ECLI:NL:RBGEL:2024:7614

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
4 november 2024
Zaaknummer
05/208877-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door onvoorzichtig rijgedrag van een beginnend bestuurder in een graafmachine

Op 4 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een beginnend bestuurder, die op 18 oktober 2023 in Wolfheze een dodelijk verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, een kraanmachinist, bestuurde een graafmachine met aanhangwagen en heeft door onvoorzichtig rijgedrag een voetganger, genaamd [slachtoffer], gedood. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich niet voldoende had geconcentreerd op de weg en medeweggebruikers, wat leidde tot het fatale ongeval. De verdachte reed met een snelheid van ongeveer 20 km/u in een onoverzichtelijke bocht, waarbij zijn zicht ernstig werd belemmerd door de giek en knikarm van de graafmachine. Ondanks dat de verdachte niet te hard reed, was zijn rijgedrag onaanvaardbaar gezien de omstandigheden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 200 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar benadrukt de ernst van het feit en de impact op de nabestaanden van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/208877-24
Datum uitspraak : 4 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. P. M. Breukink, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 oktober 2023 te Wolfheze, gemeente Renkum als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig met beperkte snelheid, te weten een graafmachine met daarachter gekoppeld een aanhangwagen, daarmede rijdende over de weg, Wolfheze, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, terwijl hij een beginnend bestuurder was en/of terwijl door de stand van de giek en/of de knikarm(en) het zicht naar rechts vanuit de cabine tijdens het rijden ernstig werd beperkt, rijdend over de rijbaan van voornoemde weg en/of gekomen in/nabij een bocht naar rechts niet, althans niet voldoende op medeweggebruikers te letten en/of is blijven opletten en/of (daarbij) één of meerdere medeweggebruikers (voetganger(s)) welke zich aan de rechterzijde van voornoemde rijbaan bevonden en/of (daarbij) zich in dezelfde (rij)richting als verdachte begaven heeft willen passeren en/of in te halen en/of (daarbij) vanuit zijn rijrichting gezien niet, althans niet voldoende naar links uit te wijken, teneinde voornoemde medeweggebruikers veilig te kunnen passeren en/of inhalen en/of (daarbij) op/tegen de achterzijde van een medeweggebruiker is gereden en/of gebotst en/of (daarbij) (deels) over voornoemde medeweggebruiker is heengereden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 oktober 2023 te Wolfheze, gemeente Renkum als bestuurder van een voertuig (een graafmachine met daarachter gekoppeld een aanhangwagen), daarmee rijdende op de weg, Wolfheze, en/of gekomen in/nabij een bocht naar rechts niet, althans niet voldoende op medeweggebruikers heeft gelet en/of is blijven opletten en/of (daarbij) één of meerdere medeweggebruikers (voetganger(s)) welke zich aan de rechterzijde van voornoemde rijbaan bevonden en/of (daarbij) zich in dezelfde (rij)richting als verdachte begaven heeft willen passeren en/of inhalen en/of (daarbij) vanuit zijn rijrichting gezien niet, althans niet voldoende naar links is uitgeweken, teneinde voornoemde medeweggebruikers veilig te kunnen passeren en/of in te halen en/of (daarbij) op/tegen de achterzijde van een medeweggebruiker is gereden en/of gebotst en/of (daarbij) (deels) over voornoemde medeweggebruiker is heengereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken, omdat het procesdossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan gevaarzettende handelingen die verder strekken dan een enkel moment van onoplettendheid.
Beoordeling door de rechtbank
Allereerst zal de rechtbank de bewijsmiddelen bespreken. Op basis van die bewijsmiddelen zal de rechtbank overgaan tot de vaststelling van de feiten en omstandigheden van de zaak. Daarna moet de rechtbank de vraag beantwoorden of – en zo ja, in welke mate – verdachte in juridische zin schuld had aan het tenlastegelegde ongeval, waarna de rechtbank zal afsluiten met een conclusie.
De bewijsmiddelen
Verbalisanten kregen op 18 oktober 2023 omstreeks 13:09 uur melding van een aanrijding. Aangekomen op het terrein van [bedrijf] te Wolfheze zagen zij een slachtoffer op de weg liggen. Het slachtoffer was [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) en zij is ter plaatse overleden. Ongeveer twintig meter voor het slachtoffer stond een landbouwvoertuig met aanhanger. [2] Deze werd bestuurd door verdachte. [3]
Verbalisanten hebben onderzoek gedaan naar het ongeval, waarbij een motorrijtuig met beperkte snelheid, een graafmachine, met daarachter gekoppeld een aanhangwagen, betrokken was en dat plaatsvond op de Wolfheze te Wolfheze op 18 oktober 2023 om 13:06 uur. Op de plaats van het verkeersongeval is de rijbaan aan beide zijden voorzien van suggestiestroken. De weg beschrijft een bocht naar rechts. Niet is in geschil dat uit het FO-rapport (waaronder overzichtsfoto’s) blijkt dat er zowel aan de linker- als de rechterkant meerdere zijwegen en olifantenpaadjes zijn. In beide bermen staan op diverse plaatsen bomen. [4]
Ter hoogte van de ligplaats van het slachtoffer bevonden zich bloedsporen op de weg. Het begin van het bloedspoor dat in de richting van de rechterberm aftekende, bevond zich tussen de onderbroken witte streep en de rechterzijde van de rijbaan. Volgens de verbalisanten is het, gezien het begin van het bloedspoor, aannemelijk dat de aanrijding op de suggestiestrook vlak voor het begin van het bloedspoor heeft plaatsgevonden. Op de voorzijde van het linkerbeen en op de linkerzijde van de buik van het slachtoffer waren indruk- en schaafsporen van het asfalt waarneembaar. Op de achterzijde van het linkerbeen en de linkerzijde van de rug waren horizontale verwondingen waarneembaar. De linkerzijde van het lichaam was asymmetrisch ten opzichte van de rechterzijde, passend bij een ongeval waarbij het lichaam wordt overreden door een zwaar voertuig. Aan de hand van het letsel was het volgens de verbalisanten aannemelijk dat het slachtoffer mogelijk van achteren was aangereden.
Verbalisanten constateerden verder dat het zicht door de voorruit en de naast de bestuurderszitplaats aanwezige zijruiten van de graafmachine ernstig belemmerd kon worden door de giek en de graafbak aan de voorzijde, de linker en rechter A-stijl en de buitenspiegels. Uit nader onderzoek naar het zicht van verdachte volgt dat in meerdere posities het zicht in de richting van de voetgangers belemmerd werd door de giek en de knikarm, al dan niet in combinatie met het wegverloop naar rechts en/of de bomenrijen. [5]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op woensdag 18 oktober 2023 omstreeks 12.30 uur samen met drie collega’s een rondje liep op het terrein van Wolfheze. Ze liepen aan de rechterkant van de weg, twee aan twee. [getuige 1] liep links voorop. [slachtoffer] liep links achter hem. Ze liepen een stukje binnen de fietslijn, net op het asfalt. De andere twee collega’s liepen in het gras. In de verte zag hij een gele graafmachine aanrijden. Ze staken de weg over vanaf de zijweg en gingen linksaf. Ze liepen weer in dezelfde opstelling verder aan de rechterkant van de weg. Op een gegeven moment hoorde hij een harde klap achter zich. Hij keek naar links en zag dat de graafmachine vlak langs hem reed. Achter hem zag hij [slachtoffer] liggen. [6]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op 18 oktober 2023 omstreeks 12:55 uur op de Wolfheze, het terrein van [bedrijf] liep. Hij liep aan de rechterkant van de rijbaan op het randje van het asfalt. [slachtoffer] liep direct links van hem. Terwijl hij met [slachtoffer] aan het praten was, hoorde hij een klap naast hem. [slachtoffer] was op de grond terecht gekomen. Hij zag dat een graafmachine met aanhanger reed over de linkerkant van haar lichaam. Alleen het wiel reed over haar heen. [7]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij op 18 oktober 2023 omstreeks 13:00 uur samen met drie collega’s op de Wolfheze, het terrein van [bedrijf] , liep. Zij liep aan de meest rechterzijde in de berm liep. [getuige 1] op het fietspadgedeelte tussen de belijning in. Links achter haar liep [slachtoffer] . [slachtoffer] was halverwege een zin toen [getuige 3] een klap hoorde. Het klonk als een soort gerommel. [getuige 3] herkende dit als een voertuig. Daarna zag [getuige 3] [slachtoffer] liggen met haar gezicht naar beneden. [8]
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat zij niet getuige is geweest van het ongeval, maar op 18 oktober 2023 met twee collega’s een rondje liep rondom het terrein van [bedrijf] Wolfheze. Omstreeks 12:10 uur liep ze aan de rechterkant van de weg. Er kwam een bocht naar rechts aan. Vanuit de bocht kwam een graafmachine aanrijden met daarachter een kar, waarin takken lagen. De graafmachine kwam snel dichterbij. Ze had niet het idee dat deze vaart afnam. De graafmachine nam de bocht krap, zo krap dat haar collega’s en zij de berm in moesten, omdat ze anders mogelijk aangereden zouden worden. [9]
Getuige [getuige 5] verklaarde dat hij niet getuige is geweest van het ongeval, maar op 18 oktober 2023 net na 12:00 uur aan het wandelen was met twee collega’s in de lunchpauze. Uit een weg van rechts kwam een graafmachine met gele en grijze kleuren. Deze kwam met hoge snelheid door de bocht. Achter de graafmachine hing een aanhangwagen, waarop takken lagen die veel verder uitstaken dan het voertuig breed was. Ze moesten de berm in stappen, omdat ze het idee hadden dat ze anders geraakt zouden worden door de takken. Het voertuig verminderde geen vaart toen het hen voorbij reed. [10]
Getuige [getuige 6] heeft verklaard dat ze niet getuige is geweest van het ongeval, maar op 18 oktober 2023 net na 12:00 uur een rondje ging wandelen met twee collega’s. Ze zag een gele graafmachine uit een weg van rechts komen. Achter de graafmachine zat een aanhanger, waarop allemaal taken lagen die een behoorlijk stuk uitstaken. De graafmachine had een hoge snelheid. Het leek erop dat de bestuurder het voertuig moest corrigeren toen hij hen zag. [getuige 6] zag dat het voertuig zwenkte en dat de aanhanger op en neer stuiterde. Het voertuig verminderde geen vaart toen het hen voorbij reed. [11]
Verdachte heeft verklaard dat hij werkzaam is als kraanmachinist. Hij heeft heel weinig zicht met zijn graafmachine. Verdachte had die dag vaker op het terrein gereden. Het was de derde dag dat hij werkzaam was op het terrein van [bedrijf] en in die dagen heeft hij vaker op deze weg gereden. Op die weg zijn verschillende zijstraatjes waarop je moet letten. Als je in de bocht naar rechts komt, heb je aan de rechterkant heel weinig zicht. Het is een onoverzichtelijke bocht.
Iets voor het ongeval keek hij naar links, een zijstraat in. Hij heeft de mensen die op de weg liepen niet gezien. Er was een flauwe bocht naar rechts, waardoor verdachte het niet goed kon zien. Hij kon niet voorbij de giek kijken. Verdachte denkt dat hij maximaal 20 kilometer per uur reed.
Met de schafttijd, tussen half één en half twee, was het gebruikelijk dat er mensen liepen. Ook buiten de schafttijden liepen er wel mensen op het weggedeelte, maar dat gebeurde maar zelden. Verdachte heeft niet gezien dat er die dag meer graafmachines aan het werk waren. Van zijn bedrijf reden er geen andere graafmachines op het terrein en alleen hij reed die dag met deze graafmachine.
Toen hij op het terrein van [bedrijf] ging werken, heeft zijn werkgever hem verteld wat voor terrein het was en dat er kwetsbare mensen waren. Zijn bedrijf verricht vaker werk voor zulke instellingen. Er wordt dan altijd aangegeven dat je extra goed op moet letten, omdat kwetsbare mensen soms onverwacht kunnen reageren. Verdachte was zich hiervan bewust. [12]
Verdachte heeft op 6 maart 2019 zijn rijbewijs voor categorie T behaald. [13] Met dit rijbewijs mag met onderhavige graafmachine, een motorvoertuig met beperkte snelheid, op de openbare weg gereden worden.
Vaststelling van de feiten en omstandigheden van de zaak
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Verdachte reed op 18 oktober 2023 omstreeks 13:06 uur op het terrein van [bedrijf] op de Wolfheze in Wolfheze in een graafmachine met daarachter gekoppeld een aanhangwagen. De Wolfheze is een weg met meerdere zijwegen en aan weerszijde een bomenrij. Het ongeval vond plaats in een onoverzichtelijke bocht naar rechts. [slachtoffer] liep aanvankelijk met haar collega’s in één van de zijwegen. Ze zijn de weg overgestoken en aan de rechterzijde van de Wolfheze gaan lopen, in dezelfde richting als de rijrichting van verdachte. [slachtoffer] liep daarbij op de suggestiestrook, rechts van de onderbroken streep. Door de stand van de giek en de knikarm in combinatie met het wegverloop naar rechts en/of de bomenrijen werd het zicht dat verdachte had vanuit de cabine van zijn graafmachine ernstig beperkt. Verdachte heeft [slachtoffer] en de andere weggebruikers hierdoor niet zien lopen. Verdachte is met de graafmachine van achteren tegen haar aan gebotst en is deels over haar heen gereden. Hierdoor is zij overleden.
De rechtbank concludeert dat er op die dag geen andere graafmachines in de buurt waren dan die van verdachte. Daaruit volgt dat het verdachte was die verschillende getuigen eerder op de dag in een graafmachine hebben zien rijden.
De mate van schuld
De rechtbank dient allereerst de vraag te beantwoorden of de verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (hierna: WVW 1994). Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld in de zin van dit artikel komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval (zie het arrest van de Hoge Raad van 4 maart 2014,
ECLI:NL:HR:2014:470). Het gedrag van de verdachte wordt in die beoordeling afgemeten aan dat wat van een verkeersdeelnemer in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht. Dit toetsingskader brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994.
In dit kader overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte is kraanmachinist van beroep. In het verkeer heeft iedere verkeersdeelnemer in het algemeen en een beroepschauffeur in het bijzonder de plicht om adequaat te reageren in verkeerssituaties. Op verdachte rustte, als kraanmachinist, een bijzondere zorgplicht, de zogeheten ‘
garantenstellung’.Als professionele verkeersdeelnemer mogen er aan hem dan ook hogere eisen worden gesteld wat betreft de zorg voor de verkeersveiligheid dan de gemiddelde weggebruiker. Die gold temeer nu hij reed in een graafmachine met een grote massa, waardoor andere weggebruikers zeer kwetsbaar waren, en hij wist dat de giek en de knikarm zijn zicht ernstig beperkten.
Bovendien heeft verdachte zijn rijbewijs-T op 6 maart 2019 gehaald en was hij dus beginnend bestuurder, nu hij op dat moment nog geen achttien jaar oud was en er nog geen zeven jaar zijn verstreken sinds de datum van de eerste afgifte. Gezien de geringe ervaring met het besturen van motorvoertuigen mag van een dergelijke bestuurder een grotere mate van voorzichtigheid worden verwacht.
Verdachte was voorts werkzaam op het terrein van [bedrijf] . Hij was al een aantal dagen aan het werk op dit terrein en had meermaals op de weg gereden waar het ongeluk uiteindelijk heeft plaatsgevonden. Verdachte was dus bekend met de situatie ter plaatse. Hij wist dat de bocht naar rechts onoverzichtelijk was en dat er veel zijwegen waren. Bovendien werd het zicht nog eens extra beperkt door de bomenrijen aan weerszijden van de weg. Ook de situatie ter plaatse noopte derhalve tot voorzichtigheid.
Verdachte was erop geattendeerd dat de cliënten van deze instelling kwetsbaar zijn en mogelijk onverwacht konden reageren. Hij wist ook dat mensen rond schafttijd soms een stukje gingen wandelen, ook al was dit volgens zijn verklaring dan voornamelijk op het trottoir. Het ongeval vond plaats rond 13:06 uur, een normaal moment voor de lunch. Dat betekent dat verdachte zich ervan bewust had moeten zijn dat hij op enig moment voetgangers tegen zou kunnen komen, al dan niet op het trottoir. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat in het geval van een weg op een terrein als dat van [bedrijf] , in vergelijking met een ‘normale’ weg voor doorgaand verkeer, meer dan gebruikelijk rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van voetgangers.
Dit alles betekent dat verdachte zich bewust had behoren te zijn van het mogelijke gevaar dat hij verkeersdeelnemers op de Wolfheze, meer specifiek de suggestiestrook aan de rechterkant van de graafmachine, over het hoofd zou zien als gevolg van zijn beperkte zicht en de omstandigheden ter plaatse. Van verdachte mocht worden verwacht dat hij hier de grootst mogelijke voorzichtigheid en oplettendheid betrachtte.
Verdachte heeft verklaard dat hij op het midden van de weg is gaan rijden om zoveel mogelijk zicht te hebben. Uit het feit dat het begin van het bloedspoor zich bevond op de suggestiestrook leidt de rechtbank af dat deze verklaring niet klopt, althans dat verdachte niet (steeds) op het midden van de weg reed zodanig dat hij voldoende zicht had op verkeersdeelnemers die zich aan de rechterkant van de weg bevonden en hen voldoende ruimte liet.
Bovendien reed verdachte met een snelheid van ongeveer twintig kilometer per uur. Hoewel verdachte hiermee de maximum snelheid ter plaatse niet overschreed en hem ook niet ten laste is gelegd dat hij te hard reed voor de situatie ter plaatse, kleurt dit naar het oordeel van de rechtbank wel de beoordeling van het tenlastegelegde in. Verdachte reed immers in een graafmachine met beperkt zicht in een onoverzichtelijke bocht op een weg met meerdere zijwegen en rijen met bomen. Volgens zijn eigen verklaring keek hij in een zijweg naar links, en heeft hij daarna de voetgangers op de weg vóór hem niet gezien. De rechtbank overweegt dat verdachte beter om zich heen had kunnen kijken en beter op andere weggebruikers had kunnen letten als hij zijn snelheid had aangepast aan de situatie ter plaatse door deze te verminderen en mogelijk zelfs stapvoets was gaan rijden. Dit heeft verdachte nagelaten.
Dat verdachte zijn snelheid onvoldoende aan de omstandigheden heeft aangepast, volgt voorts uit de verklaringen van de getuigen die hem eerder op de dag hebben zien rijden. Toen reed hij ook te hard voor de situatie ter plaatse, hij nam een bocht te krap en had geen oog voor de overige weggebruikers, want hij verminderde geen vaart toen hij de getuigen passeerden. Getuigen hadden het gevoel dat ze de berm in moesten om een aanrijding met de graafmachine te voorkomen.
Conclusie
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat verdachte voorafgaand aan het ongeval niet de bij de omstandigheden passende voorzichtigheid heeft betracht en derhalve verwijtbaar aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld. Van andere (verkeers)fouten dan hierboven genoemd is uit het dossier niet gebleken. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook geen sprake geweest van onachtzaamheid, dan wel
zeeraanmerkelijke onvoorzichtigheid of onoplettendheid. Verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van de woorden ‘zeer’ en ‘onachtzaam’ in de tenlastelegging.
In de tenlastelegging is voorts opgenomen dat verdachte de voetgangers heeft willen passeren en/of inhalen en niet voldoende naar links is uitgeweken om hen veilig te kunnen passeren en/of inhalen. De rechtbank constateert dat het procesdossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor dit onderdeel van de tenlastelegging. Ook hiervan wordt verdachte vrijgesproken.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde en kwalificeert het handelen van verdachte als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks18 oktober 2023 te Wolfheze, gemeente Renkum als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig met beperkte snelheid, te weten een graafmachine met daarachter gekoppeld een aanhangwagen, daarmede rijdende over de weg, Wolfheze, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
zeer, althansaanmerkelijk
,onvoorzichtig en
/ofonoplettend, terwijl hij een beginnend bestuurder was en
/ofterwijl door de stand van de giek en
/ofde knikarm
(en)het zicht naar rechts vanuit de cabine tijdens het rijden ernstig werd beperkt, rijdend over de rijbaan van voornoemde weg en
/ofgekomen in
/nabijeen bocht naar rechts niet, althans niet voldoende op medeweggebruikers te letten en
/ofis blijven opletten
en/of (daarbij) één of meerdere medeweggebruikers (voetganger(s)) welke zich aan de rechterzijde van voornoemde rijbaan bevonden en/of (daarbij) zich in dezelfde (rij)richting als verdachte begaven heeft willen passeren en/of in te halen en/of (daarbij) vanuit zijn rijrichting gezien niet, althans niet voldoende naar links uit te wijken, teneinde voornoemde medeweggebruikers veilig te kunnen passeren en/of inhalenen
/of (daarbij) op/tegen de achterzijde van een medeweggebruiker is
gereden en/ofgebotst en
/of (daarbij
) (deels
)over voornoemde medeweggebruiker is heengereden, waardoor een ander
(genaamd [slachtoffer]
)werd gedood.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 200 uur, subsidiair 100 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van het feit
Verdachte – beginnend bestuurder en beroepschauffeur – heeft tijdens zijn werk een verkeersongeval veroorzaakt met de graafmachine waarin hij reed. Zowel de graafmachine waarin hij reed, en die zijn zicht ernstig beperkte, de plaats waar het ongeval heeft plaatsgevonden, waarvan verdachte wist dat deze onoverzichtelijk was, en het feit dat hij werkzaam was op het terrein van [bedrijf] , waarvan hij wist dat er kwetsbare mensen verbleven die onverwacht konden reageren en ook dat er vaak mensen een stukje gingen wandelen in de lunchpauze, hadden hem moeten aansporen tot meer voorzichtigheid en oplettendheid dan hij uiteindelijk heeft getoond. Verdachte is van achteren tegen [slachtoffer] gebotst en deels over haar heengereden. [slachtoffer] is ter plaatse aan haar verwondingen overleden. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Verdachte heeft met zijn handelen niet alleen [slachtoffer] van het leven beroofd, het grootste goed dat zij bezat, maar daarmee ook groot verdriet en een onherstelbaar gemis toegebracht aan haar nabestaanden. Zij zullen hun dochter, zus en partner voor de rest van hun leven moeten missen. Uit de indrukwekkende verklaringen die door of namens hen zijn afgelegd, blijkt dat [slachtoffer] bijzonder geliefd was. Ook hebben zij uiting gegeven aan de impact die het verlies van [slachtoffer] op hen heeft gehad en tot op de dag van vandaag heeft. Hun verklaringen hebben iedereen die aanwezig was op de terechtzitting diep geroerd. Zij hebben ook stilgestaan bij de gevolgen van het verkeersongeval voor verdachte.
De rechtbank heeft gezien hoezeer verdachte is geraakt door de gevolgen van zijn handelen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij nog iedere dag aan het verkeersongeval denkt en dat hij er ’s nachts vaak niet door kan slapen. De rechtbank heeft ook gezien wat de woorden van de nabestaanden met hem deden en hoopt dat de wederzijdse uitingen van medeleven ter zitting partijen troost heeft geboden.
In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag grote risico’s in het verkeer veroorzaken en gevoelens van onveiligheid bij andere verkeersdeelnemers, zeker als dit een ongeval met dodelijke afloop tot gevolg heeft. De rechtbank denkt hierbij ook aan de collega’s van [slachtoffer] , die getuigen waren van het ongeluk en de hulpdiensten die ter plaatse moesten komen. Ook zij zullen zeker niet onberoerd zijn gebleven door het ongeval.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit het strafblad van verdachte d.d. 6 september 2024 blijkt dat hij niet eerder in aanraking is gekomen met politie of justitie.
Verdachte is kraanmachinist van beroep. Een ontzegging van de rijbevoegdheid zou voor hem betekenen dat hij zijn werk niet langer kan uitvoeren.
Conclusie
Alles afwegende en gelet op hetgeen in vergelijkbare gevallen wordt opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend en geboden is. Hierin is rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een taakstraf van 200 uur, subsidiair 100 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De rechtbank realiseert zich dat dit betekent dat verdachte zijn werk tijdelijk niet kan uitvoeren, maar vindt een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid geen recht doen aan de ernst van het feit en de gevolgen daarvan voor [slachtoffer] en haar nabestaanden. Door de helft van de ontzegging van de rijbevoegdheid in voorwaardelijke vorm op te leggen, wordt voldoende rekening gehouden met het belang van het rijbewijs voor het werk van verdachte.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een
taakstraf van 200 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen;

ontzegtverdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, te weten
6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E. Venema (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs en mr. M.W.R. Koch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Aalbers en mr. T.H. Boshuizen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 november 2024.
Mr. Koch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023483512, gesloten op 31 mei 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 14 en een geschrift, een akte van overlijden, p. 60.
3.Proces-verbaal van aanhouding, p. 38.
4.Proces-verbaal FO verkeer, afbeeldingen 1-3 p. 67-68.
5.Proces-verbaal FO verkeer, p. 64, 66-69, 71, 79, 82-83, 86.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 26.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 20.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 29.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , p. 23.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] , p. 32.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6] , p. 34.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 45, 47-50 en 52 en verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 21 oktober 2024.
13.Een geschrift, te weten een RDW-uitdraai.