ECLI:NL:RBGEL:2024:8063

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 augustus 2024
Publicatiedatum
19 november 2024
Zaaknummer
C/05/439828 / JE RK 24-856
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
  • drs. A.E.H. Bovy
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het belang van de ontwikkeling en veiligheid

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 26 augustus 2024 een tussenbeschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing in het belang van de minderjarige moeten worden verlengd, omdat er nog geen overdracht naar het vrijwillige kader heeft plaatsgevonden en de ouders niet in staat zijn om samen het gezag over de minderjarige uit te oefenen. De moeder heeft aangegeven dat zij het niet eens is met de ambtshalve verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing, omdat zij niet in de gelegenheid is gesteld om gehoord te worden. De kinderrechter heeft echter besloten om de huidige maatregelen te handhaven tot 28 oktober 2024, om ervoor te zorgen dat de minderjarige in een veilige omgeving kan blijven wonen. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er een onderzoek moet worden gedaan naar de gezagssituatie van de ouders, waarbij eenhoofdig gezag bij de moeder als mogelijkheid moet worden meegenomen. De kinderrechter heeft de GI verzocht om een schriftelijke update te geven over de voortgang van het onderzoek en de situatie van de minderjarige. De zaak zal op 18 oktober 2024 opnieuw worden behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Arnhem
Zaaknummer: C/05/439828 / JE RK 24-856
Datum uitspraak: 26 augustus 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam Zuidoost,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2016 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. E. Erkens te Wateringen,
[vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] ,
[pleegouders],
hierna te noemen de pleegouders,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • de beschikking van 13 augustus 2024;
  • het advies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen de Raad), ontvangen op 22 augustus 2024.
1.2.
De kinderrechter verwijst voor het eerdere procesverloop naar de beschikking van 13 augustus 2024. De kinderrechter heeft in die beschikking de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing voor [minderjarige] verlengd tot 28 augustus 2024. Iedere verdere beslissing op het verzoek is aangehouden.
1.3.
Op 23 augustus 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI.
1.4.
De vader en de pleegouders zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.5.
De grootvader (moederszijde) van [minderjarige] heeft de mondelinge behandeling als toehoorder bijgewoond.

2.De toelichting van de GI

2.1.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling laten weten het resterende deel van het verzoek te handhaven. De ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn op 13 augustus 2024 verlengd tot 28 augustus 2024. De periode van 28 augustus 2024 tot 14 augustus 2025 ligt dus nog voor om op te beslissen. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
2.2.
De GI heeft het verzoek als volgt toegelicht. De GI is van mening dat de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing niet jarenlang verlengd kunnen worden en daarom is de Raad gevraagd onderzoek te doen naar het gezag, waarbij eenhoofdig gezag bij de moeder ook een van de te onderzoeken mogelijkheden moet zijn. Dit onderzoek had eigenlijk afgelopen jaar uitgevoerd moeten worden, maar vanwege personele wisselingen heeft de GI dit niet eerder opgepakt. De GI betreurt deze gang van zaken zeer, maar vindt het noodzakelijk dat de huidige maatregelen blijven voortduren zolang het onderzoek van de Raad naar het gezag niet afgerond is. Als de maatregelen nu aflopen, is er geen regie meer, terwijl beide ouders gezag hebben en zij samen niet in staat zijn om beslissingen te nemen.

3.Het advies van de Raad

3.1.
De Raad adviseert de kinderrechter de verzoeken over [minderjarige] toe te wijzen. Een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing dragen op dit moment het meest bij om te zorgen dat het goed blijft gaan met [minderjarige] . De komende periode zal de GI onderzoek laten doen naar het gezag van de ouders. Het is nodig dat de situatie goed gevolgd blijft worden het komende jaar, omdat dit onderzoek veel emoties met zich mee kan brengen.

4.Het standpunt van de moeder

4.1.
Door en namens de moeder wordt verzocht het verzoek af te wijzen. De moeder is het niet eens met de beschikking van 13 augustus 2024, omdat de rechtbank daarin heeft beslist op een deel van het verzoek van de GI zonder voorafgaand de belanghebbenden te horen. Dit is volgens haar in strijd met de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 augustus 2023 [1] . De moeder ziet in dat [minderjarige] op zijn plek is bij de pleegouders en zij is zich ervan bewust dat zij en de vader niet voor [minderjarige] kunnen zorgen. De maatregelen zijn volgens de moeder dan ook niet meer nodig. Ze wil hulp ontvangen in een vrijwillig kader.
De moeder ziet geen zorgen in de gezamenlijke gezagsuitoefening met de vader en de slechte verstandhouding met hem, omdat de vader afstand heeft genomen van de moeder en [minderjarige] . De moeder wil een verzoek tot eenhoofdig gezag gaan indienen.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling [2] en machtiging uithuisplaatsing [3] verlengen voor de duur van twee maanden, tot uiterlijk 28 oktober 2024 en de beslissing voor het overige aanhouden. De kinderrechter zal uitleggen waarom.
5.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder toegelicht dat zij het niet eens is met de ambtshalve verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing in de beschikking van 13 augustus 2024, omdat de moeder niet in de gelegenheid is gesteld om gehoord te worden en zij tegen deze beschikking in hoger beroep zal gaan. De moeder stelt dat dit hoger beroep zeker zal slagen en dat daarom nu het verzoek voor het overige moet worden afgewezen, omdat een verdere verlenging dan niet meer aan de orde kan zijn. De kinderrechter gaat hier aan voorbij, omdat zij niet vooruit kan lopen op de uitkomsten van een mogelijk in te stellen hoger beroep. Het staat dus voor de kinderrechter vast dat de huidige ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing nu lopen tot 28 augustus 2024 en dat de kinderrechter op het resterende deel van de verzoeken nog moet beslissen.
5.3.
De kinderrechter is van oordeel dat met het uitblijven van de voorliggende kinderbeschermingsmaatregelen er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [minderjarige] . [minderjarige] is een kwetsbaar kind en uit onderzoek is gebleken dat er sprake is van een lichte ontwikkelingsachterstand en een ongespecificeerde neurobiologische ontwikkelingsstoornis, met kenmerken van ASS en ADHD. Hij heeft een angstig vermijdende hechtingsstijl in contact met zichzelf en de wereld om hem heen. [minderjarige] woont al vrijwel zijn hele leven in het huidige pleeggezin. [minderjarige] is goed gehecht aan de pleegouders. Het afgelopen jaar is er gewerkt aan ‘verontschuldiging’ en verduidelijking door middel van Storytelling en traumabehandeling. Dit traject is goed afgesloten en [minderjarige] heeft sindsdien een positieve gedragsverandering laten zien. Ook de moeder heeft de afgelopen periode hard aan de situatie gewerkt.
Zij heeft laten zien dat zij de plaatsing van [minderjarige] in het pleeggezin accepteert en dat zij een goede samenwerking aangaat met de pleegouders. De kinderrechter vindt dit een mooie positieve ontwikkeling en dit verdient een compliment. Zij laat zo zien dat zij het belang van [minderjarige] voorop stelt.
5.4.
Als de kinderbeschermingsmaatregelen op dit moment zouden aflopen (zoals de moeder wenst), valt de regiefunctie van de jeugdbeschermer weg en hebben de beide ouders samen het gezag over [minderjarige] . Zij kunnen echter niet samen invulling geven aan het gezag. Bovendien heeft er nog geen overdracht plaatsgevonden naar het vrijwillige kader, zodat de benodigde regiefunctie ook niet kan worden opgepakt. De moeder accepteert weliswaar de plaatsing in het pleeggezin, maar de vader is niet in de samenwerking met de hulpverlening en op dit moment helemaal uit beeld, terwijl de GI zorgelijke signalen over hem heeft gekregen. Onduidelijk is of de vader de plaatsing van [minderjarige] in het pleeggezin kan accepteren. Ondanks een duidelijk opdracht daartoe van de kinderrechter in de beschikking van 10 augustus 2023 is er nog geen onderzoek gedaan naar de gezagssituatie en de mogelijkheden van overdracht naar het vrijwillige kader. De kinderrechter vindt dit kwalijk en niet in het belang van [minderjarige] .
In het belang van [minderjarige] is het belangrijk dat dit nu voortvarend wordt opgepakt en dat zorgvuldig wordt bekeken wat in zijn belang is. In de tussentijd moeten de machtigingen tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing worden verlengd, zodat een ongestoorde plaatsing van [minderjarige] in het pleeggezin verzekerd is. De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de Raad zo snel als mogelijk opdracht zal worden gegeven om onderzoek te doen naar de gezagssituatie van [minderjarige] , waarbij eenhoofdig gezag bij de moeder als onderzoeksvraag moet worden meegenomen. Om te verzekeren dat dit nu daadwerkelijk wordt opgepakt, zal de kinderrechter de maatregelen voor de duur van twee maanden verlengen en het verzoek voor het overige aanhouden. Parallel aan dit onderzoek zal verder in kaart moeten worden gebracht wat er nodig is voor een eventuele overdracht naar het vrijwillige kader, waartoe naar het inzicht van de kinderrechter ook behoort een veiligheidsplan met betrekking tot de vader. Het verzoek zal verder worden behandeld tijdens de mondelinge behandeling op 18 oktober 2024
om 13.00 uur(bij mr. drs. A.E.H. Bovy). De kinderrechter verzoekt de GI om een week voor deze datum een schriftelijke update toe te sturen met daarin een weergave van de stappen die genomen zijn in het kader van het raadsonderzoek en een eventuele overdracht naar het vrijwillige kader.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van:
-
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
tot 28 oktober 2024;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van
[minderjarige]in een voorziening voor pleegzorg tot 28 oktober 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot de mondelinge behandeling van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, gelegen aan de Walburgstraat 2-4 in Arnhem op
18 oktober 2024 om 13.00 uuren bepaalt dat de moeder en haar advocaat, de vader, de pleegouders en de GI dan zullen worden gehoord.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2024 door
mr. drs. A.E.H. Bovy, kinderrechter, in aanwezigheid van P.F.R. Brekelmans als griffier, en op schrift gesteld op 5 september 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.ECLI:NL:GHARL:2023:6827, een ambtshalve verlenging is volgens het hof een ernstige schending van het recht van de ouders op hoor en wederhoor.
2.Artikel 1:260, eerste lid, Burgerlijk Wetboek
3.Artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek