ECLI:NL:RBGEL:2024:7749

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
05/320816-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het aanwezig hebben van cocaïne en wapens met betrekking tot Sky-ECC berichten

Op 7 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het aanwezig hebben van cocaïne en meerdere wapens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 11 september 2020 tot en met 30 september 2020 opzettelijk een hoeveelheid cocaïne aanwezig heeft gehad, en in de periode van 1 juli 2020 tot en met 25 juli 2020 voorhanden heeft gehad een wapen van categorie II en een wapen van categorie III. De rechtbank oordeelde dat de bewijsmiddelen, voornamelijk bestaande uit chatberichten van de verdachte via een Sky-ECC account, voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De verdediging voerde aan dat het bewijs niet voldeed aan het wettelijk bewijsminimum, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende ander bewijsmateriaal was om de beschuldigingen te onderbouwen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de maatschappelijke impact van de handel in harddrugs en wapens. De rechtbank wees het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af, en de voorlopige hechtenis herleefde na de einduitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/320816-22
Datum uitspraak : 7 november 2024
Tegenspraak (artikel 279 Wetboek van Strafrecht)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats] (Somalië),
ingeschreven aan het adres [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
raadsman: mr. R. den Riet, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2020 t/m 10 december 2020 te Zutphen, [plaats] , 's-Gravenhage, Roosendaal, Venlo en/of Enschede, althans in Nederland, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid cocaïne,
zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2020 t/m 10 december 2020 te Zutphen, [plaats] , 's-Gravenhage, Roosendaal, Venlo en/of Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen/buiten het grondgebied van Nederland brengen van
- een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne en/of
- een hoeveelheid (meth)amfetamine, zijnde (meth)amfetamine en/of,
- een hoeveelheid MDMA, zijnde MDMA,
in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet en/of voor te bereiden en/of te bevorderen (telkens)
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door (telkens)
- aan een en/of meerdere (encrypted Sky-ECC)groepschats deel te nemen die vrijwel uitsluitend betrekking heeft/hebben op de handel en/of productie in/van cocaïne, (meth)amfetamine en//of MDMA, althans verdovende middelen en/of
- (encrypted Sky-ECC) chatgesprekken te voeren met betrekking tot het bereiden en//of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of invoeren en/of uitvoeren van (handels)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne, (meth)amfetamine en/of MDMA, althans verdovendemiddelen en/of
- (encrypted Sky-ECC) chatgesprekken te voeren met betrekking tot de prijs van de cocaïne,(meth)amfetamine en/of MDMA, althans verdovende middelen en/of de levering van het hiervoor te betalen geldbedrag;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2020 tot en met 25 juli 2020 te Zutphen en/of [plaats] , althans in Nederland, (telkens) (een) vuurwapen(s) van categorie II en/of categorie III voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft doen binnenkomen en/of heeft doen uitgaan.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair integrale vrijspraak bepleit.
De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat niet is voldaan aan het wettelijk bewijsminimum. Het belastend bewijs bestaat enkel uit Sky-ECC berichten, die alle van dezelfde bron afkomstig zijn. Daarnaast kan de inhoud van de chats niet tot een bewezenverklaring leiden, omdat enige connectie met de realiteit ontbreekt. Er wordt ten aanzien van drugs door verbalisanten gesproken over het “vermoedelijk” zien van een blok cocaïne. In geen van de processen-verbaal worden harde conclusies getrokken. Ook kan er niet worden vastgesteld dat verdachte daadwerkelijk (echte) vuurwapens voorhanden heeft gehad of overgedragen. In de processen-verbaal van de politiedeskundige wordt gesproken dat het “vermoedelijk” en “waarschijnlijk” over vuurwapens gaat. De foto’s van de AK-47 zijn wel verzonden vanaf het Sky-ECC account van verdachte (hierna: Sky-account), maar op de foto is een vrij blanke huidskleur te zien. Verdachte heeft een donkere huidskleur. Het handvuurwapen merk CZ, type P-10 S kan mogelijk ook een “flobert” vuurwapen uit Slowakije zijn. Een foto van dit wapen wordt naar verdachte gestuurd. Uit de chats blijkt niet dat verdachte dit wapen aanschaft, voorhanden heeft, importeert of exporteert. Daarnaast is deze afbeelding verstuurd op 29 augustus 2020. Verdachte maakte toen geen gebruik van het Sky-account.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat ten hoogste sprake is geweest van voorbereidingshandelingen, waarbij partieel vrijspraak moet volgen van de import en export van cocaïne, (meth)amfetamine en MDMA en van de periode van 27 augustus 2020 tot en met 3 september 2020.
Beoordeling door de rechtbank
Inleidende opmerkingen van de rechtbank
In deze zaak bestaan de bewijsmiddelen voor een groot deel uit chatberichten uit ‘gekraakte’ PGP-telefoons. De rechtbank zal behoedzaam met de beoordeling van de chats omgaan, alleen al, omdat de rechtbank niet de beschikking heeft over alle Sky-ECC berichten en de weergave van de chats mogelijk niet compleet is. De rechtbank heeft daarom de nodige behoedzaamheid in acht genomen ter waarborging van de juistheid van de interpretatie, zoals de politie die in het dossier weergeeft en de daarbij door de politie gegeven uitleg van de weergegeven chats. In het geval van een voor de verdachte belastende uitleg zal de rechtbank tot het oordeel moeten komen dat de inhoud van de chat redelijkerwijs niet voor een andere uitleg vatbaar is dan die belastende. Bij dat oordeel komt onder meer betekenis toe aan de aard en inhoud van die chat(s) en de betekenis van bepaalde bewoordingen. Ten slotte kan ook het verband met ander bewijsmateriaal voor die beoordeling van belang zijn. Hierbij merkt de rechtbank op dat dat ander bewijsmateriaal ook de andere Sky ECC-berichten in dit dossier kunnen zijn. [2]
Betekenis termen
In het dossier worden termen gebruikt waarvan de politie heeft vermeld wat daar mee wordt bedoeld. Hieronder volgt een opsomming van die termen en hun betekenis:
  • AK: (Avtomat) Kalasjnikov(a). Betreft een automatisch vuurwapen;
  • Blok(ken): kilo(‘s) drugs;
  • Col(l)o: (Colombiaanse) cocaïne.
Identificatie Sky-ECC account [accountnaam 1]
Op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal “ID PV Sky-account [accountnaam 1] [4] , stelt de rechtbank vast dat verdachte de gebruiker is geweest van het Sky-account en dat alle berichten van dit account aan hem toe zijn te schrijven. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte in de periode van 27 augustus 2020 tot en met 3 september 2020 niet de gebruiker was van het Sky-account. De rechtbank zal niet verder ingaan op dit verweer omdat zij -zoals hieronder zal blijken- niet tot een bewezenverklaring komt van het plegen van strafbare feiten op een of meerdere dagen in deze periode.
Feit 1
De rechtbank merkt op dat de inhoud van het dossier een beeld oproept dat verdachte mogelijk een tussenpersoon is geweest die de handel in verschillende harddrugs heeft voorbereid en bevorderd. De rechtbank dient gelet op de inhoud van de tenlastelegging echter eerst te beoordelen of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren óf het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne. Daartoe het volgende. Het dossier bevat veel chatberichten waarin door verdachte harddrugs worden aangeboden, waarbij prijzen worden genoemd en in enkele gevallen afspraken worden gemaakt. Ook wordt er in een chat gestuurd dat “papier net gereed en geland” is (de rechtbank begrijpt: dat verdachte geld heeft ontvangen). Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat het daadwerkelijk tot transacties is gekomen. Zo blijkt niet boven redelijke twijfel verheven dat de afspraken voor de verkoop van cocaïne zijn doorgegaan of dat verdachte geld heeft gekregen voor de verkoop van cocaïne, zoals tenlastegelegd. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en het vervoeren van cocaïne. De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte op enkele momenten cocaïne aanwezig heeft gehad, zoals primair ten laste is gelegd. Hierdoor komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van het subsidiair tenlastegelegde, te weten: het voorbereiden en/of bevorderen van het telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van verschillende soorten harddrugs.
Bij het vaststellen van de rol (strafbare gedragingen) van verdachte acht de rechtbank het berichtenverkeer van verdachte van belang. Dit berichtenverkeer luidt voor zover voor de bewijsvoering ten aanzien van het ten laste gelegde feit 1 relevant:
Chat tussen [accountnaam 1] en gebruiker van het Sky-account [accountnaam 2] (hierna; [accountnaam 2] )
Op 11 september 2020 tussen 18:17 uur en 18:49 uur
“ [accountnaam 1] : Heb halve collo ook hier liggen
[accountnaam 1] : Maar bericht me morgen
[accountnaam 1] : Gebroken kan 34 weg
[accountnaam 2] : Ok” [5]
De rechtbank leidt uit dit gesprek af dat verdachte op 11 september 2020 een halve kilo Colombiaanse cocaïne heeft liggen. Daarbij wordt een prijs genoemd voor een gebroken (de rechtbank begrijpt: een gebroken blok cocaïne) van 34 (de rechtbank begrijpt: € 34.000,-).
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat verdachte op 11 september 2020 ten minste een hoeveelheid van 500 gram (een half blok) cocaïne aanwezig heeft gehad.
Chat tussen [accountnaam 1] en gebruiker van het Sky-account [accountnaam 3] (hierna; [accountnaam 3] )
Op 25 september 2020 tussen 18:39 uur en 18:57 uur
“ [accountnaam 1] : IMG-1601051960505
[accountnaam 1] : IMG-1601051974536
[accountnaam 3] : Mooi
[accountnaam 1] : Kan deze pakken 33
[accountnaam 1] : Broer
[accountnaam 1] : Kunnen we werken g
[accountnaam 1] : Heb nu hier 1 kan je komen kijken
[accountnaam 3] : Ok broer
[accountnaam 1] : Ben in kinker” [6]
Op 30 september 2020 om 12:09 uur
“ [accountnaam 1] : Heb ook 1 dolfijn broer al 5 dagen gaat hopelijk vandaag weg” [7]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft op de afbeeldingen die op 25 september 2020 door verdachte zijn gestuurd een blok (waarschijnlijk) cocaïne waargenomen met als stempel een dolfijn. [8]
De rechtbank leidt uit deze gesprekken af dat verdachte op 25 september 2020 een blok (de rechtbank begrijpt: een kilo) cocaïne heeft met als stempel een dolfijn. Gebruiker [accountnaam 3] kan dit komen bekijken. Verdachte noemt waar hij is, te weten: in kinker. Vijf dagen later, op 30 september 2020 stuurt verdachte dat hij “1 dolfijn” al vijf dagen heeft liggen. De rechtbank begrijpt dat verdachte het blok cocaïne met als stempel dolfijn, dat hij op 25 september 2020 had, op 30 september 2020 nog steeds heeft.
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat verdachte in de periode van 25 september 2020 tot en met 30 september 2020 een kilo cocaïne aanwezig heeft gehad.
Echtheid verdovende middelen
Gelet op de inhoud van de chatgesprekken die zijn opgenomen in dit vonnis, waaronder de in deze chatgesprekken verstuurde foto’s, de term “collo” die in een chatgesprek wordt gebruikt om stof aan te duiden, en de daarbij genoemde – met de prijzen voor harddrugs corresponderende – prijzen, alsmede de door rechtbank gegeven interpretatie van de gevoerde gesprekken, kunnen de chatberichten niet anders worden uitgelegd dan dat deze gaan over het aanwezig hebben van echte harddrugs, namelijk cocaïne. Dat er geen verdovende middelen in beslag zijn genomen en getest, doet aan het voorgaande niets af. Uit de chatgesprekken kan namelijk voldoende concreet worden opgemaakt dat het ging om cocaïne.
Tussenconclusie
De rechtbank stelt op basis van bovengenoemde berichten vast dat verdachte op momenten in de periode van 11 september 2020 tot en met 30 september 2020 1,5 kilo cocaïne aanwezig heeft gehad.
Feit 2
Bij het vaststellen van de rol (strafbare gedragingen) van verdachte acht de rechtbank het berichtenverkeer van verdachte van belang. Dit berichtenverkeer luidt voor zover relevant voor de bewijsvoering ten aanzien van het ten laste gelegde feit 2:
Chat tussen [accountnaam 1] en gebruiker van het Sky-account [accountnaam 4] (hierna: [accountnaam 4] ):
Op 22 juli 2020 18:19 uur en 21:55 uur
“ [accountnaam 4] : Ok laat ff wten wat ak kost als je wil
[accountnaam 1] : Oké
[accountnaam 1] : Dan kan j straks laten weten
[accountnaam 1] : Bro
[accountnaam 1] : Is het voor je zelf
[accountnaam 4] : Ja bro
[accountnaam 1] : Oké
[accountnaam 1] : Wanneer vandaag?
[accountnaam 1] : Heb 3 betaald toenadertijd
[accountnaam 1] : Hoef geen winst erop
[accountnaam 1] : Compleet is die
(…)
[accountnaam 1] : Je kan em zien
[accountnaam 1] : Ligt Zutphen
[accountnaam 1] : Stash
[accountnaam 1] : Kan mee naar appel meenemen
[accountnaam 1] : Maar als echt nood mag j meenemen
[accountnaam 1] : Bro
[accountnaam 1] : Te allen tijde
[accountnaam 1] : Heb altijd achter hand
[accountnaam 1] : Oké bro laat ma weten” [9]
Op 25 juli 2020 tussen 19:30 uur en 19:31 uur
“ [accountnaam 1] : IMG-1595698246642
[accountnaam 1] : IMG-1595698257233
[accountnaam 1] : IMG-1595698295081
[accountnaam 1] : IMG-1595698309981” [10]
Verbalisant [verbalisant 2] zag dat het voorwerp op de afbeeldingen IMG-1595698246642, IMG-1595698257233 en IMG-1595698295081 de vorm heeft van een vuurwapen. Hij herkende het voorwerp aan de vorm en afmeting. Het voorwerp is vermoedelijk een machinegeweer van het merk Kalasjnikov, type AK 47 of een kloonproductie daarvan. Het gebruikelijke kaliber voor dit machinegeweer is 7.62 x 39 mm. Verbalisant zag dat het voorwerp op afbeelding IMG-1595698309981 de vorm heeft van een patroonmagazijn. Hij herkende het voorwerp aan de vorm en afmeting. Het voorwerp is waarschijnlijk een patroonmagazijn van een machinegeweer. Verbalisant zag dat het voorwerp onder het patroonmagazijn vermoedelijk een vuurwapen betrof. Hij herkende het voorwerp aan het richtmiddel op de loop en de inklapbare kolf. Het voorwerp is vermoedelijk een machinegeweer van het merk Kalasjnikov, type AK 47 of een kloonproductie daarvan. Het normaal gebruikelijke kaliber voor dit machinegeweer is 7.62 x 39 mm.
Indien vastgesteld wordt dat voornoemde voorwerpen vuurwapens zijn, dan betreffen dit vuurwapens als genoemd in artikel 2 lid 1, categorie III onder 1.
Indien het machinegeweer geschikt is om automatisch te vuren, dan betreft dit een vuurwapen als genoemd in artikel 2 lid 1 categorie II onder 2. [11]
De rechtbank leidt uit de gesprekken af dat [accountnaam 4] aan verdachte vraagt naar de prijs van een ak (Kalasjnikov). Verdachte antwoordt dat hij dat later aan [accountnaam 4] kan laten weten. Hij stuurt vervolgens dat hij er toentertijd 3 (de rechtbank begrijpt: € 3.000,-) voor heeft betaald. Verdachte laat weten dat [accountnaam 4] hem kan zien. En dat hij in Zutphen ligt. Verdachte kan hem mee naar appel (de rechtbank begrijpt: [plaats] ) nemen. Vervolgens stuurt verdachte dat [accountnaam 4] hem in nood kan meenemen. Verdachte heeft hem te allen tijde achter de hand. De rechtbank is van oordeel dat verdachte aldus een automatisch vuurwapen voorhanden heeft gehad.
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat verdachte een wapen van categorie II voorhanden heeft gehad, omdat de rechtbank er zonder meer vanuit gaat dat een machinegeweer als het onderhavige in de regel geschikt is om automatisch te vuren.
Chat tussen [accountnaam 1] en gebruiker van het Sky-account [accountnaam 5] (hierna: [accountnaam 5] ):
Op 1 juli 2020 tussen 22:40 uur en 22:41 uur
“ [accountnaam 1] : IMG-1593636040024
[accountnaam 1] : Samen met [naam] ieders 1
[accountnaam 1] : Heb vandaag pareltje gekocht
[accountnaam 1] : John wick mag zelfs komen” [12]
Verbalisant [verbalisant 2] zag dat het voorwerp op de afbeelding IMG-1593636040024 de vorm heeft van een pistoolmitrailleur. Hij herkende het voorwerp aan de afmeting en vorm, plaats van de aangebrachte tekst en logo’s. Het voorwerp is vermoedelijk een pistoolmitrailleur van het merk Heckler & Koch, type MP5-K in het kaliber 9 x 19 mm. Gezien de vuurregelaar, gaat het hier waarschijnlijk om een semiautomatisch wapen. Indien vastgesteld wordt dat voornoemd voorwerp een vuurwapen is, dan betreft dit vuurwapen als genoemd in artikel 2 lid 1, categorie III onder 1. [13]
De rechtbank leidt uit het gesprek af dat verdachte een afbeelding stuurt van een pistoolmitrailleur. Hij stuurt daarbij dat hij “dit pareltje” vandaag heeft gekocht. Het verweer van de verdediging dat er op de afbeelding een qua huidskleur vrij blanke hand op te zien is volgt de rechtbank niet. Gezien de belichting op de foto is naar het oordeel van de rechtbank niet vast te stellen wat de huidskleur van de hand is. De rechtbank is aldus van oordeel dat verdachte een pistoolmitrailleur heeft gekocht, daarvan een foto heeft gemaakt en verstuurd en aldus voorhanden heeft gehad.
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat verdachte ook een wapen van categorie III voorhanden heeft gehad.
Echtheid van de wapens
Uit de aard en de inhoud van de gesprekken met verschillende contacten, in samenhang met de beschrijvingen/classificaties door de politie, kan worden afgeleid dat het om echte wapens gaat. Dat de verbalisant spreekt van vermoedelijk en waarschijnlijk doet daar niets aan af. De verbalisant kan niet met zekerheid de wapens categoriseren, omdat de wapens niet aangetroffen zijn. Er worden foto’s van wapens gedeeld en verdachte spreekt over een reële (met echtheid samenhangende) prijs die hij voor een machinegeweer heeft betaald. Voorts valt uit de berichten geen enkele aanwijzing te halen dat het om nepwapens zou gaan. Integendeel, de opmerking in een van de berichten dat het wapen compleet zou zijn of dat – met een verwijzing naar een Amerikaanse actiethriller- zelfs “John Wick” mag komen, duidt op het hebben van echte wapens. De rechtbank is van oordeel dat gelet op al deze feiten en omstandigheden het niet anders kan zijn dat de wapens die in de berichten worden aangeboden echte vuurwapens betreffen zoals ten laste is gelegd.
Deelvrijspraak
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte een handvuurwapen van het merk CZ, type P-10 S voorhanden heeft gehad. Uit de berichten kan weliswaar worden afgeleid dat verdachte de afbeelding van dit vuurwapen toegezonden heeft gekregen, maar de rechtbank kan niet vaststellen dat verdachte dit vuurwapen op enig moment daadwerkelijk zelf voorhanden heeft gehad. Ook kan niet worden vastgesteld dat het om een verboden wapen gaat.
Bewijsminimum
De verdediging heeft aangevoerd dat sprake is van onvoldoende wettig bewijs, omdat het bewijs uit slechts één bron zou komen, te weten de Sky-berichten. De rechtbank volgt de raadsman hierin niet. Zoals bij de inleidende opmerkingen van dit vonnis overwogen, is de rechtbank van oordeel dat ander bewijsmateriaal ook de andere Sky-berichten in een dossier kunnen zijn. Vaststaat dat verdachte gebruiker is van het account [accountnaam 1] . Er is niet slechts één chatgesprek met één ander account beschikbaar, maar gesprekken van [accountnaam 1] met een aantal verschillende accounts op meerdere data en er zijn afbeeldingen verstuurd die de inhoud van de tekstberichten ondersteunen. Bovendien zijn er gesprekken waarin niet alleen berichten van verdachte te lezen zijn, maar ook de reacties, die komen van andere deelnemers aan het gesprek. Met andere woorden, de rechtbank is het eens met het standpunt van de officier van justitie dat voldaan is aan het bewijsminimum.
Eindconclusie
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
  • in de periode van 11 september 2020 tot en met 30 september 2020 telkens opzettelijk voorhanden heeft gehad een hoeveelheid materiaal bevattende cocaïne;
  • in de periode van 1 juli 2020 tot en met 25 juli 2020 een wapen van categorie II en een wapen van categorie III voorhanden heeft gehad.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van
11 september 2020 tot en met 30 september 202021 juni 2020 t/m 10 december 2020 te Zutphen, [plaats] , 's-Gravenhage, Roosendaal, Venlo en/of Enschede, althansin Nederland,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 1 juli 2020 tot en met 25 juli 2020
te Zutphen en/of [plaats] , althansin Nederland,
(telkens
) (een)vuurwapen
(s
)van categorie II en
/ofcategorie III voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen en/of heeft doen binnenkomen en/of heeft doen uitgaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie vordert dat aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 14 oktober 2024, met uitzondering van het locatieverbod.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak en subsidiair een straf met een groot voorwaardelijk deel bepleit. De raadsman heeft daartoe gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Met de officier van justitie stelt de raadsman dat bij oplegging van bijzondere voorwaarden het locatieverbod uitgezonderd dient te worden. Tot slot heeft de raadsman verzocht om de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft 1,5 kilo cocaïne aanwezig gehad en twee wapens van categorie II en categorie III. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van cocaïne zeer verslavend is. Het gebruik van deze middelen heeft een verwoestend effect op de gezondheid van gebruikers. De handel in harddrugs is zeer lucratief. De productie en verkoop ervan gaat (daarom) vaak samen met andere vormen van zware georganiseerde criminaliteit. Daarnaast beschikte verdachte over meerdere wapens. Er worden daarbij berichten gestuurd zoals “Heb altijd achter hand” en “John wick mag zelfs komen”. Zowel wapen- als drugsbezit zijn maatschappij-ontwrichtende feiten. Verdachte lijkt zich hierom niet te bekommeren.
De rechtbank heeft kennis genomen van de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte een strafblad heeft met vermogens- en geweldsdelicten. Verdachte is in januari 2021 veroordeeld door de politierechter, waardoor in deze zaak artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. De feiten dateren immers uit 2020. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor drugs- of wapenbezit, zodat de rechtbank hiermee niet in strafverzwarende zin rekening zal houden.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het advies van de reclassering van 14 oktober 2024. Verdachte heeft niet eerder, ondanks de uitvoerige justitiële voorgeschiedenis, reclasseringstoezicht of andere bijzondere voorwaarden opgelegd gekregen. Verdachte heeft blijkens het dossier, een geschiedenis van het nemen van weinig tot geen verantwoordelijkheid voor zijn delictgedrag en een gebrek aan probleembesef alsmede het ontbreken van hulpvragen. Toch lijkt verdachte langzaam maar zeker van mening te zijn dat er iets moet veranderen in zijn leven en geeft hij aan de reclassering aan nu wel hulpvragen te hebben. Bij de reclassering heeft verdachte zich bereid verklaard mee te werken aan bijzondere voorwaarden. De reclassering is van mening dat het van belang is om te pogen het patroon van middelengebruik, delictgedrag en instabiliteit op de diverse leefgebieden te doorbreken middels het opleggen van de bijzondere voorwaarden. Omdat verdachte zich gemotiveerd toont, lijkt het een geschikt moment om een traject aan te bieden. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog.
De reclassering adviseert oplegging van de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante begeleiding, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugsverbod, een alcoholverbod, een locatieverbod (met elektronische monitoring) en dagbesteding.
Anders dan de officier van justitie en de verdediging ziet de rechtbank geen meerwaarde in het opleggen van bijzondere voorwaarden. Verdachte heeft eerder kansen gekregen, te weten: bij de schorsing van de voorlopige hechtenis in deze zaak. Verdachte is niet ter terechtzitting verschenen, ondanks dat dit één van de voor hem geldende bijzondere voorwaarden was. Verdachte laat daarmee zien dat hij zich niet aan voorwaarden houdt. Eventuele voorwaarden kunnen te zijner tijd eventueel worden gesteld in het kader van een voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Het gaat in deze zaak om het aanwezig hebben van een 1,5 kilo cocaïne, het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen en een semiautomatisch vuurwapen. Daarom is geen andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de orde.
De rechtbank heeft bij oplegging van de straf rekening gehouden met straffen die rechters in vergelijkbare zaken opleggen. De feiten en omstandigheden zoals hierboven genoemd rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis zal gelet hierop worden afgewezen. De voorlopige hechtenis van verdachte is tot de einduitspraak geschorst. Dit betekent dat de voorlopige hechtenis van verdachte op 7 november 2024 weer herleeft. De rechtbank komt tot een andere kwalificatie en acht een kortere periode bewezen dan de officier van justitie en komt daarom tot een lagere straf dan door de officier van justitie geëist.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder
‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis
 wijst het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af;
 verstaat dat de voorlopige hechtenis na einduitspraak (
7 november 2024) weer herleeft.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos (voorzitter), mr. M.J. Ouweneel en mr. A.M.P.T. Blokhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Wisseborn en mr. D. van Doorn, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 november 2024.
Mr. L.J. Saarloos is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL06-202303091156, gesloten op 9 maart 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Zie b.v. HR 28-09-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9131, rov. 3.4 en Conclusie AG PHR 7-2-2023, ECLI:NL:PHR:2023:163, nrs. 10 en 11.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 48.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 26-35.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 84.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 108.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 109.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 108.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 51.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 52-53.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 114-116.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 59.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 119-120.