ECLI:NL:RBGEL:2024:8887
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over beëindiging overeenkomst van opdracht en vorderingen tot betaling
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 december 2024 een mondelinge uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], vertegenwoordigd door mr. B.H.A. Augustin, en de gemeente Beek, vertegenwoordigd door mr. L.H. Janssen. De zaak betreft een overeenkomst van opdracht die door de gemeente voortijdig is beëindigd. [eiser] vorderde betaling van € 81.498,00, vermeerderd met rente en kosten, op basis van de stelling dat de gemeente de overeenkomst onterecht heeft beëindigd en dat hij recht heeft op vergoeding van gereserveerde arbeidstijd. De gemeente betwistte de vordering en stelde dat zij de overeenkomst terecht had opgezegd. De rechtbank oordeelde dat de gemeente het recht had om de overeenkomst op te zeggen en dat [eiser] onvoldoende feiten en omstandigheden had aangevoerd om zijn vordering te onderbouwen. De rechtbank wees de vordering van [eiser] af en veroordeelde hem in de proceskosten van € 5.495,00. De reconventionele vordering van de gemeente werd niet behandeld omdat de voorwaarde waaronder deze was ingesteld niet was vervuld. De uitspraak werd gedaan door mr. I.W.M. Olthof en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.