Uitspraak
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende
de heffingsambtenaar van Waterschap Rivierenland, de heffingsambtenaar.
Inleiding
Feiten
(…).”
Besluit
Rechtbank Gelderland
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van belanghebbende tegen de aanslag leges voor een watervergunning beoordeeld. De heffingsambtenaar van Waterschap Rivierenland had aan belanghebbende een aanslag leges van € 50.000 opgelegd voor de behandeling van een aanvraag voor een watervergunning in verband met de bouw van 12 appartementen. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond en handhaafde de aanslag.
De rechtbank heeft op 17 oktober 2024 de zaak behandeld. Belanghebbende stelde dat de leges enkel betrekking hadden op de funderingswerkzaamheden, en dat de heffingsgrondslag dus lager zou moeten zijn. De rechtbank oordeelde echter dat de aanvraag niet alleen betrekking had op de fundering, maar ook op de bouw van het appartementencomplex. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar terecht was uitgegaan van de door belanghebbende opgegeven geraamde bouwkosten van € 2.200.000 voor de berekening van de leges.
De rechtbank oordeelde dat de aanslag leges correct was vastgesteld en dat de in rekening gebrachte leges niet in verhouding stonden tot de verleende diensten. Het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de aanslag leges in stand blijft. Belanghebbende kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken.