ECLI:NL:RBGEL:2024:8627

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
05.153099.24 en 05.029253.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing en diefstal met geweld door meerdere personen

Op 3 december 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een poging tot afpersing en diefstal. De verdachte, geboren in 2005, werd beschuldigd van het medeplegen van een gewapende overval op een bakkerij op 4 mei 2024 in Berg en Dal. De verdachte had het plan voor de overval bedacht, informatie verstrekt aan de medeverdachten over het doelwit, en hen voorzien van wapens en bivakmutsen. Tijdens de overval werden de slachtoffers, een vader en zijn dochter, bedreigd met messen en gedwongen om geld af te geven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de poging tot afpersing en diefstal, en legde een jeugddetentie van 179 dagen op, evenals een voorwaardelijke werkstraf van 160 uur. De rechtbank hield rekening met de impact van de overval op de slachtoffers en de rol van de verdachte in het geheel. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers voor materiële en immateriële schade, met wettelijke rente. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers, en besloot dat de verdachte niet teruggeplaatst zou worden in jeugddetentie, gezien zijn lange voorarrest en positieve ontwikkeling tijdens detentie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05.153099.24 en 05.029253.24
Datum uitspraak : 3 december 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2005 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. P.L.O. van de Waarsenburg, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 05.153099.24
hij op of omstreeks 4 mei 2024 te [plaats 1] , gemeente Berg en Dal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of aan [slachtoffer 3]
[slachtoffer 3] en/of een derde toebehoorde(n) met dat opzet
- een bivakmuts heeft/hebben opgezet en/of
- zich (vervolgens) heeft/hebben begeven naar voornoemde bakkerij en/of bij die bakkerij naar binnen is/zijn gegaan (alwaar die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] aanwezig waren) en/of
- een of meer messen heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 1] en/of op korte afstand heeft/hebben gehouden van die [slachtoffer 1] en/of voornoemde messen (dreigend) omhoog heeft/hebben gehouden voor en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en/of
- daarbij heeft/hebben geroepen/gezegd tegen die [slachtoffer 1] : "geld, geld!" en/of "waar is het geld" en/of "geld wil ik hebben", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, (ten tijde van welke handelingen die [slachtoffer 2] zich verstopt/verschanst heeft moeten houden in de bakkerij) en/of
waarbij hij, verdachte, medeverdachten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] onder meer
- informatie heeft verschaft over hoe zij bij de bakkerij moeten komen en/of over waar in de bakkerij geld te vinden is en/of
- instructies en/of informatie heeft gegeven over de aan te trekken kleding en/of
- heeft voorzien van bivakmutsen en/of messen en/of
waarbij hij, verdachte,
- op de uitkijk heeft gestaan en/of
- extra kleding van die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] bij zich heeft gehouden (zodat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] zich na het feit om konden kleden) en/of
- een (ontsnappings)route heeft gepland voor na het plegen van onderhavig feit,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 4 mei 2024 te [plaats 1] , gemeente Berg en Dal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of aan [slachtoffer 3] en/of een derde toebehoorde(n) met dat opzet
- een bivakmuts heeft/hebben opgezet en/of
- zich (vervolgens) heeft/hebben begeven naar voornoemde bakkerij en/of bij die bakkerij naar
binnen is/zijn gegaan (alwaar die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] aanwezig waren) en/of
- een of meer messen heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 1] en/of op korte
afstand heeft/hebben gehouden van die [slachtoffer 1] en/of voornoemde messen
(dreigend) omhoog heeft/hebben gehouden voor en/of in de richting van die [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1] en/of
- daarbij heeft/hebben geroepen/gezegd tegen die [slachtoffer 1] : "geld, geld!" en/of
"waar is het geld" en/of "geld wil ik hebben", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
(ten tijde van welke handelingen die [slachtoffer 2] zich verstopt/verschanst heeft moeten houden in de bakkerij), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2024 tot en met 4 mei 2024 te [plaats 1] , gemeente Berg en Dal en/of te Amersfoort, althans op een of meer plaatsen in Nederland, (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] onder meer informatie te verschaffen over hoe zij bij de bakkerij moeten komen en/of over waar in de bakkerij geld te vinden is en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] instructies en/of informatie te geven over de aan te trekken kleding en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te voorzien van bivakmutsen en/of messen en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- extra kleding van die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] bij zich te houden (zodat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] zich na het feit om konden kleden) en/of
- een (ontsnappings)route te plannen voor na het plegen van onderhavig feit;
parketnummer 05-029253-24hij op of omstreeks 17 januari 2024 te [plaats 2] een of meer blikjes Red Bull, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit onder parketnummer 05.153099.24 en aan het ten laste gelegde feit onder parketnummer 05.029253.24.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van beide parketnummers gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor de beantwoording van de vraag of ten aanzien van parketnummer 05.153099.24 sprake is geweest van medeplegen of medeplichtigheid heeft de raadsman een uitspraak van de Hoge Raad onder de aandacht gebracht (ECLI:NL:HR:2014:3637).
Beoordeling door de rechtbank
parketnummer 05.153099.24 [1]
Verdachte heeft dit feit bekend. Daarom zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft gebruikt (als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering).
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 11 en 12;
- het proces-verbaal van het verhoor van getuige [slachtoffer 2] , p. 19 en 20;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 november 2024;
- het proces-verbaal van het verhoor van verdachte van 6 mei 2024, p. 121.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij slechts één mes aan een van de medeverdachten heeft gegeven en dat het andere mes door een van beide medeverdachten zelf zou zijn meegenomen. Echter, bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij zowel aan [medeverdachte 1] als aan [medeverdachte 2] een mes heeft gegeven, zoals ook volgt uit de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] (p. 170) en medeverdachte [medeverdachte 2] (p. 200). De rechtbank acht bewezen dat verdachte beide messen heeft meegenomen en aan de medeverdachten heeft overhandigd.
Uit bewezenverklaarde handelingen volgt dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten, zodat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
parketnummer 05-029253-24 [2] Verdachte heeft dit feit bekend. Daarom zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft gebruikt (als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering).
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 5;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 november 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde onder parketnummer 05.153099.24 en het tenlastegelegde onder parketnummer 05.029253.24 heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05.153099.24
hij op
of omstreeks4 mei 2024 te [plaats 1] , gemeente Berg en Dal, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en
/ofeen ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag
, in elk geval enig goed, dat
/diegeheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of aan [slachtoffer 3]
[slachtoffer 3] en/of een derde toebehoorde
(n)met dat opzet
- een bivakmuts
heeft/hebben opgezet en
/of- zich
(vervolgens) heeft/hebben begeven naar voornoemde bakkerij en
/ofbij die bakkerij naar binnen
is/zijn gegaan (alwaar die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] aanwezig waren) en
/of-
een of meermessen
heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 1] en
/ofop korte afstand
heeft/hebben gehouden van die [slachtoffer 1] en
/ofvoornoemde messen (dreigend)
omhoog heeft/hebben gehouden voor en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en
/of- daarbij
heeft/hebben geroepen/gezegd tegen die [slachtoffer 1] : "geld, geld!" en/of "waar is het geld" en/of "geld wil ik hebben", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, (ten tijde van welke handelingen die [slachtoffer 2] zich verstopt/verschanst heeft moeten houden in de bakkerij) en
/ofwaarbij hij, verdachte, medeverdachten [medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] onder meer
- informatie heeft verschaft over hoe zij bij de bakkerij moeten komen en
/ofover waar in de bakkerij geld te vinden is en
/of- instructies en
/ofinformatie heeft gegeven over de aan te trekken kleding en
/of- heeft voorzien van
bivakmutsen en/ofmessen en
/ofwaarbij hij, verdachte,
- op de uitkijk heeft gestaan en
/of- extra kleding van die [medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] bij zich heeft gehouden (zodat die [medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] zich na het feit om konden kleden) en
/of- een (ontsnappings)route heeft gepland voor na het plegen van onderhavig feit,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
parketnummer 05-029253-24hij op
of omstreeks17 januari 2024 te [plaats 2]
een of meerblikjes Red Bull,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 4]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05.153099.24, primair:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
parketnummer 05.029253.24:
diefstal.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte met toepassing van het jeugdstrafrecht zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie van 179 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten en een voorwaardelijke werkstraf van 160 uur met een proeftijd van twee jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de jeugdreclassering aangevuld met een locatieverbod voor de gemeente [plaats 1] en een contactverbod met de slachtoffers ( [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) en met [naam] (echtgenote van [slachtoffer 1] ).
Het standpunt van de verdediging
De raadsman kan zich vinden in de eis van de officier van justitie.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een overval op een bakkerij. Ondanks het feit dat verdachte ten tijde van de overval niet in de bakkerij is geweest, is zijn rol aanzienlijk. Verdachte heeft het plan voor een overval bedacht en de bakkerij als doelwit uitgekozen. Zonder hem zou de overval niet hebben plaatsgevonden. Als oud-werknemer van de bakkerij kon verdachte de medeverdachten informatie geven over de toegang tot de bakkerij, het aanwezige personeel en de plek waar het geld te vinden zou zijn. Ook had hij extra kleding onder zich zodat de medeverdachten na de overval van kleding zouden kunnen wisselen. Verdachte heeft verder messen aan de medeverdachten gegeven. De medeverdachten zijn bewapend met die messen en met een bivakmuts op hun hoofd de bakkerij binnen gegaan en hebben om geld geroepen. Verdachte was op dat moment in de buurt van de bakkerij en kon de overval via (telefonische) videoverbinding volgen. De eigenaars van de bakkerij waren ten tijde van de overval in het pand aanwezig.
Met de overval hebben verdachte en de medeverdachten ernstige inbreuk gemaakt op de veiligheidsgevoelens van de slachtoffers. Het moet angstaanjagend zijn geweest voor vader en dochter die ten tijde van de overval in de bakkerij aanwezig waren. Vader werd niet alleen geconfronteerd met de gewapende overvallers, hij was zich ook bewust van het gevaar voor zijn dochter die zich elders in de bakkerij had verstopt. Ook de familieleden van de slachtoffers die nauw betrokken/werkzaam zijn bij het familiebedrijf zijn hevig geraakt door het voorval. Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer 2] die tijdens de zitting is voorgedragen blijkt hoezeer de overval een traumatische ervaring is geweest en hoeveel impact de overval nog dagelijks op haar heeft. [slachtoffer 1] heeft geen gebruik gemaakt van het spreekrecht, maar sluit zich aan bij de woorden van zijn dochter.
Niet alleen de directe slachtoffers en hun familieleden, maar ook de dorpsgemeenschap heeft hevig geschokt gereageerd op de overval. Verdachte heeft kennelijk in het geheel niet stil gestaan bij de grote impact van de overval en de gevolgen voor de slachtoffers. Het heeft hem er in elk geval niet van weerhouden om, ten koste van anderen, op deze manier snel aan geld te willen komen. Naast deze overval heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van drie blikjes red-bull. Dergelijke diefstallen zorgen voor schade en overlast bij winkeliers. In beide zaken heeft verdachte er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendommen van anderen.
Uit het strafblad van verdachte van 30 oktober 2024 volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Uit het reclasseringsadvies van het Leger des Heils van 1 november 2024 volgt dat verdachte een roerige tijd achter de rug heeft en dat verdachte belastende gebeurtenissen en opgedane teleurstellingen moeilijk kan verwerken. Het risico op herhaling wordt ingeschat als gemiddeld. De reclassering adviseert om het jeugdstrafrecht toe te passen. Het advies luidt verder om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden begeleiding door jeugdreclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en het volgen van onderwijs. Terugplaatsing in jeugddetentie is, gelet op het lange voorarrest van verdachte, niet wenselijk.
Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat hij graag psychologische hulp wil krijgen. De jeugdreclasseerder van het Leger des Heils heeft ter terechtzitting gezegd dat verdachte gebaat is bij psychologische hulp ten behoeve van zijn gewetensontwikkeling en traumaverwerking. De bijzondere voorwaarde van ambulante behandeling is met opzet ruim geformuleerd zodat psychologische hulp onder die voorwaarde kan vallen. Na de introductieperiode/observatieperiode bij Admodum zorg zal in samenspraak met Admodum zorg een verdere lijn worden uitgezet. De jeugdreclasseerder heeft verder aangegeven dat het goed zou zijn om het locatieverbod en het contactverbod met de slachtoffers te handhaven.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet moet worden teruggeplaatst in jeugddetentie. Hij heeft, voor een jeugdige, immers al lange tijd, ongeveer zes maanden, in voorarrest gezeten. Daarnaast heeft verdachte zich in detentie en in de (korte) periode van de schorsing van zijn beste kant laten zien en een positief beeld bij zijn begeleiders achtergelaten. Wel is er aanleiding om verdachte ‘een forse stok achter de deur’ in de vorm van een voorwaardelijke werkstraf op te leggen, zodat de schorsingsvoorwaarden gehandhaafd blijven en verdachte kan starten met de door de jeugdreclassering noodzakelijke (en ook door verdachte gewenste) psychologische hulp.
Alles overziend, zal de rechtbank aan verdachte een jeugddetentie opleggen voor de duur van 179 dagen, gelijk aan de duur van het voorarrest, en een voorwaardelijke werkstraf van 160 uur, zoals door de officier van justitie is geëist. Gedurende de proeftijd van twee jaar zal verdachte zich moeten houden aan de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsadvies, aangevuld met een locatieverbod voor de gemeente [plaats 1] en een contactverbod met de slachtoffers ( [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) en met [naam] (echtgenote van [slachtoffer 1] ).

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met ten laste gelegde feit onder parketnummer 05.053099.24 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 14.036,31 aan materiële schade en € 1.000,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met ten laste gelegde feit onder parketnummer 05.053099.24 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 405,00 aan materiële schade en € 1.000,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe te wijzen, met uitzondering van de medische kosten (osteopaat) en met uitzondering van het gevorderde btw-bedrag bij de aanschaf van de producten (beveiligingssysteem en sleutelslotschakelaar). De benadeelde partij moet ten aanzien van deze posten niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering tot vergoeding van materiële schade (osteopaat en massages). Het gevorderde smartengeld kan worden toegewezen.
De officier van justitie heeft voor beide benadeelde partijen verzocht om toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Tot slot heeft de officier van justitie verzocht om het schadebedrag naar evenredigheid te verdelen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen kunnen worden toegewezen voor zover die zien op immaterieel geleden schade. Beide benadeelde partijen dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vorderingen van materiële schade. Er is onvoldoende komen vast te staan dat de (medische) klachten verband hielden met de winkeloverval. Van de noodzaak van de aanschaf van een nieuw bewakingssysteem is niet gebleken. Bovendien is het een duur systeem en zijn de kosten mogelijk te verhalen op de verzekering. Het directe verband tussen feit en schade ontbreekt in de optiek van de verdediging.
Overweging van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1]
Materiële schade
medische kosten
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot vergoeding van gemaakte medische kosten. De kosten zijn onvoldoende onderbouwd. De noodzaak tot behandeling als ook de factuur van de osteopaat ontbreken.
producten (beveiligingssysteem en sleutelslotschakelaar)
Ten aanzien van de aanschaf van het beveiligingssysteem is zonder nadere toelichting niet voldoende duidelijk waarom het bestaande beveiligingssysteem moest worden vervangen door het nieuwe systeem. Wat precies de voordelen waren van het nieuwe systeem ten opzichte van het oude en of deze voordelen een noodzakelijke verbetering inhield is niet duidelijk geworden. De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering.
De rechtbank zal de vordering voor de kosten van de sleutelslotschakelaar toewijzen. De rechtbank begrijpt de wens om de bakkerij via de voordeur te kunnen verlaten, in plaats van via de steeg aan de zijkant van de bakkerij. Aangezien de bakkerij een b.v. betreft moeten btw-kosten op het toewijsbare bedrag in mindering worden gebracht. Het toewijsbare bedrag wordt dan ook vastgesteld op € 874,00.
Smartengeld
Een benadeelde partij kan op grond van artikel 6:106 lid 1, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW) aanspraak maken op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. Dat kan als de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kunnen de aard en de ernst van de normschending en de aard en de ernst van de gevolgen daarvan voor de benadeelde meebrengen dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. In sommige gevallen kunnen de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen zonder zo’n nadere concrete onderbouwing. In deze zaak gaat het om een gewapende overval door meerdere personen. De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van dit feit meebrengen dat de daaruit voor de benadeelde partij voortvloeiende nadelige gevolgen zozeer voor de hand liggen dat aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Daarmee kan een nadere concrete onderbouwing achterwege blijven. Kortom, er is een grondslag voor immateriële schadevergoeding.
Het gevorderde bedrag van € 1.000,00 komt de rechtbank redelijk voor. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
Wettelijke rente
Verdachte is wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd vanaf de dag dat de schade is ingetreden. De ingangsdatum van de wettelijke rente over het bedrag van de materiële schade (€ 874,00) wordt vastgesteld op 9 juli 2024 (datum factuur) en de wettelijke rente over het smartengeld (€ 1.000,00) wordt vastgesteld op 4 mei 2024 (datum feit).
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2]
Materiële schade – medische kosten
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot vergoeding van gemaakte medische kosten. De noodzaak tot behandeling en de kosten van de osteopaat zijn onvoldoende onderbouwd. De gevorderde kosten van de massages zijn weliswaar onderbouwd middels een factuur, echter niet is gebleken van een causaal verband tussen de overval en de massages.
Smartengeld
Gelet op dat wat hierboven aangaande het smartengeld is overwogen stelt de rechtbank vast dat ook in deze vordering een grondslag voor immateriële schadevergoeding is.
Het gevorderde bedrag van € 1.000,00 komt de rechtbank redelijk voor. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
Wettelijke rente
Verdachte is wettelijke rente over de toegewezen bedragen/het smartengeld verschuldigd vanaf 4 mei 2024 (datum feit).
Ten aanzien van beide vorderingen
Schadevergoedingsmaatregel
Ten aanzien van beide benadeelde partijen ziet de rechtbank aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partijen toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Proceskosten
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen in deze procedure hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de toegewezen bedragen betaald te krijgen. De proceskosten tot vandaag worden begroot op nihil.
Evenredige verdeling
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor een evenredig deel van het schadebedrag kunnen worden aangesproken. Het deel van de kosten dat verdachte aan de benadeelde partij moet betalen zal worden vastgesteld op de bedragen zoals deze zijn weergegeven in onderstaand schema.
[slachtoffer 1]
Materiële schade (sleutelslotschakelaar)
€ 291,34
Wettelijke rente vanaf 9 juli 2024
Smartengeld
€ 333,34
Wettelijke rente vanaf 4 mei 2024
[slachtoffer 2]
Smartengeld
€ 333,34
Wettelijke rente vanaf 4 mei 2024

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 179 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten een werkstraf van 160 uren, met bevel dat als deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 80 dagen;
  • bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet heeft gehouden aan de hierna te melden voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • verdachte meewerkt aan het toezicht door de jeugdreclassering en dat hij zich meldt op afspraken met de jeugdreclassering zo vaak de jeugdreclassering dat nodig vindt;
  • verdachte zich ambulant laat behandelen door een passende instelling/behandelaar of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de jeugdreclassering. De behandeling start zo snel mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • dat verdachte verblijft in Admodum zorg of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • verdachte zich inspant voor het vinden, volgen en behouden van onderwijs, betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
  • verdachte zich niet zal bevinden op het grondgebied van de gemeente [plaats 1] ;
  • verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met de volgende personen (slachtoffers/aangevers en de echtgenote van het slachtoffer), die domicilie hebben gekozen te [plaats 1] :
- mw. [slachtoffer 2] ;
- dhr. [slachtoffer 1] :
- mw. [naam] ;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan Leger des Heils Jeugdreclassering Arnhem tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
beslissingen ten aanzien van de benadeelde partijen
 veroordeelt verdachte in verband met het feit onder parketnummer 05.153099.24 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van
€ 291,34 aan materiële schade, vermeerderd met de
wettelijke rente vanaf 9 juli 2024tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald en
€ 333,34 aan smartengeld, vermeerderd met de
wettelijke rente vanaf 4 mei 2024tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in verband met het feit onder parketnummer 05.153099.24 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van
€ 333,34 aan smartengeld, vermeerderd met de
wettelijke rente vanaf 4 mei 2024tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen in deze procedure hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moeten maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de hierna te noemen bedragen aan materiële schade/smartengeld te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data zoals hierboven weergegeven tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij
Totaalbedrag
Aantal dagen gijzeling
[slachtoffer 1]
€ 624,68
12
[slachtoffer 2]
€ 333,34
6
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vorderingen tot materiële schade;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S.M. Bak (voorzitter), mr. E.J. Davids en mr. R.M.H. Pennings, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Damen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 december 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024203787, gesloten op 18 juli 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024026158, gesloten op 17 januari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.