Uitspraak
11223800 \ HA VERZ 24-58
verwerende partij in de procedure met zaaknummer 24-58,
verzoekende partij in de procedure met zaaknummer 24-58,
1.De procedure
26 september 2024. Van de kant van mr. Van Liempd is voor de mondelinge behandeling een productie toegezonden voor beide procedures. Ter zitting hebben beide gemachtigden aan de hand van spreekaantekeningen het woord gevoerd. Van de mondelinge behandeling is voor het overige door de griffier aantekening gehouden.
2.De feiten
“(…) Artikel 10. Beding omtrent eigendommen werkgever
“(…)
E-mail d.d. 14 mei 2024 te 22:07 uur met onderwerp ‘cijfers’ met de bijlage een Excelbestand genaamd: ‘2023-12 D KIA Rapportagemodel (EB);
E-mail d.d. 14 mei 2024 te 22:39 uur met onderwerp ‘orders’ met de bijlage een tweetal
3.De verzoeken en verweren
1. [partij 2] te veroordelen tot betaling van:
- een billijke vergoeding van € 35.000,00 bruto,
- de vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 6.155,44 plus vakantietoeslag
- de transitievergoeding van € 3.051,49,
- een vergoeding van € 2.000,00 ex btw voor daadwerkelijke gemaakte kosten van rechtsbijstand,
een en ander steeds met de wettelijke rente over de gevorderde bedragen,
2. veroordeling van [partij 2] tot het verstrekken van een deugdelijke eindafrekening
3. te bepalen dat [partij 2] geen rechten kan ontlenen aan het concurrentiebeding dat is opgenomen in artikel 11 sub a van de arbeidsovereenkomst, danwel het concurrentiebeding te vernietigen,
4. veroordeling van [partij 2] in de proceskosten en nakosten.
1. voor recht te verklaren dat [partij 1] terecht op 23 mei 2024 op staande voet is ontslagen,
2. [partij 1] te veroordelen tot betaling van:
- de gefixeerde schadevergoeding van € 6.431,82,
- de contractuele boete van € 24.000,00,
- de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten,
3. voor recht te verklaren dat [partij 1] jegens [partij 2] onrechtmatig heeft gehandeld door bedrijfsvertrouwelijke e-mails aan zijn privé mailadres toe te sturen zonder dat het voor strikt zakelijke doeleinden was,
4. [partij 1] te veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling
- dat [partij 1] meermaals belangrijke bedrijfsvertrouwelijke informatie heeft verzonden naar zijn privémail, in strijd met de in de arbeidsovereenkomst overeengekomen bedingen,
- dat hij geweigerd heeft hierover een toelichting te geven en geen spijt betuigt.
[partij 1] erkent dat hij op 14 mei 2024 bestanden van de werkgever naar zijn privé-mailadres gestuurd heeft en erkent ook dat dit in strijd is met de verboden uit de arbeidsovereenkomst.
Desondanks meent hij dat er geen sprake is van een grond voor ontslag op staande voet. Hij heeft uiteengezet waarom en onder welke omstandigheden hij gedaan heeft wat hij gedaan heeft.
Hij realiseerde zich dat hij, als hij op non-actief gesteld zou worden, geen toegang meer zou hebben tot de gegevens in zijn werkcomputer en dan niet meer zou kunnen aantonen dat de veronderstelling van [partij 2] over zijn vermeend disfunctioneren onjuist waren. Gegevens die hij nodig zou hebben om zijn juridische positie door een rechtsbijstandverlener te kunnen laten beoordelen. Om het bewijsmateriaal veilig te stellen voor de komende gesprekken en een eventuele procedure, heeft hij de gegevens naar zijn huiscomputer gestuurd. Het betreft Excel-bestanden met gegevens van alle filialen en [partij 1] kan dat niet eenvoudig splitsen. Bovendien zijn, vanwege de vergelijking van zijn resultaten met die van andere vestigingen, juist ook de gegevens van andere vestigingen nodig. De gegevens zijn niet terug te voeren op individuele werknemers en waren zeker niet bedoeld om door te sturen naar concurrenten van [partij 2] , aldus [partij 1] .
Onder die omstandigheden, waarin [partij 1] onverwacht werd geconfronteerd met verwijten van disfunctioneren en een vertrouwensbreuk, is het begrijpelijk dat hij vreesde op non-actief gesteld te worden of op een andere manier de toegang tot de gegevens kwijt te raken, terwijl hij de verwijten wilde (kunnen) weerleggen en zijn juridische positie wilde veiligstellen. Dat [partij 1] andere redenen had om de informatie naar zichzelf te mailen is door [partij 2] onvoldoende onderbouwd. Anders dan [partij 2] in de ontslagbrief schrijft, waren partijen op dat moment nog niet in onderhandeling over een VSO, maar was alleen een afspraak ingepland om over een mogelijke VSO te praten. [partij 1] was, naar hij stelt, nog niet toe aan dat gespreksonderwerp omdat hij de verwijten over disfunctioneren onterecht vond en (eerst) nog wilde betwisten.
Hoewel in strijd met de beperkende bepalingen in de arbeidsovereenkomst, is het doorsturen van de bestanden onder deze omstandigheden onvoldoende grond voor ontslag op staande voet. Of [partij 1] ook andere bestanden naar zichzelf heeft gemaild is in dit verband niet relevant, omdat dit in de periode tussen 14 en 21 mei 2024 en om dezelfde redenen zou zijn gebeurd.
‘ [partij 1] , ik heb je zojuist een uitnodiging verzonden in de Outlook agenda voor morgenochtend. Wil je m even bevestigen? Dank’. [partij 1] stelt dat hij het bericht die avond niet heeft gezien. In elk geval heeft hij er niet op gereageerd. Om 07.10 uur op 23 mei 2024 heeft [naam 1] nog een WhatsAppbericht aan [partij 1] gezonden:
‘(…) nogmaals met klem het verzoek om gehoor te geven aan de uitnodiging van [naam 3] en mij in Amersfoort om 7:45 deze ochtend’.Onbetwist is, dat [naam 1] kort daarna [partij 1] heeft (wakker) gebeld en [partij 1] direct naar Amersfoort is gereden.
Uit deze berichten is het doel van de uitnodiging niet kenbaar. Evenmin is gesteld dat [naam 1] in het telefoongesprek daarover iets heeft meegedeeld. Het moet er dus voor worden gehouden dat [partij 1] niet is geïnformeerd over het onderwerp of de aard van het gesprek. Het begrijpelijk is dat [partij 1] zich overvallen voelde door de vragen over zijn mailgedrag. Daarbij is van belang dat er inmiddels wel een concept VSO door [partij 2] was aangeboden en sprake was van een verslechterde verstandhouding tussen partijen. Dat [partij 1] , ook na het gesprek met zijn gemachtigde, een voorzichtige houding heeft aangenomen en heeft gezwegen, heeft bij [partij 2] voor de nodige argwaan gezorgd. Het maakt dat [partij 2] de uitleg van het gedrag, waarover [partij 1] werd aangesproken, in voor hem negatieve zin heeft ingevuld. Dat is begrijpelijk, maar op zichzelf geen reden voor ontslag. [partij 2] had met een minder vergaande maatregel kunnen en moeten volstaan.
Partijen vorderen over en weer een vergoeding voor de opzegging, zoals bedoeld in artikel 7:672 lid 11 BW en artikel 7:677 lid 2 BW, namelijk ‘het bedrag van het in geld vastgesteld loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren’. De vordering van [partij 1] op dit onderdeel kan dus toegewezen worden en de vordering van [partij 2] niet. Bij een opzegtermijn van 1 maand, zoals hier aan de orde, gaat het dan om het loon plus vakantietoeslag over de periode van 23 mei 2024 tot 1 juli 2024. Dit betreft (7/31e x € 4.616,58 =) € 1.042,45 over het restant van de maand mei 2024 plus
€ 4.616,58 aan loon over de maand juni 2024, dus € 5.659,03 bruto plus 8% vakantietoeslag is in totaal € 6.111,75 bruto.
- welk loon zou de werknemer hebben genoten als de arbeidsovereenkomst was doorgelopen? Dus: wat zou de verdere duur van de arbeidsovereenkomst dan zijn geweest, zou de werkgever de arbeidsovereenkomst ook op rechtmatige wijze hebben kunnen beëindigen, op welke termijn had dit dan mogen gebeuren en zou dit vermoedelijk zijn gebeurd en zou er een mogelijkheid zijn geweest tot matiging van de loonvordering op grond van art. 7:680a BW?
- heeft de werknemer inmiddels ander werk gevonden en welke inkomsten geniet hij daaruit of welke andere inkomsten kan de werknemer in redelijkheid in de toekomst verwerven?
Tegen de vordering van [partij 1] tot afgifte van een deugdelijke eindafrekening is geen afzonderlijk verweer gevoerd. Deze vordering kan toegewezen worden.
€ 5.000,00 verschuldigd is. Hoewel het meer dan één bestand betreft, kan [partij 2] er niet in worden gevolgd dat voor ieder naar het privé-account gestuurde bestand de volledige boete verschuldigd zou zijn. Het gaat hier duidelijk om één besluit om stukken ‘naar huis’ te sturen, waarbij om praktische redenen het verzenden in afzonderlijke mailberichten binnen enkele minuten heeft plaatsgevonden. Een boete van € 10.000,00 voor de twee bestanden komt bovenmatig voor. Het staat vast dat de bestanden meer dan één dag aanwezig zijn geweest in de privéomgeving van [partij 1] . Hij heeft op 24 mei 2024 aan [partij 2] bevestigd dat zijn mailbox leeggemaakt is. De gevorderde boete van € 1.000,00 voor een extra dag kan daarom ook toegewezen kan worden. De verbeurde boete in verband met overtreding van artikel 10 van de arbeidsovereenkomst komt daarmee op € 6.000,00. De mee gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten is dan € 675,00. Deze vordering is, net als de gevorderde wettelijke rente, toewijsbaar.
[partij 2] stelt dat de handelingen tevens een inbreuk zijn op artikel 12 van de arbeidsovereen-komst. Dit standpunt wordt niet gevolgd, omdat niet is onderbouwd of gebleken dat de informatie die [partij 1] naar zichzelf heeft gestuurd op enige wijze aan een derde bekend gemaakt is. Dat [partij 1] zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden is dan ook onvoldoende onderbouwd.
in de procedure met zaaknummer 24-57: toewijzing van de vorderingen met betrekking tot de billijke vergoeding tot het bedrag van € 5.000,00 bruto, de gefixeerde schadevergoeding voor onregelmatige opzegging van € 6.111,75 bruto en de transitievergoeding van
€ 3.051,49 bruto en daarnaast de verklaring voor recht dat [partij 2] geen rechten kan ontlenen aan het concurrentiebeding en de afgifte van een eindafrekening.
in de procedure met zaaknummer 24-58: toewijzing van de verklaring voor recht dat [partij 1] jegens [partij 2] onrechtmatig heeft gehandeld en toewijzing van de gevorderde boete tot een bedrag van € 6.000,00.
Nu beide partijen op onderdelen in het (on)gelijk worden gesteld, is er aanleiding om de proceskosten te compenseren, zodanig dat iedere partij met de eigen kosten belast zal blijven.
5.De beslissing in beide procedures
- een billijke vergoeding van € 6.000,00 bruto,
- een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 6.111,75 bruto,
- de transitievergoeding van € 3.051,49 bruto,
een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum van opeisbaarheid,