ECLI:NL:RBGEL:2024:8417

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
29 november 2024
Zaaknummer
AWB - 22 _ 2607
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een beroep tegen opgelegde gedragsaanwijzingen woonoverlast door de burgemeester van Arnhem

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen de aan hem opgelegde gedragsaanwijzingen woonoverlast voor een periode van 12 maanden. De burgemeester van Arnhem had op 21 september 2021 een gedragsaanwijzing opgelegd, omdat eiser sinds enkele jaren woonoverlast veroorzaakt door zijn gedragingen in en rondom zijn woning. De rechtbank heeft het beroep op 3 september 2024 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en zijn broer/bewindvoerder. De burgemeester had eerder een laatste waarschuwing gegeven op 26 mei 2021, maar de overlast bleef aanhouden ondanks eerdere waarschuwingen en bemiddelingspogingen.

De rechtbank oordeelt dat eiser nog steeds een rechtens te beschermen belang heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de gedragsaanwijzingen. De rechtbank stelt vast dat de burgemeester op goede gronden heeft geconcludeerd dat er sprake is van ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden, gebaseerd op een bestuurlijke rapportage waarin meldingen van overlast zijn gedocumenteerd. Eiser betwist de juistheid van deze meldingen en stelt dat de overlast niet continu is en dat de meldingen niet terecht zijn gedaan. De rechtbank oordeelt echter dat de burgemeester de bevoegdheid had om de gedragsaanwijzing op te leggen, en dat de opgelegde last onder dwangsom rechtmatig is.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door rechter M.J.M. Verhoeven, in aanwezigheid van griffier F.E.M. Rosmalen, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/2607

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser

(gemachtigde: mr. E. Düsünceli),
en

de burgemeester van Arnhem

(gemachtigde: mr. J. van den Heuvel).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de aan hem opgelegde gedragsaanwijzingen woonoverlast voor 12 maanden.
1.1.
Met het bestreden besluit van 11 april 2022 op het bezwaar van eiser is de burgemeester bij dat besluit gebleven.
1.2.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een aanvulling daarop.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 3 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, vergezeld door zijn broer/bewindvoerder [persoon A], de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de burgemeester.

Beoordeling door de rechtbank

2. De burgemeester heeft eiser op 26 mei 2021 een laatste waarschuwing gegeven, omdat hij sinds een aantal jaren woonoverlast veroorzaakt door gedragingen in en rondom zijn woning aan [locatie] in [plaats]. Deze waarschuwing was volgens de burgemeester aangewezen omdat de woonoverlast, na waarschuwingen door de politie en bemiddelingsgesprekken met onder andere de zorgcoördinator, niet is gestopt.
2.1.
Bij besluit van 21 september 2021 heeft de burgemeester, op grond van artikel 2.4.12.b van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem (APV), aan eiser een gedragsaanwijzing woonoverlast opgelegd voor 12 maanden. Dit is een last onder dwangsom die inhoudt dat eiser geen (verbale) geluidshinder en geluidshinder met muziek mag veroorzaken en geen intimiderend en agressief gedrag naar omwonenden mag vertonen. De burgemeester heeft het besluit gebaseerd op een bestuurlijke rapportage van 19 augustus 2021, waarin de politie meldingen van woonoverlast door eiser in de periode tussen 27 maart 2021 en 19 augustus 2021 heeft gerapporteerd. De ingezette acties, in het bijzonder de bemiddelingsgesprekken met de zorgcoördinator van [stichting] en het gesprek met de interventiespecialist Zorg en Veiligheid van de gemeente Arnhem hebben niet geleid tot beëindiging van de overlast.
Procesbelang
3. Anders dan de burgemeester is de rechtbank van oordeel dat eiser nog een rechtens te beschermen belang heeft bij beoordeling van de rechtmatigheid van de gedragsaanwijzingen. Daarbij acht de rechtbank redengevend dat de gedragsaanwijzing, gelet op de gronden waarop deze wordt opgelegd, een publieke afwijzing van het gedrag van eiser impliceert en dat het gelet daarop tot op zekere hoogte aannemelijk is dat eiser als gevolg van de hem opgelegde gedragsaanwijzingen in zijn eer en goede naam is geschaad. [1]
De last
4. Artikel 2.4.12.b van de APV luidt:
“1. Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
2. Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.
3. De burgemeester kan een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval opleggen bij ernstige en herhaaldelijke:
a. geluid- of geurhinder;
b. hinder van dieren;
c. hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;
d. overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;
e. intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.”
In de Beleidsregels Wet aanpak woonoverlast Arnhem staan de beleidsregels die de burgemeester als leidraad hanteert bij het uitvoeren van de bevoegdheid om een gedragsaanwijzing op te leggen.
5. Eiser voert aan dat er een onjuist beeld wordt geschetst door de buurtbewoners waaraan door de burgemeester gehoor is gegeven. Uit de bestuurlijke rapportage volgt dat de eerste meldingen zijn van het jaar 2018 en verschillen in frequentie (golfbeweging). Dit betekent dat de meldingen niet continu aanhouden en niet als herhaaldelijk kunnen worden beschouwd aangezien niet kenbaar wordt gemaakt binnen welk tijdsbestek deze plaatsvinden. Daarnaast staat ter discussie of de meldingen terecht zijn gedaan. Volgens eiser is het juist dat er meerdere malen politiemedewerkers ter plaatse zijn geweest bij de woning van eiser om te constateren of er al dan niet sprake was van overlast. Dit impliceert echter niet dat eiser ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden veroorzaakt. Eiser wijst op de meldingen op 25, 26, 28 en 29 juli 2021. Er ontbreekt een nadere motivering en een gedegen dossieropbouw. De meldingen leiden tot irritatie waardoor eiser, die onder andere drugsproblematiek en ADHD heeft, wordt aangezet tot ongeoorloofd gedrag. De persoonlijke waarneming van overlast door de verbalisant is essentieel van belang. Dat eiser schreeuwt op straat nabij zijn woning en geluidshinder van leefgeluiden in en rondom zijn woning gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (22.00 uur – 07.00 uur) veroorzaakt blijkt geen enkele keer uit een constatering van een verbalisant.
5.1.
De door de burgemeester opgelegde gedragsaanwijzing is een belastend besluit. Gelet hierop rust op de burgemeester de bewijslast om aannemelijk te maken dat eiser ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden veroorzaakt.
5.2.
De beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aan het besluit ten grondslag gelegde bestuurlijke rapportage, de burgemeester zich terecht en op goede gronden op het standpunt heeft kunnen stellen dat sprake is van ernstige en herhaaldelijke overlast. Uit de bestuurlijke rapportage volgt dat veelvuldig is geconstateerd - en dus niet enkel gemeld - dat sprake is van overlast, in het bijzonder geluidsoverlast. Dat niet alle geconstateerde overlast even ernstig zou zijn doet niet af aan het feit dat er wel degelijk constateringen van ernstige (geluids)overlast zijn. Alles bij elkaar bezien heeft de burgemeester terecht geconcludeerd dat er sprake is van ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden. Er is sprake van hinder met een grote frequentie die zich over een langere periode uitstrekt. De burgemeester is dus bevoegd de last op te leggen.
5.3.
Deze ernstige en herhaaldelijke overlast is een overtreding van artikel 2.4.12.b. van de APV. In overeenstemming met de Beleidsregels is aan eiser eerst een schriftelijke waarschuwing en vervolgens een gedragsaanwijzing opgelegd.
6. Eiser voert aan dat mede gelet op zijn verslavingsproblematiek de dwangsom voor hem geen prikkel is om zich te weerhouden van de lasten die zijn opgelegd. Het effectieve middel om de problematiek op te lossen is de zorg die aan hem dient te worden geboden en niet een dwangsom, aldus eiser.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Het is een keuze van de wetgever geweest om aan de burgemeester de bevoegdheid te geven tot het opleggen van een last onder dwangsom bij woonoverlast. Dit blijkt uit het volgende. Artikel 151d, eerste lid, van de Gemeentewet verschaft de gemeenteraad de bevoegdheid om een verordening vast te stellen waarin een zorgplicht voor gedragingen in en rond een woning of een erf is opgenomen. Een zodanige zorgplicht verplicht de gebruiker/ingebruikgever om ervoor te zorgen dat gedragingen in of vanuit de woning of erf of in de onmiddellijke nabijheid van de woning geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden veroorzaken.
De raad van Arnhem heeft van deze bevoegdheid gebruik gemaakt door artikel 2.4.12.b. van de APV vast te stellen. De burgemeester is verantwoordelijk voor de handhaving van dit artikel. Art. 151d, tweede lid, van de Gemeentewet in samenhang met artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht verleent de burgemeester de bevoegdheid om bij overtreding van artikel 2.4.12.b. van de APV een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te leggen. De last wordt door de wetgever als gedragsaanwijzing aangemerkt en omvat een verplichting tot doen of nalaten jegens de overtreder. Daarmee is de burgemeester bevoegd om een gedragsaanwijzing op te leggen aan eiser vanwege de woonoverlast. Dat eiser aangeeft dat hulpverlening en zorg voor hem meer passend zou zijn geweest, doet aan die bevoegdheid van de burgemeester niet af.
Conclusie en gevolgen
7. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E.M. Rosmalen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vergelijk AbRvS 21 juli 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN1903.