Uitspraak
1.De procedure
2.De verdere beoordeling van het geschil
[verzoeker] meent dan ook terecht uitgegaan te zijn van functiegroep B in zijn berekeningen.
€ 9,72 bruto per uur per datum indiensttreding.
3.De beslissing
23 oktober 2024.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 23 oktober 2024, gaat het om een arbeidsrechtelijk geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, aangeduid als [verweerder]. De werknemer vordert nabetaling van loon, vakantietoeslag, en pensioenpremies op basis van de cao, terwijl de werkgever een tegenverzoek indient voor schadevergoeding wegens schade aan een bedrijfsauto. De procedure is voortgevloeid uit eerdere beschikkingen, waaronder een tussenbeschikking van 14 februari 2024, waarin de kantonrechter al enkele beslissingen had genomen over de nabetalingen en de bewijsvoering van de werknemer. De werknemer betwist de geldigheid van een door de werkgever overgelegde arbeidsovereenkomst en stelt dat hij recht heeft op nabetaling op basis van zijn functie en de cao. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen en wijst de vorderingen van de werknemer grotendeels toe, inclusief de wettelijke rente en dwangsommen voor het niet voldoen aan de betalingsverplichtingen. Daarnaast wordt de schadevergoeding aan de werkgever voor de schade aan de bedrijfsauto toegewezen, maar de vordering voor onverschuldigd betaalde zorgpremies wordt afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.