Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiser sub 2],
3.
[eiser sub 3],
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, pachtkamer, hebben eisers, bestaande uit een maatschap en twee individuele eisers, een vordering ingesteld tegen gedaagde met betrekking tot het gebruik van agrarische percelen. Eisers stellen dat er een reguliere pachtovereenkomst bestaat tussen hen en gedaagde, die hen het recht zou geven om de percelen te gebruiken voor hun melkveebedrijf. De procedure omvatte een mondelinge behandeling en verschillende schriftelijke stukken, waaronder een tussenvonnis en producties van beide partijen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: sinds 2015 heeft eiser sub 1 percelen van gedaagde in gebruik voor zijn agrarische onderneming. In 2024 ontstond er een geschil over het gebruik van deze percelen, waarbij gedaagde een geliberaliseerde pachtovereenkomst voorstelde. Eisers hebben echter geweigerd op dit voorstel in te gaan. In hun vorderingen eisen eisers onder andere dat de pachtkamer een reguliere pachtovereenkomst vastlegt, gedaagde gelast de percelen ter beschikking te stellen, en schadevergoeding voor het niet ter beschikking stellen van de percelen.
De pachtkamer heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een reguliere pachtovereenkomst. De rechter concludeert dat de afspraken tussen partijen niet duiden op volledig en exclusief gebruik van de grond, aangezien eisers de percelen slechts voor een deel van het jaar gebruikten en er voorwaarden waren die het gebruik beperkten. De vorderingen van eisers zijn afgewezen, en zij zijn veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 23 oktober 2024.