ECLI:NL:RBGEL:2024:7307

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 september 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
C/05/440816 KG RK 24-678
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van wrakingsbeslissing in civiele procedure

Op 19 september 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoeker tot herziening van een eerdere wrakingsbeslissing. Het verzoeker, wonende te Waalwijk, had in 2013 verzocht om de rechter, mr. J.T.G. Roovers, te wraken in een kantonzaak. Dit verzoek werd destijds afgewezen door de wrakingskamer op 23 december 2013. In de kantonzaak werd op 2 april 2014 een eindvonnis gewezen. De verzoeker heeft nu aangevoerd dat de Hoge Raad in 2023 een uitspraak heeft gedaan die zou aantonen dat het standpunt van de rechter in de kantonzaak juridisch onjuist was.

De wrakingskamer heeft het verzoek tot herziening van de wrakingsbeslissing beoordeeld en geconcludeerd dat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De wrakingskamer oordeelde dat, zelfs als het verzoek zou worden toegewezen, dit enkel zou leiden tot de vervanging van de rechter, terwijl de kantonzaak al met een eindvonnis is beëindigd. De wrakingskamer stelde vast dat verzoeker geen belang had bij de beoordeling van het verzoek, aangezien de uitkomst geen invloed zou hebben op de reeds genomen beslissing in de kantonzaak.

Daarom heeft de wrakingskamer besloten om verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot herziening van de wrakingsbeslissing. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee leden van de wrakingskamer, in aanwezigheid van de griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 september 2024.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/440816 / KG RK 24-678
Beslissing van 19 september 2024
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te Waalwijk
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot herziening van de beslissing van de wrakingskamer van 23 december 2013 op het verzoek tot wraking van
mr. J.T.G. Roovers,
(destijds) rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 5 september 2024.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
In de kantonzaak [1] tussen verzoeker en [Belanghebbende] heeft verzoeker in 2013 verzocht om de rechter te wraken. Bij beslissing van de wrakingskamer van 23 december 2013 is dit verzoek afgewezen. [2] In de kantonzaak is op 2 april 2014 eindvonnis gewezen.
2.2.
De wrakingskamer begrijpt dat verzoeker om herziening van de wrakingsbeslissing van 23 december 2013 verzoekt. Met name voert verzoeker hiertoe aan dat de Hoge Raad in 2023 een uitspraak heeft gedaan waaruit blijkt dat het door de rechter in de kantonzaak ingenomen standpunt juridisch onjuist is.

3.De beoordeling

3.1.
De wrakingskamer zal verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek. Het is niet nodig om het verzoek eerst op een mondelinge behandeling te behandelen. Hiertoe is het volgende redengevend.
3.2.
Als het herzieningsverzoek van verzoeker zou worden toegewezen – er veronderstellenderwijs van uitgaande dat de wet in een dergelijke mogelijkheid voorziet – dan zou dit er hooguit toe kunnen leiden dat de rechter zou worden vervangen en een nieuwe rechter de kantonzaak zou moeten behandelen. Die kantonzaak is echter al met het eindvonnis van 2 april 2014 beëindigd. Herziening van de wrakingsbeslissing kan dus niet leiden tot vervanging van de behandelend rechter noch tot aanpassing van dat eindvonnis.
3.3.
Gelet op het voorgaande heeft verzoeker geen belang bij een beoordeling van het door hem ingediende verzoek. Om die reden kan verzoeker hierin niet worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter zitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen. Verzoeker zal dan ook kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. E. Schippers, voorzitter, mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en mr. M.M. Klaasen, leden in tegenwoordigheid van de griffier [griffier] en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.512547 CV EXPL 13-576.