ECLI:NL:RBGEL:2024:9326
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst wegens aangetroffen harddrugs in gehuurde woning
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de woningcorporatie De Woonplaats en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De Woonplaats vorderde ontbinding van de huurovereenkomst op grond van artikel 7:231 lid 2 BW, omdat er harddrugs in de gehuurde woning waren aangetroffen. De procedure volgde na een controle door de politie, waarbij een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs werd gevonden. De burgemeester van Winterswijk had de woning vervolgens gesloten voor drie maanden. De Woonplaats stelde dat de huurovereenkomst buitengerechtelijk was ontbonden en vorderde ontruiming van de woning, betaling van een contractuele boete en schadevergoeding voor de kosten van herstel van de voordeur.
De kantonrechter oordeelde dat de ontbinding van de huurovereenkomst niet proportioneel was en dat de persoonlijke belangen van de huurder zwaarder wogen dan de belangen van de woningcorporatie. De rechter wees de vorderingen van De Woonplaats af, omdat de huurder niet verantwoordelijk was voor de aangetroffen drugs en er geen bewijs was van drugsgerelateerde overlast. Bovendien werd het boetebeding in de huurvoorwaarden als oneerlijk beoordeeld, waardoor de Woonplaats geen aanspraak kon maken op de gevorderde boete. De Woonplaats werd veroordeeld in de proceskosten van de huurder.