Op 29 oktober 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Zutphen een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die vreesde dat de rechter, mr. A.S.W. Kroon, zijn argumenten anders zou wegen dan hij zou willen. De wrakingskamer oordeelde dat de enkele vrees van de verzoeker niet voldoende was om te concluderen dat de rechter vooringenomen of partijdig was. De procedure begon met een schriftelijk wrakingsverzoek op 30 september 2024, gevolgd door een schriftelijke reactie van de rechter op 8 oktober 2024 en een toelichting van de verzoeker op 16 oktober 2024. De mondelinge behandeling op 17 oktober 2024 ging niet door omdat beide partijen niet verschenen.
De wrakingskamer benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er concrete omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De verzoeker had slechts veronderstellingen en suggesties aangedragen, zonder concrete feiten die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een zwaarwegende aanwijzing voor partijdigheid opleverden. Bovendien werd het voorwaardelijke wrakingsverzoek van de verzoeker, dat ingediend was voor het geval het verzoek tot wraking zou worden afgewezen, als kennelijk niet-ontvankelijk beschouwd.
De wrakingskamer besloot dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstond en wees het verzoek tot wraking van de rechter af. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de wrakingskamer, in aanwezigheid van de griffier.