Uitspraak
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
8 januari 2025voor het indienen van een conclusie van antwoord door Somnium,
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, is er een bevoegdheidsincident aan de orde. De eiser, wonende te [woonplaats], heeft een chalet gekocht van Somnium Recreatie B.V., gevestigd te Apeldoorn. De kantonrechter heeft op 11 december 2024 geoordeeld dat het chalet niet kwalificeert als een onroerende zaak, maar als een roerende zaak. Dit oordeel is gebaseerd op de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 3:3 lid 1, dat de definitie van onroerende zaken geeft. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Somnium onvoldoende feiten heeft aangevoerd om te onderbouwen dat het chalet duurzaam met de grond is verenigd. De kantonrechter heeft ook de hoedanigheid van de eiser beoordeeld, waarbij is vastgesteld dat hij het chalet als consument heeft gekocht, ondanks dat hij een bedrijf in Duitsland heeft. De kantonrechter heeft de incidentele vordering van Somnium tot verwijzing naar de handelskamer afgewezen en Somnium veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak is vervolgens doorverwezen voor het indienen van een conclusie van antwoord in de hoofdzaak.