ECLI:NL:RBGEL:2024:6895

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
C/05/439106 KG RK 24-572
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk na eindbeslissing in bestuursrechtelijke zaak

Op 20 augustus 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker uit Nijmegen. Het verzoek tot wraking was ingediend tegen mr. M.J.M. Verhoeven, de rechter die eerder op 16 juli 2024 uitspraak had gedaan in de zaak van verzoeker tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen. Verzoeker had zijn wrakingsverzoek op 26 juli 2024 ingediend, nadat de rechter al een eindbeslissing had genomen in zijn zaak. De wrakingskamer oordeelde dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een rechter die een zaak nog in behandeling heeft. Aangezien de rechter in deze zaak al een eindbeslissing had gegeven, was het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk. De wrakingskamer concludeerde dat er geen reden was om het verzoek mondeling te behandelen, omdat het verzoek niet voldeed aan de wettelijke vereisten. Verzoeker had na zijn wrakingsverzoek nog aanvullende stukken ingediend, maar deze konden de beslissing van de wrakingskamer niet veranderen. De wrakingskamer verklaarde het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, en tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/439106 KG RK 24-572
Beslissing van 20 augustus 2024
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te Nijmegen
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. M.J.M. Verhoeven,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het schriftelijke wrakingsverzoek van 26 juli 2024.

2.Het wrakingsverzoek

In zijn wrakingsverzoek schrijft verzoeker dat hij de rechtbank wraakt. De wrakingskamer gaat echter, gelet op de toelichting van het wrakingsverzoek, ervan uit dat het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer ARN 23/6251 tussen verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen. Verzoeker refereert namelijk aan de behandeling van zijn zaak op de zitting van 4 juli 2024, waar de rechter zijn beroep heeft behandeld, en hij vraagt om een nieuwe zitting met een andere rechter.

3.De beoordeling

3.1.
De wrakingskamer stelt voorop dat een wrakingsverzoek alleen gericht kan worden tegen de rechter bij wie een zaak in behandeling is. In dit geval heeft de rechter op 16 juli 2024 uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker en dat beroep ongegrond verklaard. Het tegen de rechter gerichte verzoek tot wraking heeft verzoeker pas ingediend op 26 juli 2024. Het wrakingsverzoek is dus gedaan nadat de rechter in die zaak haar eindbeslissing over het beroep van verzoeker heeft gegeven. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan in de zaak van verzoeker. Gelet daarop kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen, omdat de rechter het beroep van verzoeker niet meer in behandeling heeft.
3.2
Er is dan ook geen reden om het wrakingsverzoek mondeling te behandelen. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt niet toegekomen.
3.3.
Verzoeker heeft na zijn wrakingsverzoek van 26 juli 2024 nog nadere stukken ingestuurd, namelijk zijn brieven van 5 augustus 2024, 8 augustus 2024, 13 augustus 2024 en zijn emailbericht van 14 augustus 2024. De inhoud van deze berichten kan echter niet tot een ander oordeel leiden, omdat dat niks verandert aan wat de wrakingskamer hiervoor onder 3.1. heeft geoordeeld, namelijk dat de rechter – voordat het wrakingsverzoek is gedaan – al een eindbeslissing over het beroep van verzoeker had gegeven.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
- verklaart het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, A.L.M. Steinebach-de Wit en S. Boot in tegenwoordigheid van de griffier [griffier] en in openbaar uitgesproken op 20 augustus 2024
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.