ECLI:NL:RBGEL:2024:6894

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
437313
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verkoop van de gemeenschappelijke woning na echtscheiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een bewindvoerder en een gedaagde partij met betrekking tot de verkoop van een gemeenschappelijke woning na echtscheiding. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. M.G.W.M. Geurts, vorderde onder andere dat de woning te koop zou worden aangeboden en dat de gedaagde partij zou meewerken aan de verkoop. De partijen waren in gemeenschap van goederen gehuwd en hebben twee kinderen. Na hun echtscheiding in maart 2014 is er een echtscheidingsconvenant opgesteld waarin afspraken zijn gemaakt over de woning. De gedaagde partij heeft echter niet voldaan aan de afspraken en is langer dan de afgesproken termijn in de woning blijven wonen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij herhaaldelijk de kans heeft gekregen om de woning over te nemen, maar deze kansen niet heeft benut. Daarom is de vordering van de eisende partij toegewezen, en is de gedaagde partij verplicht om de woning uiterlijk drie dagen voor de notariële levering te verlaten. Tevens is de eisende partij gemachtigd om de woning te gelde te maken, met de mogelijkheid om de sterke arm van de politie in te schakelen indien nodig. De gedaagde partij is in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/437313 / KG ZA 24-203
Vonnis in kort geding van 11 oktober 2024
in de zaak van
[bewindvoerder] ,in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan
[rechthebbende](hierna: [rechthebbende] ),
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eisende partij] ,
advocaat: mr. M.G.W.M. Geurts te Duiven,
tegen
[gedaagde partij],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde partij] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 en 2;
- de mondelinge behandeling, gehouden op 2 augustus 2024, [eisende partij] bijgestaan door mr. Geurts en [gedaagde partij] in persoon, zijn verschenen. De zaak is vervolgens aangehouden tot 2 oktober 2024 ten einde [gedaagde partij] de gelegenheid te geven alsnog aan eerder tussen partijen gemaakte afspraken te voldoen. Mr. Geurts heeft bij brief van 1 oktober 2024 laten weten dat [gedaagde partij] geen uitvoering heeft gegeven aan de gemaakte afspraken en vonnis gevraagd.
1.2.
Daarop is bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.De feiten

2.1.
[rechthebbende] en [gedaagde partij] zijn op 14 februari 2000 met elkaar in gemeenschap van goederen gehuwd. Tijdens hun huwelijk hebben zij twee kinderen gekregen.
2.2.
Tot de huwelijksgemeenschap van partijen behoort de onroerende zaak staande en gelegen aan [adres woning] (hierna: de woning).
2.3.
Uiteindelijk is in maart 2014 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
Met betrekking daartoe is tussen partijen op 14 februari 2014 een echtscheidingsconvenant opgesteld. Daarin hebben partijen, kort gezegd, afgesproken dat [gedaagde partij] de woning zal betrekken gedurende twee jaar na de echtscheiding en dat na die twee jaar zal worden bezien of de woning door hem kan worden overgenomen, dan wel worden verkocht aan een derde.
2.4.
Uiteindelijk is [gedaagde partij] langer dan twee jaar na de echtscheiding woonachtig gebleven in de woning. Later is [eisende partij] met het oog op verdeling van de woning een kortgedingprocedure gestart. Naar aanleiding daarvan is op 10 juli 2023 tussen partijen een vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Daarin is, onder meer, opgenomen:
“5. Van de overwaarde ad 10.000 euro zal 75% ten goede komen aan [gedaagde partij] en 25% aan [rechthebbende] . 2.500 euro zal alsdan aan [rechthebbende] worden voldaan bij notariële overdracht van de woning. De kosten van de notaris zullen worden gedragen door [gedaagde partij] .”
en
“6. Mocht het de man niet zijn gelukt om de woning over te nemen en de vrouw te doen ontslaan uit de hoofdelijkheid ten aanzien van de hypothecaire schuld vóór 1 december 2023 dan zal de woning worden verkocht door tussenkomst van een nader aan te wijzen makelaar tegen een door de makelaar te bepalen koopprijs.“
2.5.
Na verstrijken van de termijn zoals omschreven in artikel 6 van de vaststellingsovereenkomst hebben [eisende partij] en [gedaagde partij] eenmalig de termijn met acht weken verlengd tegen een betaling van € 500,00 per week van verlenging.
2.6.
Ten tijde van dit vonnis is [gedaagde partij] er nog niet in geslaagd [rechthebbende] te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire schuld, dan wel 25% van de overwaarde van de woning aan haar te voldoen. Tevens woont [gedaagde partij] nog altijd in de woning.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert, samengevat, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
[eisende partij] te machtigen tot het te gelde maken van de woning;
Te bepalen dat dit vonnis op grond van het bepaalde in artikel 3:300 juncto 3:301 BW in de plaats treedt van de door partijen op te maken notariële akte van levering en [eisende partij] aan te wijzen om de verkoop en levering van de woning te verrichten, voor zover [gedaagde partij] niet vrijwillig meewerkt aan de eigendomsoverdracht c.q. levering van voornoemde woning;
[gedaagde partij] te veroordelen de woning aan de [adres woning] drie (3) dagen voor de eigendomsoverdracht c.q. de notariële levering van de woning met al de zijnen en het zijne te verlaten en deze woning onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eisende partij] te stellen en te laten, zulks op straffe van een dwangsom;
[eisende partij] te machtigen om in geval van weigering of nalatigheid van [gedaagde partij] om aan het bevel tot ontruiming te voldoen, deze te doen bewerkstelligen door een deurwaarder, zo nodig met behulp van de sterke arm van de politie;
[gedaagde partij] te veroordelen in de proceskosten.
Subsidiair:
6. Te bepalen dat de woning aan de [adres woning] te koop aangeboden zal worden door tussenkomst van [naam makelaarskantoor] voor een door de makelaar te bepalen vraagprijs en te bepalen dat de daarna verbonden kosten bij helfte door partijen voldaan dienen te worden (conform vaststellingsovereenkomst);
7. Gedaagde te veroordelen, binnen één week nadat de makelaar de verkoopbemiddelingsovereenkomst heeft opgesteld deze te doen ondertekenen op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat gedaagde daarmee in gebreke is;
8. [gedaagde partij] te veroordelen tot het verlenen van zijn volledige medewerking tot verkoop van de woning, mede inhoudende het toelaten van potentiële kopers en de makelaar of een kantoorgenoot van de makelaar, het goed onderhouden van de woning zolang hij in de woning woont, en tot het treffen van alle andere maatregelen ten behoeve van de verkoop van de woning, een en ander ter beoordeling van de makelaar of een kantoorgenot van de makelaar onder verbeurte van een dwangsom;
9. [gedaagde partij] te veroordelen om, indien een reel bod wordt gedaan waarvoor de makelaar kan instaan, dit bod te accepteren en de verkoopovereenkomst te ondertekenen met bepaling dat bij gebreke aan de medewerking van [gedaagde partij] dit vonnis en/of wilsverklaring en/of handtekening van gedaagde zal vervangen;
10. [gedaagde partij] te veroordelen om na verkoop van de onroerende zaak gelegen aan de [adres woning] mee te werken aan de eigendomsoverdracht c.q. levering van de woning, met bepaling dat bij gebreke van medewerking van [gedaagde partij] dit vonnis de toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde partij] zal vervangen;
11. [gedaagde partij] te veroordelen de woning aan de [adres woning] uiterlijk drie (3) dagen voor de eigendomsoverdracht c.q. de notariële levering van de woning met al de zijnen en het zijne te verlaten en deze woning onder afgifte van de sleutel ter vrije beschikking van [rechthebbende] te stellen en te laten, zulks op straffe van een dwangsom;
12. [eisende partij] te machtigen om in geval van weigering of nalatigheid van [gedaagde partij] om aan het bevel tot ontruiming te voldoen, deze te doen bewerkstelligen door een deurwaarde, zonodig met behulp van de sterke arm van de politie;
13. [gedaagde partij] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde partij] heeft aangevoerd dat hij wegens persoonlijke omstandigheden het regelen van de overname van de woning voor zich uit heeft geschoven. Daarbij heeft [gedaagde partij] verzocht hem nogmaals een termijn te gunnen om de overname van de woning door hem te regelen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de vorderingen en is door [eisende partij] voldoende gemotiveerd.
De woning
4.2.
In artikel 6 van de vaststellingsovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat [gedaagde partij] tot 1 december 2023 de tijd krijgt om de woning over te nemen en [rechthebbende] te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire schuld. Deze termijn is eenmalig met acht weken verlengd. Tussen partijen is niet in geschil dat het [gedaagde partij] tot op heden niet is gelukt de woning over te nemen, dan wel [rechthebbende] te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ten aanzien van de hypothecaire schuld en dat de termijn voor het bewerkstelligen hiervan zoals tussen hen afgesproken in de vaststellingsovereenkomst reeds is verstreken. Gelet op artikel 6 van de vaststellingsovereenkomst moeten partijen de woning nu dus verkopen aan een derde door tussenkomst van een nader aan te wijzen makelaar tegen een door de makelaar te bepalen koopprijs.
4.3.
[eisende partij] heeft onder 1. en 2., kort gezegd, gevorderd haar aan te wijzen om de verkoop en levering van de woning te verrichten en voor zover [gedaagde partij] niet vrijwillig meewerkt aan de eigendomsoverdracht of levering van de woning te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de door partijen op te maken notariële akte van levering. Dit wijkt af van wat partijen hebben afgesproken in de vaststellingsovereenkomst. Toch zal de voorzieningenrechter de vorderingen toewijzen. [gedaagde partij] heeft over een lange periode al meerdere keren de kans gekregen om de woning over te nemen en [rechthebbende] te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypothecaire schuld, en als dat hem niet zou lukken de verplichting gehad mee te werken aan verkoop van de woning. [gedaagde partij] heeft eerst bij de echtscheidingsconvenant van 14 februari 2014 een termijn van twee jaar gekregen om de woning over te nemen, vervolgens bij de vaststellingsovereenkomst een termijn tot 1 december 2023, daarna een nog een verlenging van die termijn in de vaststellingsovereenkomst van acht weken en de voorzieningenrechter heeft met instemming van [eisende partij] [gedaagde partij] nog een laatste keer twee maanden de kans gegeven om de woning over te nemen. [gedaagde partij] heeft elke keer aangegeven de woning te willen overnemen en daartoe in staat te zijn, echter heeft hij elke keer de termijn ongebruikt laten verstrijken en zodoende verkoop van de woning afgehouden en vertraagd. Om die reden, en ter voorkoming van verdere vertraging van de verkoop van de woning door [gedaagde partij] , zal de voorzieningenrechter het onder 1. en 2. gevorderde toewijzen en [eisende partij] machten om de woning zelfstandig te gelde te maken. Daarbij zal de voorzieningenrechter ook bepalen dat dit vonnis in de plaatst treedt van de door partijen op te maken notariële akte van levering voor zover [gedaagde partij] niet vrijwillig meewerkt aan de eigendomsoverdracht, dan wel levering, van de woning. Wanneer de woning is verkocht moet [gedaagde partij] deze uiterlijk drie dagen voor de notariële levering hebben verlaten onder afgifte van de sleutels en ter vrije beschikking van [eisende partij] te stellen en te laten.
Machtiging sterke arm
4.4.
[eisende partij] heeft onder 4. gevorderd haar te machtigen om in geval van nalatigheid van [gedaagde partij] om aan het bevel tot ontruiming te voldoen, deze te laten bewerkstelligen door de deurwaarder, zonnodig met behulp van de sterke arm van de politie. Gelet op het handelen van [gedaagde partij] bestaat naar oordeel van de voorzieningenrechter het reële gevaar dat [gedaagde partij] wederom niet zal meewerken en de verkoop van de woning en daarmee zorgt voor verdere vertraging van het verdelingsproces. Daarom zal het onder 4. gevorderde worden toegewezen, met dien verstande dat [eisende partij] één maand voor de notariële levering van de woning [gedaagde partij] daarvan op de hoogte stelt en daarbij de ontruiming van de woning, overeenkomstig hetgeen hiervoor in r.o. 4.3. is bepaald, aanzegt bij deurwaardersexploot.
Dwangsom
4.5.
De onder 3. gevorderde dwangsom wordt afgewezen. Uit hoofde van hetgeen onder 4.4. is overwogen beschikt [eisende partij] met de machtiging reeds over een dwangmiddel inzake de ontruiming, waardoor zij geen belang heeft bij een extra middel om de ontruiming van de woning te bewerkstelligen.
Proceskosten
4.6.
[gedaagde partij] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De voorzieningenrechter ziet in het onderhavige geval geen reden om, ondanks de voormalige familiaire verhoudingen tussen partijen, de proceskosten te compenseren, aangezien [gedaagde partij] [eisende partij] nodeloos en kennelijk tegen beter weten in op kosten heeft gejaagd. [gedaagde partij] heeft al meerdere malen de termijn om de woning over te nemen ongebruikt laten verstrijken en vervolgens niet meegewerkt aan verkoop van de woning waardoor [eisende partij] onderhavig kort geding heeft moeten starten. [eisende partij] procedeert op basis van een toevoeging. In dat geval geldt een lager griffierecht en worden de kosten voor het uitbrengen van het exploot van rijkswege vergoed. Gelet op het voorgaande worden de proceskosten van [eisende partij] begroot op:
- griffierecht
87,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.372,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
machtigt [eisende partij] tot het te gelde maken van de woning,
5.2.
bepaalt dat dit vonnis op grond van het bepaalde in artikel 3:300 in verbinding met 3:301 van het BW in de plaats treedt van de door partijen op te maken notariële akte van levering en wijst [eisende partij] aan om de verkoop en levering van de woning te verrichten, voor zover [gedaagde partij] niet vrijwillig meewerkt aan de eigendomsoverdracht, dan wel levering, van de woning,
5.3.
veroordeelt [gedaagde partij] de woning uiterlijk drie dagen voor de eigendomsoverdracht middels notariële levering, van de woning, met al de zijnen en het zijne te verlaten en deze woning onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eisende partij] te stellen en te laten,
5.4.
machtigt [eisende partij] om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van de beslissing te bewerkstelligen, indien [gedaagde partij] in gebreke blijft aan het onder 5.3. van dit vonnis bepaalde te voldoen, met dien verstande dat [eisende partij] ten minste één maand voor de notariële levering van de woning [gedaagde partij] daarvan op de hoogte stelt en de ontruiming aanzegt bij deurwaardersexploot,
5.5.
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten van € 1.372,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 als [gedaagde partij] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2024.