelt [verzoeker] dat gedurende zekere tijd arbeid door hem werd verricht. Dat laatste is door Houtproducten.nl niet betwist. Houtproducten.nl heeft wel gemotiveerd betwist dat er van gezag sprake was en dat betaling van loon is toegezegd. Houtproducten.nl heeft in dat verband aangevoerd dat er sprake was van een commerciële samenwerking die nimmer winstgevend is gebleken.
4.6.
Gelet op deze betwisting wordt [verzoeker] opgedragen feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit volgt dat sprake was van een tussen hem en Houtproducten.nl bestaande arbeidsovereenkomst, meer in het bijzonder er sprake was van een gezagsverhouding, hij bedrijfskleding droeg met het logo van houtproducten, contacten onderhield met klanten, anderen aanstuurde, de beschikking had over een bedrijfsauto, de sleutels van de bedrijfsgebouwen en toegang had tot de beveiligingsbeelden, en aan hem loon is toegezegd, alsmede de hoogte van het toegezegde loon.
4.7.
Iedere verdere beslissing ter zake de verzoeken van [verzoeker] worden aangehouden tot dat komt vast te staan of van een arbeidsovereenkomst sprake is. Dat betekent dat ook pas nadien zal worden ingegaan op de tussen partijen gevoerde discussie of en zo ja, welke cao van toepassing is.
Van het (voorwaardelijk) tegenverzoek van Houtproducten.nl
4.8.
Ook de beoordeling van het voorwaardelijk tegenverzoek wordt aangehouden tot dat komt vast te staan of van een arbeidsovereenkomst sprake is nu alle tegenverzoeken voorwaardelijk zijn ingediend, namelijk voor het geval geoordeeld wordt dat van een arbeidsovereenkomst tussen partijen sprake is.

5.De beslissing

De kantonrechter,
5.1.
Op het verzoek van [verzoeker]
- draagt [verzoeker] op te bewijzen hetgeen hiervoor in r.o. 4.6. is overwogen;
- stelt [verzoeker] in de gelegenheid zich schriftelijk, middels een akte te richten aan de rechtbank Gelderland, team kanton en handel onder vermelding van het zaaknummer en te sturen in kopie aan de wederpartij,
uiterlijk op 6 januari 2025 uit te laten over de vraag of hij het opgedragen bewijs wenst te leveren en zo ja op welke wijze;
- bepaalt dat [verzoeker] eventueel schriftelijk bewijs middels genoemde akte dient over te leggen;
- bepaalt dat als [verzoeker] getuigen wil laten horen, hij bij akte moet opgeven hoeveel en welke getuigen hij wenst te laten horen, onder opgave van de verhinderdata van partijen en zoveel mogelijk ook van de te horen getuigen, over de maanden februari tot en met april 2025;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
5.2.
In het voorwaardelijk tegenverzoek van Houtproducten.nl
- houdt iedere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2024.