In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, op 13 augustus 2024 een tussenbeschikking uitgesproken in het kader van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat, door organisatorische redenen, het niet mogelijk was om voor het verstrijken van de huidige ondertoezichtstelling en machtiging een mondelinge behandeling te plannen. Gezien de urgentie van de situatie, waarbij de ondertoezichtstelling en machtiging op korte termijn zouden aflopen, heeft de kinderrechter besloten om deze ambtshalve te verlengen voor een periode van twee weken. Dit biedt de mogelijkheid om de bestaande situatie voor de minderjarige voort te zetten terwijl het resterende deel van het verzoek wordt aangehouden voor verdere behandeling tijdens een geplande mondelinge behandeling op 23 augustus 2024.
De kinderrechter heeft ook bepaald dat de beslissing uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn, ongeacht een eventueel hoger beroep. De kinderrechter heeft de ouders, de gecertificeerde instelling (GI) en de pleegouders opgeroepen om te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling, waar zij verder gehoord zullen worden over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige verlengd tot 28 augustus 2024, zodat de ontwikkeling van de minderjarige gewaarborgd blijft.
Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, F. Dijkstra, en biedt de mogelijkheid voor hoger beroep binnen de gestelde termijn van drie maanden na de uitspraak.