Uitspraak
1.De procedure
2.Het onderzoek ter terechtzitting
- veroordeelde;
- de raadsman;
- de officier van justitie mr. H.J. Lambers.
- het arrest van het gerechtshof Arnhem van 18 april 2012; (ECLI:NL:GHARN:2012:BW3209);
- de beslissing van deze rechtbank van 31 januari 2024 tot uitstel van de VI met negen maanden (
- de rapportage van dr. T.W.D.P. van Os van 9 juli 2024;
- de rapportage van drs. R.A. Sterk van 1 augustus 2024;
- het reclasseringsrapport van 11 december 2023;
- het reclasseringsrapport van 16 augustus 2024.
3.De standpunten
4.De beoordeling
oudSr resp. 6.2.10 e.v.
oudSv). Ingevolge die toepasselijke regeling wordt na ommekomst van twee derde van de straf voorwaardelijke invrijheidstelling verleend. Het openbaar ministerie kan daaraan voorwaarden verbinden en kan ook uitstel vorderen indien – onder meer - het recidiverisico onvoldoende kan worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden of veroordeelde daaraan niet wil meewerken.
oudSv). Daaraan is voldaan. Vervolgens bepaalt artikel 6.6.8 lid 4
oudSv dat de veroordeelde hangende de beslissing van de rechtbank niet in vrijheid wordt gesteld. Bij toewijzing van de vordering wordt de detentie geacht te zijn doorgelopen. Bij afwijzing zal betrokkene direct in vrijheid moeten worden gesteld.