In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 13 november 2024, wordt het beroep van eisers tegen twee aan hen opgelegde lasten onder dwangsom beoordeeld. De lasten zijn opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard en hebben betrekking op het beëindigen van de bewoning van een gebouw aan [adres] en het verwijderen van een hekwerk dat in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank concludeert dat het beroep van eisers ongegrond is, omdat zij niet hebben aangetoond dat het gebouw onafgebroken bewoond is sinds de peildatum in 1985. De rechtbank stelt vast dat het gebouw geen woonbestemming heeft onder het huidige bestemmingsplan en ook niet onder het vervallen bestemmingsplan. Eisers hebben geprobeerd aan te tonen dat er sprake is van gebruiksovergangsrecht, maar de rechtbank oordeelt dat de overgelegde verklaringen en bewijsstukken onvoldoende zijn om dit te onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat het college terecht heeft geconcludeerd dat er geen zicht is op legalisatie van het gebruik van het gebouw als woning, omdat er geen aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend. De rechtbank benadrukt dat de negatieve gevolgen van de keuze van eisers om in een gebouw zonder woonbestemming te wonen voor hun rekening komen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.