ECLI:NL:RBGEL:2024:7600
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure na intrekking beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het verzoek van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om verweerder te veroordelen in de proceskosten afgewezen. De rechtbank oordeelt dat een proceskostenveroordeling op basis van artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet mogelijk is, omdat verweerder zijn beroep tegen het besluit van de minister heeft ingetrokken. Dit beroep was ingesteld tegen een besluit van 12 april 2023 en zou behandeld worden op 17 september 2024, maar is ter zitting ingetrokken.
De rechtbank heeft het verzoek van de minister tijdens de zitting behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden. De gemachtigde van verweerder stelde dat artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb geen grondslag biedt voor een proceskostenveroordeling, terwijl de minister zich baseerde op artikel 8:75, eerste lid, van de Awb. De rechtbank legt uit dat artikel 8:75, eerste lid, alleen van toepassing is als er een uitspraak op het beroep wordt gedaan, wat niet het geval is door de intrekking van het beroep.
De rechtbank concludeert dat er geen wettelijke basis is voor het verzoek van de minister, aangezien artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb niet voorziet in een proceskostenveroordeling voor een natuurlijk persoon die zijn beroep heeft ingetrokken. De rechtbank wijst het verzoek van de minister tot veroordeling van verweerder in zijn proceskosten af, en deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer.