In deze beschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, is op 7 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen verzoeker, de vader, en verweerder, de zoon. Verzoeker heeft op grond van artikel 843a Rv verzocht om inzage in financiële en administratieve gegevens, specifiek facturen, die verweerder heeft verzonden aan verschillende opdrachtgevers in de periode van 2012 tot en met 2019. Verzoeker stelt dat hij recht heeft op 50% van de opbrengst die verweerder genereerde en dat hij een rechtmatig belang heeft bij het verkrijgen van deze gegevens om zijn vordering te onderbouwen. Verweerder heeft echter betwist dat verzoeker recht heeft op deze gegevens en heeft aangevoerd dat verzoeker geen rechtmatig belang meer heeft, omdat de vordering zou zijn verjaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker voldoende heeft onderbouwd dat hij mogelijk een vordering op verweerder heeft en dat de gevraagde facturen relevant zijn voor zijn rechtspositie. De rechtbank oordeelt dat verzoeker recht heeft op inzage in de gevraagde gegevens en dat verweerder gehouden is deze te verstrekken. Tevens is er een dwangsom opgelegd van € 1.000,00 per dag voor elke dag dat verweerder niet aan de veroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen.
De rechtbank benadrukt dat de procedure enkel betrekking heeft op de vraag of verweerder gehouden is om de gevraagde gegevens te verstrekken en niet op de beoordeling van de geschilpunten in de bodemprocedures die tussen partijen aanhangig zijn. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. I.W.M. Olthof.