ECLI:NL:RBGEL:2024:6833

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
C/05/437373 / FA RK 24-2009
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. dr. E.L. de Jongh
  • mr. D.S.M. Bak
  • mr. J.P. Mesman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verbod van verhuizing met minderjarige en wijziging van omgangsregeling

In deze zaak verzoekt de vader de rechtbank om een verbod voor de moeder om met hun kind te verhuizen. De moeder heeft het eenhoofdig gezag over het kind. De rechtbank oordeelt dat de beslissing om te verhuizen met een kind een gezagsbeslissing is die de ouder met eenhoofdig gezag in beginsel zonder toestemming van de andere ouder kan nemen. Echter, deze keuzevrijheid kan beperkt worden als de ouder met het eenhoofdig gezag niet voldoet aan de verplichting om de omgang tussen het kind en de andere ouder te bevorderen. De vader heeft in het verleden verzocht om een wijziging van de omgangsregeling, die in 2021 was vastgesteld. De rechtbank heeft de verzoeken van de vader om gezamenlijk gezag en om de moeder te verbieden te verhuizen afgewezen, omdat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is en er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders. De rechtbank heeft de moeder toestemming gegeven om te verhuizen naar België, maar heeft wel een gewijzigde omgangsregeling vastgesteld die de betrokkenheid van de vader bij het leven van het kind waarborgt. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/437373 / FA RK 24-2009
Datum uitspraak: 8 oktober 2024
beschikking gezag, verhuizing, hoofdverblijfplaats en omgangsregeling
in de zaak van
[naam vader](hierna: de vader),
wonende te [woonplaats vader] ,
advocaat mr. E.W.J.M. van Bree te Roermond,
tegen
[naam moeder](hierna: de moeder),
wonende te [woonplaats moeder] ,
advocaat mr. K.W.A. Wools te Elst, gemeente Overbetuwe .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met producties, ingekomen bij de griffie op 7 juni 2024;
- het verweerschrift met producties, ingekomen bij de griffie op 2 augustus 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling van 27 augustus 2024 heeft in de meervoudige kamer plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door mr. E.W.J.M. van Bree;
- de moeder, bijgestaan door mr. K.W.A. Wools;
- een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn de ouders van
[naam kind], geboren op [geboortedatum] 2014 in [geboorteplaats] .
2.2.
De moeder is alleen belast met het ouderlijk gezag over [kind] .
2.3.
Uit de relatie tussen de moeder en haar nieuwe partner is op [geboortedatum] 2024 dochter [kind 2] geboren. Haar nieuwe partner heeft twee kinderen, te weten [kind 3] (14 jaar) en [kind 4] (12 jaar) die bij hun moeder wonen.
2.4.
De vader woont samen met zijn nieuwe partner en hun dochter [kind 5] (1,5 jaar). Tot zijn gezin behoort daarnaast ook de dochter van zijn huidige partner, te weten [kind 6] (9 jaar). Uit een eerdere relatie van de vader is geboren [kind 7] (13 jaar).
2.5.
Bij beschikking van deze rechtbank van 17 maart 2021 heeft de rechtbank de volgende omgangsregeling tussen de vader en [kind] vastgesteld:
 in de oneven weken gedurende het weekend van vrijdag 12:00 uur tot zondag 19:00 uur, waarbij de moeder [kind] op vrijdag naar de oma (vz) toe brengt en de vader haar ophaalt, en waarbij de vader [kind] op zondag naar de oma (vz) toe brengt en de moeder haar ophaalt;
 in de even weken op woensdagmiddag van 12:00 uur tot 19:00 uur, waarbij de moeder [kind] aan het begin van het omgangsmoment naar de oma (vz) toe brengt en de vader haar ophaalt, en waarbij de vader [kind] aan het einde van het omgangsmoment naar de oma (vz) toe brengt en de moeder haar ophaalt;
Tijdens de vakanties en feestdagen:
 zomervakantie – eerste drie weken bij de vader;
 meivakantie – oneven jaren bij de moeder en even jaren bij de vader;
 herfstvakantie en voorjaarsvakantie – oneven jaren bij de moeder en even jaren bij de vader;
 kerstvakanties – de eerste week in oneven jaren bij de moeder en even jaren bij de vader, de tweede week in oneven jaren bij de vader en even jaren bij de moeder;
 verjaardag [kind] – bij de ouder bij wie [kind] verblijft;
 feestdagen – in onderling overleg bespreekbaar;
 waarbij steeds geldt dat het wisselmoment op de vrijdag plaatsvindt.

3.Het verzoek

3.1.
De vader verzoekt de rechtbank te bepalen bij beschikking, voor zover de wet dit toelaat uitvoerbaar bij voorraad:
de moeder te verbieden om met [kind] te verhuizen naar een plaats buiten de gemeente [woonplaats moeder] of gemeente [woonplaats vader] , althans voor zover de moeder reeds is verhuisd, haar te bevelen om uiterlijk binnen twee weken na datum in deze te wijzen beschikking met [kind] terug te verhuizen naar een plaats binnen gemeente [woonplaats moeder] of gemeente [woonplaats vader] ;
te bepalen dat vader samen met de moeder wordt belast met het gezamenlijk gezag over [kind] .
En voorwaardelijk, voor zover de moeder ervoor kiest om ondanks het verbod toch te verhuizen, de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem van 17 maart 2021 (zaaknummer C/05/369369) te wijzigen en te bepalen dat:
3. [kind] haar hoofdverblijf zal hebben bij de vader;
4. de zorg- en contactregeling tussen de moeder en [kind] vast te stellen aldus dat:
 [kind] bij de moeder zal verblijven in de even weekenden van vrijdag na school tot zondag 19.00 uur;
 Zomervakantie: laatste drie weken bij de moeder;
 Meivakantie: oneven jaren bij de moeder en even jaren bij de vader;
 Herfstvakantie en voorjaarsvakantie: oneven jaren bij de moeder en even jaren bij de vader;
 Kerstvakantie: in onderling overleg te bespreken;
 Verjaardag [kind] : conform reguliere regeling;
 Feestdagen: in onderling overleg te bespreken;
 waarbij steeds geldt dat de moeder [kind] haalt en terugbrengt;
5. de vader samen met de moeder wordt belast met het gezamenlijk gezag over [kind] .
En voorwaardelijk, voor zover [kind] met de moeder mag verhuizen naar [plaats in België] , de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem van 17 maart 2021 (zaaknummer C/05/369369) te wijzigen en te bepalen dat:
6. de omgangsregeling, althans zorg- en contactregeling tussen de moeder (de rechtbank begrijp: de vader) en [kind] vast te stellen aldus dat:
 [kind] bij de vader zal verblijven in de oneven weekenden van vrijdag na school tot zondag 19.00 uur;
 Zomervakantie: minimaal drie aaneengesloten weken bij de vader, waarbij rekening wordt gehouden met dat deze weken vallen in de Nederlandse zomervakantie. Partijen stemmen de verdeling van de zomervakantie met elkaar af uiterlijk in januari van het betreffende jaar;
 Krokusvakantie en herfstvakantie: oneven jaren bij de moeder en even jaren bij de vader;
 Paasvakantie: oneven jaren bij de moeder en even jaren bij de vader;
 Kerstvakantie: in onderling overleg te bespreken;
 Verjaardag [kind] : conform reguliere regeling:
 Feestdagen: de feestdagen die aansluiten op de reguliere zorgregeling met de vader verblijft [kind] bij de vader, de overige feestdagen worden in onderling overleg verdeeld;
 waarbij steeds geldt dat de moeder [kind] haalt en terugbrengt;
7. de vader samen met de moeder wordt belast met het gezamenlijk gezag over [kind] .

4.Het verweer

4.1.
De moeder is het niet eens met het verzochte en is van mening dat alle verzoeken van de vader moeten worden afgewezen met compensatie van de kosten. Verder verzoekt zij de rechtbank te bepalen bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
aan de moeder vervangende toestemming te verlenen - die de toestemming van de vader vervangt - tot het verhuizen met [kind] naar [plaats in België] ;
voorwaardelijk, onder de voorwaarde dat het de moeder is toegestaan om met [kind] naar [plaats in België] te verhuizen:
- de bestaande omgangsregeling voor [kind] zoals vastgelegd in de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 17 maart 2021 in de procedure met kenmerk C/05/369369, te wijzigen en een nieuwe omgangsregeling vast te stellen, in die zin dat:
o [kind] in de oneven weken gedurende het weekend van vrijdag na school tot zondag 19:00 uur bij de vader is, waarbij de moeder [kind] op vrijdag na school naar een openbare (nader overeen te komen) locatie in [plaats halverwege] brengt alwaar de vader [kind] zal ophalen, en waarbij de moeder [kind] op zondag weer om 19:00 uur bij de vader thuis zal ophalen;
o [kind] elke woensdag na het eten, gedurende ongeveer een half uur een videobelmoment heeft met de vader;
o een regeling voor vakanties en feestdagen geldt, zoals weergegeven in punt 12 van dit verzoekschrift, met bepaling dat de overdracht tijdens vakanties en feestdagen geschiedt op een openbare (nader overeen te komen) locatie in [plaats halverwege] ;
o met bepaling dat deze gewijzigde omgangsregeling ingaat vanaf het moment dat [kind] met de moeder naar [plaats in België] verhuist en dat tot die tijd nog de regeling geldt zoals vastgelegd in voornoemde beschikking van 17 maart 2021.

5.De beoordeling

gezag
5.1.
Op grond van artikel 1:253c Burgerlijk Wetboek (BW) kan de tot het gezag bevoegde ouder van het kind, die nooit het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de rechtbank verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind te belasten.
Indien de andere ouder hier niet mee instemt, wordt het verzoek slechts afgewezen indien:
er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zal raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen of,
wanneer afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
5.2.
De moeder geeft aan dat gezamenlijk gezag niet mogelijk is omdat de ouders niet in staat zijn met elkaar te communiceren en samen beslissingen te nemen over [kind] . Hoewel de rechtbank in voorgaande procedures tussen de ouders meermaals heeft aangegeven dat het belangrijk is om met behulp van hulpverlening de onderlinge communicatie te verbeteren, weigert de vader dit consequent. De omgangsregeling verloopt rustig zolang er geen communicatie is tussen de ouders. Op het moment dat de moeder iets doet wat de vader niet wil, wordt zij door hem uitgescholden.
5.3.
De vader voert aan dat hij nooit heeft meegewerkt aan een communicatietraject of andere vorm van hulpverlening, omdat hij communicatief vaardig is. Hij zag en ziet niet in waarom hij met de moeder aan een traject moet deelnemen, terwijl het probleem niet bij hem maar bij de moeder ligt. Hij heeft geen relatie meer met de moeder en hij wil daarom niet samen met haar een hulpverleningstraject in.
5.4.
De Raad adviseert de rechtbank het verzoek van de vader af te wijzen. De communicatie tussen partijen is ernstig verstoord en de vader weigert iets te doen om dit te verbeteren.
5.5.
De rechtbank wijst het verzoek van de vader af. Hoewel het uitgangspunt is dat ouders gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag over hun kind, is hiervoor nodig dat de ouders beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen. Daar zijn deze ouders naar het oordeel van de rechtbank niet toe in staat. De communicatie tussen de ouders is slecht. De moeder kampt nog steeds met angsten voor de vader door ervaringen uit het verleden en gaat het contact met de vader zoveel mogelijk uit de weg. Desondanks gaat het regelmatig mis en scheldt de vader de moeder uit. Ook tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de vader niet op respectvolle wijze communiceert over en richting de moeder. Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een onaanvaardbaar risico dat [kind] klem of verloren zal raken tussen de ouders als zij gezamenlijk met het gezag worden belast.
5.6.
Het is niet te verwachten dat daarin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen. De rechtbank neemt hierin mee dat de vader al jarenlang weigert deel te nemen aan een communicatietraject of andere hulpverlening, ondanks dat de rechtbank in eerdere beschikkingen hiertoe meermaals heeft opgeroepen en de Raad dit tijdens de mondelinge behandeling nogmaals heeft geadviseerd. De vader neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn aandeel in de gebrekkige communicatie tussen de ouders en onderneemt niets om de communicatie te verbeteren.
hoofdverblijfplaats
5.7.
Omdat de moeder belast zal blijven met het eenhoofdig gezag over [kind] is wijziging van haar hoofdverblijfplaats niet aan de orde. De rechtbank wijst daarom het verzoek van de vader af.
verhuizing
5.8.
De rechtbank zal het verzoek van de vader om de moeder te verbieden om met [kind] te verhuizen naar een plaats buiten de gemeente [woonplaats moeder] of gemeente [woonplaats vader] en het zelfstandig tegenverzoek van de moeder om haar vervangende toestemming te geven om met [kind] naar [plaats in België] te verhuizen, gezamenlijk behandelen.
5.9.
De rechtbank stelt eerst het juridisch kader vast waaraan de verzoeken moeten worden getoetst.
5.10.
De beslissing om te verhuizen met een kind is een gezagsbeslissing. De ouder met eenhoofdig gezag kan deze beslissing in beginsel zonder toestemming van de andere ouder, of vervangende toestemming van de rechtbank nemen.
5.11.
Uit een uitspraak van de Hoge Raad van 15 oktober 2021 [1] volgt dat de keuzevrijheid van een ouder met eenhoofdig gezag om met de minderjarige te bepalen waar hij gaat wonen beperkt kan worden indien deze ouder niet voldoet aan de verplichting de omgang tussen het kind en de andere ouder te bevorderen. [2] Op grond van artikel 8 EVRM is de rechter in dat geval gehouden alle in het gegeven geval gepaste maatregelen te nemen om de met het gezag belaste ouder ertoe te bewegen alsnog medewerking te verlenen aan omgang tussen het kind en de andere ouder. Een verbod aan de ouder met het gezag om te verhuizen of een bevel aan die ouder om terug te verhuizen, kan een passende maatregel zijn.
5.12.
Het bovenstaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat de moeder de beslissing om met [kind] naar [plaats in België] te verhuizen in beginsel kan nemen zonder dat daarvoor de toestemming van de vader nodig is, omdat zij met het eenhoofdig gezag belast is en blijft. De criteria die in de jurisprudentie zijn gevormd om verzoeken tot vervangende toestemming voor een verhuizing te beoordelen, waaronder de vraag of de verhuizing noodzakelijk is, of deze is doordacht en zorgvuldig is voorbereid en welke compensatie is geboden aan de andere ouder, zijn volgens de rechtbank dan ook niet onverkort van toepassing in dit geval. De rechtbank moet beoordelen of de moeder voldoet aan haar verplichting om omgang tussen de vader en [kind] in stand te houden.
5.13.
De moeder wil proberen om de nadelen van de verhuizing naar [plaats in België] voor de omgang tussen de vader en [kind] zo veel mogelijk beperken. Zij wil afspreken dat er iedere woensdag een videocontactmoment in de plaats komt voor de omgang die de vader nu eens per veertien dagen op de woensdagmiddag heeft. Daarnaast heeft de moeder voorgesteld dat de vader meer tijd krijgt bij de verdeling van de vakanties en feestdagen, zodat hij gecompenseerd wordt voor het wegvallen van deze middag. [kind] zou dan gedurende de tweeweekse vakanties (met uitzondering van de kerstvakantie) bij de vader kunnen zijn en in de zomervakantie gedurende vier aaneengesloten weken. Als oplossing voor het reizen heeft de moeder voorgesteld dat zij [kind] in de omgangsweekenden op vrijdag naar [plaats halverwege] brengt, waar de vader [kind] op kan halen. De moeder haalt [kind] op zondag weer bij de vader op. Tijdens de mondelinge behandeling vult de moeder aan dat zij [kind] eventueel ook op vrijdag naar [woonplaats vader] wil brengen.
5.14.
De vader vindt de voorstellen van de moeder niet voldoende, omdat hij verwacht dat [kind] niet meer van uit [plaats in België] naar [woonplaats vader] zal komen als zij eenmaal een puber is. Ook het videobellen op woensdag zal niet werken. De compensatie tijdens de vakanties is ook van weinig waarde, omdat de Belgische schoolvakanties niet synchroon lopen met de Nederlandse vakanties. Hij heeft niet voldoende dagen om vrij te nemen tijdens de Belgische schoolvakanties, omdat hij ook nog rekening moet houden met de schoolvakanties van zijn andere kinderen. Ook met het ophalen op vrijdag in [plaats halverwege] gaat hij niet akkoord. De moeder zal [kind] moeten brengen en halen.
5.15.
De Raad stelt voorop dat het moeilijk is om een weloverwogen advies over de voorgenomen verhuizing naar [plaats in België] aan de rechtbank te geven. Er zijn namelijk ook andere kinderen betrokken bij het al dan niet kunnen verhuizen van de moeder naar [plaats in België] die ieder een eigen en soms tegengesteld belang hebben ( [kind 2] , [kind 5] , [kind 6] , [kind 7] , [kind 3] en [kind 4] ). De Raad geeft aan dat de basis van [kind] bij de moeder en haar zusje [kind 2] ligt. Puur kijkend naar [kind] is een verhuizing naar [plaats in België] niet in haar belang. Mocht de rechtbank anders beslissen, dan adviseert de Raad een omgangsregeling tussen de vader en [kind] waarbij [kind] een groot deel van de vakanties bij haar vader zal doorbrengen (alle vakanties van een week bij de vader en in de zomer vier weken bij de vader). De Raad acht de door de moeder geboden compensatie gedurende de vakanties redelijk net als haar voorstel om [kind] op vrijdag naar [plaats halverwege] te brengen en op zondag in [woonplaats vader] bij de vader op te halen.
5.16.
De rechtbank oordeelt als volgt. De beslissing van de moeder om te verhuizen naar [plaats in België] met [kind] is als gezegd een gezagsbeslissing waarvoor in beginsel geen toestemming vereist is van de (niet met het gezag belaste) vader of vervangende toestemming van de rechtbank. De rechtbank moet beoordelen of de moeder voldoet aan haar verplichting om omgang tussen de vader en [kind] in stand te houden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de moeder hieraan voldaan. De rechtbank wijst daarom het verzoek van de vader om de moeder te verbieden te verhuizen af. Het verzoek van de moeder om haar vervangende toestemming te verlenen verklaart de rechtbank niet-ontvankelijk, omdat toestemming van de vader of de rechtbank niet nodig is. De rechtbank legt hierna verder uit waarom zij deze beslissingen neemt.
5.17.
De rechtbank is van oordeel dat de afstand tussen [plaats in België] en [woonplaats vader] niet dusdanig groot is dat de huidige weekendregeling niet meer kan worden uitgevoerd. Het voorstel van de moeder om het halen en brengen zo vorm te geven dat de moeder [kind] op vrijdag na school naar [plaats halverwege] brengt waar de vader [kind] ophaalt en waarbij de moeder [kind] op zondag weer bij de vader thuis ophaalt acht de rechtbank redelijk. Ook na de verhuizing mag namelijk van de vader verwacht worden dat hij een deel van het halen en brengen voor zijn rekening blijft nemen. Niet alleen om aan [kind] het signaal te geven dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de omgangsregeling een zaak is voor beide ouders, maar ook omdat de vader dan in de auto van [plaats halverwege] naar [woonplaats vader] één op één contact heeft met [kind] . De verwachting van de vader dat [kind] niet meer zal willen komen als zij een puber is, is slechts een verwachting die niet op feiten is gebaseerd. Wel maakt de verhuizing naar [plaats in België] het contact op de woensdagmiddag onmogelijk. Voor het wegvallen hiervan is het wekelijkse videobellen dat de moeder aanbiedt een alternatief. Hoewel dit niet hetzelfde is als fysiek contact, blijft de vader op deze manier wel betrokken bij het dagelijkse leven van [kind] . Daarnaast heeft de moeder aangeboden dat [kind] in de zomervakantie langer bij de vader is en ook tijdens kortere vakanties vaker bij de vader verblijft. De vader heeft tijdens de zitting aangevoerd dat hij onvoldoende vakantiedagen heeft om meerdere extra vakantieweken omgang met [kind] te hebben. De rechtbank bepaalt daarom dat [kind] na de verhuizing naar [plaats in België] minimaal drie en maximaal vier aaneengesloten weken bij de vader is, waarbij er rekening wordt gehouden dat deze weken in de Nederlandse zomervakantie vallen. De ouders stemmen de verdeling van de zomervakantie met elkaar af uiterlijk in januari van het betreffende jaar. Ook stelt de rechtbank een gewijzigde omgangsregeling vast voor de overige vakantie- en feestdagen. Daarbij volgt de rechtbank in hoofdlijnen het voorstel van de vader.
overige beslissingen
5.18.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat partijen deze moeten nakomen, ook als er hoger beroep zou worden ingesteld.
5.19.
Omdat partijen een relatie hebben gehad worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijzigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem van 17 maart 2021 (zaaknummer C/05/369369) met ingang van de feitelijke verhuizing van de moeder met [kind] naar [plaats in België] en stelt tussen de vader en
[naam kind], geboren op [geboortedatum] 2014 in [geboorteplaats] de volgende omgangsregeling vast:
  • [kind] is in de oneven weken gedurende het weekend van vrijdag na school tot zondag 19:00 uur bij de vader, waarbij de moeder [kind] op vrijdag na school naar een openbare (nader overeen te komen) locatie in [plaats halverwege] brengt waar de vader [kind] ophaalt, en waarbij de moeder [kind] op zondag weer om 19:00 uur bij de vader thuis ophaalt;
  • [kind] heeft elke woensdag na het eten een videobelmoment met de vader;
Vakantie- en feestdagen:
  • de zomervakantie: [kind] is minimaal drie en maximaal vier aaneengesloten weken bij de vader, waarbij er rekening mee wordt gehouden dat deze weken in de Nederlandse zomervakantie vallen. De ouders stemmen de verdeling van de zomervakantie met elkaar af uiterlijk in januari van het betreffende jaar;
  • de krokusvakantie en herfstvakantie: oneven jaren bij de moeder en even jaren bij de vader;
  • de paasvakantie: oneven jaren bij de moeder en even jaren bij de vader;
  • de kerstvakantie: een week bij de vader en een week bij de moeder, nader in onderling overleg te bepalen;
  • de verjaardag van [kind] : conform de reguliere regeling;
  • de feestdagen: de feestdagen die aansluiten op de reguliere zorgregeling met de vader verblijft [kind] bij de vader, de overige feestdagen worden in onderling overleg verdeeld;
  • waarbij de moeder [kind] aan het begin van een vakantie naar een openbare (nader overeen te komen) locatie in [plaats halverwege] brengt alwaar de vader [kind] zal ophalen, en waarbij de moeder [kind] aan het einde van de vakantie of feestdag weer om 19:00 uur bij de vader thuis zal ophalen;
6.2.
verklaart de onder 6.1 genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek om aan haar vervangende toestemming te verlenen - die de toestemming van de vader vervangt - tot het verhuizen met [kind] naar [plaats in België] ;
6.4.
wijst het meer of anders verzochte af;
6.5.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten betaalt.
Deze beschikking is gegeven door mr. dr. E.L. de Jongh, (kinder)rechter, als voorzitter, en mr. D.S.M. Bak en mr. J.P. Mesman, rechters en door de voorzitter in tegenwoordigheid van mr. D.S. Sweerman als griffier in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem -Leeuwarden.

Voetnoten

2.Artikel 1:247 lid 3 BW.