ECLI:NL:RBGEL:2024:6854

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
AWB- 24_6982
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging sluiting woning na explosie; bevoegdheid burgemeester en evenredigheidsbeginsel

In deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat de verlenging van de sluiting van de woning van verzoekster centraal. De burgemeester van Culemborg had op 4 oktober 2024 besloten de sluiting van de woning met twee weken te verlengen na een explosie die op 27 september 2024 had plaatsgevonden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van verzoekster om schorsing van dit besluit afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting te verlengen op basis van artikel 174a van de Gemeentewet, gezien de ernstige verstoring van de openbare orde door de explosie. De voorzieningenrechter heeft de gronden van verzoekster beoordeeld en geconcludeerd dat de burgemeester de sluiting niet alleen bevoegd was, maar ook dat de maatregel geschikt, noodzakelijk en evenwichtig was. De burgemeester had voldoende redenen om de sluiting te verlengen, onder andere vanwege de onduidelijkheid over de oorzaak van de explosie en de angstgevoelens in de buurt. De voorzieningenrechter benadrukt dat de burgemeester niet verplicht is om aan verzoekster of haar gezin een verwijt te maken om tot sluiting over te gaan. De impact van de sluiting op verzoekster en haar gezin is erkend, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat het belang van de openbare orde zwaarder weegt. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat het bezwaar van verzoekster geen redelijke kans van slagen heeft.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/6982

uitspraak van de voorzieningenrechter van

in de zaak tussen

[naam] , uit [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. S. Splinter),
en

de burgemeester van Culemborg

(gemachtigden: [naam] en [naam] ).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over het besluit van de burgemeester om de sluiting van de woning van verzoekster met twee weken te verlengen. De voorzieningenrechter beoordeelt aan de hand van de gronden van verzoekster of de burgemeester bevoegd was om de sluiting van de woning te verlengen en of hij daartoe mocht overgaan. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. De burgemeester mocht de sluiting met twee weken verlengen. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met het bestreden besluit van 4 oktober 2024 heeft de burgemeester besloten de sluiting van de woning van verzoekster aan de [locatie] in [plaats] (de woning) met twee weken te verlengen van 4 oktober 2024 20.00 uur tot 18 oktober 2024 20.00 uur. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Tevens heeft zij de voorzieningenrechter gevraagd hangende de bezwaarprocedure een voorlopige voorziening te treffen en het besluit te schorsen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, haar man en dochter, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigden van de burgemeester.

Totstandkoming van het besluit

3. In de nacht van 26 op 27 september 2024 vond bij de voordeur van de woning van verzoekster een explosie plaats. Hierbij is de voordeur naar binnen geblazen, het kozijn van de voordeur is daarbij ontzet. De glazen deur tussen de hal en de woonkamer was eveneens weggeblazen en er zat een gat en een grote barst in een ruit in de woonkamer aan de achterzijde van de woning. In de woning is materiële schade ontstaan. Bovendien is de garagedeur door de explosie krom getrokken. Ook zijn de twee auto’s die op de oprit bij de woning stonden als gevolg van de explosie (zwaar) beschadigd. Verzoekster was op het moment van de explosie met haar man en dochter in de woning aanwezig.
3.1.
Op 27 september 2024 heeft de politie de burgemeester met een bestuurlijke rapportage van deze explosie op de hoogte gesteld. De burgemeester heeft hierin aanleiding gezien met toepassing van artikel 174a van de Gemeentewet te bevelen de woning met ingang van 27 september 2024 om 20.00 uur tot en met 4 oktober 2024 20.00 uur te sluiten en gesloten te houden.
3.2.
In de uitspraak van 2 oktober 2024 [1] heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de burgemeester bevoegd was de woning te sluiten en ook tot sluiting voor de duur van één week mocht overgaan.
3.3.
Op 3 oktober 2024 heeft de politie de burgemeester met een bestuurlijke rapportage op de hoogte gesteld van de onderzoeksbevindingen tot dat moment. Naar aanleiding van deze bestuurlijke rapportage heeft de burgemeester besloten de duur van de sluiting te verlengen tot 18 oktober 2024 20.00 uur.
3.4.
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 4 oktober en de voorzieningenrechter gevraagd dit besluit gedurende de bezwaarprocedure te schorsen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Om dit te beoordelen beantwoordt hij aan de hand van de gronden van verzoekster, of de burgemeester bevoegd was de sluiting van de woning voor de duur van twee weken te verlengen en of hij daartoe ook over mocht gaan.
5. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de burgemeester de bestuurlijke rapportage van de politie van 3 oktober 2024 met een verzoek om geheimhouding op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding heeft gebracht. Dit verzoek om geheimhouding ziet op een onderdeel van de bestuurlijke rapportage, dat door de burgemeester is weggelakt. Op 7 oktober 2024 heeft de rechtbank geoordeeld dat beperkte kennisname door de voorzieningenrechter gerechtvaardigd is. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter geen toestemming gegeven kennis te nemen van de vertrouwelijke passage in de bestuurlijke rapportage. Daarom heeft de voorzieningenrechter geen kennis genomen van de vertrouwelijke passage in de bestuurlijke rapportage.
5.1.
Het is vaste rechtspraak dat de gevolgen van een weigering de voorzieningenrechter toestemming, als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Abw, te verlenen om van stukken kennis te nemen in beginsel voor degene zijn die de toestemming heeft geweigerd. [2]
De burgemeester is bevoegd om tot sluiting van de woning over te gaan
6. Op grond van artikel 174a, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet kan de burgemeester besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door ernstig geweld, of bedreiging daarmee, in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning of het lokaal of op het erf of in de onmiddellijke nabijheid van het erf, de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf ernstig wordt verstoord of ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring.
6.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de burgemeester op zichzelf bevoegd is om de sluiting van de woning te verlengen gelet op de explosie, de toegebrachte schade en de angstgevoelens in de buurt. De voorzieningenrechter benadrukt in dit kader dat deze bevoegdheid niet afhankelijk is van de vraag of aan verzoekster of een van de overige gezinsleden een verwijt zou kunnen worden gemaakt. Uit de overgelegde stukken leidt de voorzieningenrechter bovendien af dat de burgemeester op dit moment ook geen reden heeft om verzoekster en haar gezin enig verwijt te maken. De sluiting ziet slechts op het herstellen van de openbare orde en voorkomen van verstoring van de openbare orde. Dit is namens de burgemeester tijdens de zitting ook bevestigd.
Mocht de burgemeester de bevoegdheid tot sluiting gebruiken?
7. Een sluiting van een woning is een ingrijpende maatregel. Als de burgemeester gebruik wil maken van zijn sluitingsbevoegdheid, moet hij het concrete geval toetsen aan het evenredigheidsbeginsel uit artikel 3:4, tweede lid, van de Awb. Die toets houdt in dat beoordeeld moet worden of de verlenging van de sluiting van de woning geschikt, noodzakelijk en evenwichtig is, gezien de overige in het geding zijnde belangen.
7.1.
Verzoekster vindt dat aan deze voorwaarden niet is voldaan. Dit betoog slaagt niet. De voorzieningenrechter licht dit hieronder toe.
De maatregel is geschikt
7.2.
De maatregel is geschikt om het doel, het wegnemen van de ernstige verstoring van de openbare orde, te bewerkstelligen. Dat wordt ook niet betwist.
Is de maatregel noodzakelijk?
7.3.
De gemachtigde van de burgemeester heeft op de zitting nader toegelicht dat de politie onderzoek doet naar verschillende scenario’s. Er is onvoldoende duidelijkheid over de reden van de aanslag. Hierbij is een zwaar explosief middel gebruikt. Uit het eerste onderzoek van de forensische opsporing en EOD blijkt dat waarschijnlijk defensiewaardige explosieven zijn gebruikt. Tijdens de buurtbijeenkomst hebben buurtbewoners hun zorgen geuit en aangegeven zich niet veilig te voelen. Bovendien is tijdens die bijeenkomst informatie verkregen, mede op basis waarvan is besloten de sluiting te verlengen. Die informatie is geheim. De aanwezige camera’s hebben de daders niet weerhouden het explosief te plaatsen. Er wordt door de politie momenteel ook extra gesurveilleerd, maar dat is niet genoeg.
7.3.1.
Verzoekster voert aan dat camera’s in de straat geplaatst zouden kunnen worden. Dat werkt afschrikwekkend en zorgt voor een gevoel van veiligheid in de straat. Bovendien willen zij een beveiligingsbedrijf in de arm nemen om hun perceel te beveiligen. Verder is hun zoon niet langer op het adres ingeschreven. Voor zover al door buurtbewoners zou worden verondersteld dat hij er iets mee te maken zou hebben, geeft de uitschrijving het gevoel van veiligheid weer terug. Sluiting van de woning is dan ook niet nodig om de verstoring van de openbare orde tegen te gaan, aldus verzoekster.
7.3.2.
Dit betoog van verzoekster slaagt niet. De burgemeester mag de maatregel noodzakelijk achten. Hierbij mag de burgemeester meewegen dat naar alle waarschijnlijkheid een heel zwaar middel is gebruikt. Dit blijkt ook wel uit de toegebrachte schade. De burgemeester mag hierbij ook acht slaan op de angstgevoelens in de buurt. Dat uit berichtjes aan verzoekster van buurtbewoners blijkt dat ze graag zien dat zij weer terug zouden kunnen keren naar de woning maakt dat niet anders. Hieruit kan immers niet worden afgeleid dat de buurtbewoners zich door het tijdverloop niet langer onveilig zouden voelen.
7.3.3.
Van de inhoud van de tijdens de buurtbijeenkomst verkregen informatie kon de voorzieningenrechter geen kennis nemen. De burgemeester heeft tijdens de zitting toegelicht dat deze informatie wel bij de besluitvorming is betrokken. Dat de voorzieningenrechter dit niet kan beoordelen komt, zie onder 5.1, voor risico van verzoekster omdat zij de toestemming op grond van artikel 8:29 van de Awb heeft geweigerd.
Daarom moet het ervoor worden gehouden dat deze informatie zwaarwegend en relevant is voor het besluit om de sluiting te verlengen en de burgemeester het besluit daar ook op mag baseren. De politie voert op dit moment een onderzoek uit naar de toedracht en achtergrond van de explosie. Hierbij worden meerdere scenario’s onderzocht. Dit onderzoek bevindt zich in een beginstadium, hetgeen gezien het tijdverloop van minder dan 2 weken sinds de explosie ook niet onbegrijpelijk is. De burgemeester heeft hierbij eveneens mee kunnen wegen dat de daders zich niet hebben laten afschrikken door de al aanwezige camera’s en dat extra surveillance in de buurt al plaatsvindt. Minder ingrijpende maatregelen heeft de burgemeester daarom niet als afdoende hoeven aanmerken om verstoring van de openbare orde tegen te gaan.
7.3.4.
De voorzieningenrechter merkt nog op dat verzoekster overtuigd is van één van de scenario’s. Daarmee staat echter niet vast dat degene die zij verdenken van de explosie ook daadwerkelijk daaraan schuldig is. Het ligt voor de hand dat de politie ook andere mogelijkheden openhoudt. Maar ook als verzoekster gelijk heeft, hoeft daarmee nog niet het gevaar voor de openbare orde in het algemeen en verzoekster en haar gezin in het bijzonder te zijn geweken. Het komt de voorzieningenrechter voor dat verzoekster het gevaar onderschat. Daarin hoeft de burgemeester niet mee te gaan.
Is de maatregel evenwichtig?7.4. Als sluiting van een woning in beginsel noodzakelijk wordt geacht, neemt dat niet weg dat de sluiting ook evenwichtig moet zijn. Er moet evenwicht zijn tussen de bescherming van het algemeen belang, in dit geval het herstel van de openbare orde en het voorkomen van herhaling van de verstoring van de openbare orde, en de te respecteren belangen van verzoekster en haar gezin. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
7.4.1.
Verzoekster betoogt dat de maatregel niet evenwichtig is. Zij wijst daarbij op de impact die de sluiting op haar en haar gezin heeft, op de verstoorde verhoudingen binnen haar gezin, op de medische omstandigheden en het schuldgevoel van haar dochter en op de mogelijkheden voor haar om het gezinsinkomen te verwerven.
7.4.2.
Uit het bestreden besluit blijkt dat de burgemeester bij het bepalen van de duur van de verlenging heeft meegewogen dat het incident zeer recent is en nader onderzoek door de politie nodig is om vast te stellen wat de aanleiding is geweest voor het incident. De termijn van twee weken is gebaseerd op een redelijke inschatting van de tijd die nodig is om een meer nauwkeurige inschatting te kunnen maken van het dreigingsniveau en de
maatregelen die nodig zijn om de openbare orde en veiligheid ter plaatse voldoende
te beschermen.
7.4.3.
Het betoog van verzoekster slaagt niet. De verlenging van sluiting voor de duur van twee weken is in de gegeven omstandigheden evenwichtig. Hoewel de sluiting ingrijpend is en vergaande consequenties heeft voor verzoekster en haar gezin, heeft de burgemeester het belang van het herstel van en voorkoming van een nieuwe aantasting van de openbare orde zwaarder mogen laten wegen dan de door verzoekster naar voren gebrachte belangen, waaronder de medische situatie van de dochter. Daar komt bij dat het bestreden besluit ziet op verlenging van de sluiting van de woning voor de duur van twee weken omdat de politie deze tijd nodig heeft voor het doen van onderzoek. Die termijn is niet onredelijk. Bovendien hebben verzoekster en haar gezin tijdelijk alternatieve woonruimte. Door de gemachtigden van de burgemeester is op de zitting bovendien verklaard dat verzoekster voor het regelen van eventuele praktische zaken voor de woning met de burgemeester contact kan opnemen, waarna wordt beoordeeld of toegang kan worden verleend tot de woning. Dat het voor verzoekster gezien alle gebeurtenissen als een lange en stressvolle tijd wordt ervaren is aan de ene kant begrijpelijk, maar aan de andere kant moet zij de situatie ook niet onderschatten (zie onder 7.3.4.). Door de aanslag op haar woning is de openbare orde ernstig verstoord.

Conclusie en gevolgen

8. De voorzieningenrechter is dus van oordeel dat de burgemeester verlenging van de sluiting van de woning geschikt, noodzakelijk en evenwichtig mocht achten en daarom tot verlenging van de sluiting mocht besluiten. Hieruit volgt dat het bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H.Y Snoeren-Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
De voorzieningenrechter en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.ARN 24/6889
2.Zie bijvoorbeeld ABRvS 9 juli 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BD6714.