ECLI:NL:RBGEL:2024:6560

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
27 september 2024
Zaaknummer
C/05/437739 / HO RK 24/611
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Homologatie van een akkoord in het kader van de WHOA door een commanditaire vennootschap na financiële problemen door Covid-19 maatregelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 juli 2024 een vonnis gewezen in het kader van een homologatieverzoek van een akkoord door een commanditaire vennootschap, aangeduid als [verzoekster 2] C.V. De verzoekers, bestaande uit twee beherend vennoten en de commanditaire vennootschap zelf, hebben op 3 oktober 2023 een startverklaring ingediend voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement. Dit volgde op financiële problemen die zijn ontstaan door de Covid-19 maatregelen, waaronder lockdowns en beperkingen op het aantal gasten, wat leidde tot een aanzienlijke schuldenlast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers een akkoord hebben aangeboden aan hun schuldeisers, waarbij externe financiers bereid waren om een lening van € 80.000,- te verstrekken om 20% van de openstaande vorderingen aan de schuldeisers te kunnen aanbieden. De schuldeisers zijn ingedeeld in drie klassen en hebben in meerderheid ingestemd met het akkoord. De rechtbank heeft geoordeeld dat het akkoord voldoet aan de wettelijke vereisten en dat er geen afwijzingsgronden aanwezig zijn. Daarom is het verzoek tot homologatie van het akkoord toegewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKGELDERLAND
Team Insolventies – meervoudige kamer
Vonnis op grond van artikel 383 Faillissementswet (Fw)
rekestnummer : C/05/437739 / HO RK 24/611
uitspraakdatum : 10 juli 2024
in de zaak van:

1.[verzoekster 1] , geboren op [geboortedag] 1983 te

[geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] ;
2. [verzoeker], geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] ;
verzoekers onder 1. en 2. genoemd handelend voor zich in privé en in hun hoedanigheid van beherend vennoot van:
3. de commanditaire vennootschap
[verzoekster 2] C.V.,
hierna te noemen: [verzoekster 2] ,
verzoekers onder 1., 2. en 3. genoemd hierna tezamen te noemen: verzoekers,
advocaten: mr. M.J.W. van Ingen en mr. IJ.A. Reinke, kantoorhoudende te
‘s-Hertogenbosch.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster onder 1. genoemd heeft op 3 oktober 2023 namens [verzoekster 2] een startverklaring ex artikel 370 lid 3 Fw ter griffie gedeponeerd. Daarbij is gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement.
1.2.
Op 12 april 2023 heeft [verzoekster 2] ter griffie een verzoekschrift ingediend tot het afkondigen van een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw voor een periode van vier maanden. Bij beschikking van 26 april 2024 is het verzoek ex artikel 376 Fw toegewezen, in die zin dat een afkoelingsperiode is afgekondigd voor een periode van twee maanden.
1.3.
Op 25 juni 2024 hebben verzoekers een verzoek tot homologatie van een door haar aangeboden akkoord, met bijlagen, ingediend.
1.4.
Het stemverslag is als productie 19 bij het verzoekschrift gevoegd. Verzoekers stellen in het verzoekschrift dat op 24 juni 2024 alle schuldeiseres zowel per e-mail als per reguliere post op de hoogte zijn gebracht van de uitslag ex artikel 382 Fw. Het stemverslag is op 26 juni 2024 ter griffie van de rechtbank gedeponeerd.
1.5.
Het homologatieverzoek is op 5 juli 2024 in raadkamer door middel van een videoverbinding behandeld. Namens verzoekers zijn verschenen mrs. Van Ingen en Reinke voornoemd, alsmede de (enige) beherend vennoten, [verzoekster 1] voornoemd en [verzoeker] voornoemd. Schuldeiser [schuldeiser 1] , bijgestaan door mr. M. Kersten, advocaat te Utrecht, was eveneens aanwezig, maar heeft niet het woord gevoerd.

2.De feiten

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten:
2.1.
[verzoekster 2] is een commanditaire vennootschap, waarvan [verzoekster 1] voornoemd en [verzoeker] voornoemd de (enige) beherend vennoten zijn. De vennootschap is gevestigd en houdt kantoor te [vestigingsplaats] , alwaar zij een restaurant uitbaat en suites verhuurt.
2.2.
Verzoekers hebben aangevoerd dat de tijdens de Covidpandemie afgekondigde maatregelen de oorzaak zijn van de financiële problemen van [verzoekster 2] . Door de verschillende maatregelen, zoals de lockdownmaatregelen, vervroegde sluitingstijden, afstandsmaatregelen en beperkingen van het aantal toegestane gasten is de totale schuldenlast van de onderneming opgelopen. Bovendien is de marge van [verzoekster 2] onder druk komen te staan ten gevolge van omzetdaling, hogere grondstofprijzen en lonen en geïndexeerde huurverplichtingen.

3.Het akkoord en het verzoek

3.1.
Het op 6 juni 2024 aan de schuldeisers aangeboden akkoord houdt – verkort weergegeven – het volgende in. De vennoten hebben externe financiers bereid gevonden om door middel van een geldleningsovereenkomst een bedrag van € 80.000,- te financieren. Dit bedrag zal worden aangewend om de verschillende schuldeisers – ondergebracht in drie verschillende klassen – 20% van de openstaande vordering te kunnen aanbieden. De geldleningsovereenkomst is aangegaan onder het voorbehoud van homologatie van het akkoord. Na homologatie zullen de onder de geldleningsovereenkomst beschikbaar gekomen gelden binnen twee weken na homologatie worden uitgekeerd. Het akkoord wordt mede aangeboden door de beherend vennoten.
3.2.
De schuldeisers zijn ingedeeld in drie klassen, te weten:
Klasse 1: [schuldeiser 2] ;
Klasse 2: MKB & Overig (concurrent);
Klasse 3: Commanditaire vennoten.
Er zijn geen schuldeisers buiten het akkoord gelaten.
De commanditaire vennoten hebben op grond van het vennootschapscontract een achtergestelde vordering en zijn opgenomen in een eigen klasse (klasse 3).
3.3.
De (totale) schuldenlast die meegenomen is in het akkoord bedroeg per 3 oktober 2023 (de door verzoekers gehanteerde peildatum) € 407.488,66. Na 3 oktober 2023 is er via automatische incasso’s in totaal een bedrag groot € 24.711,22 afgelost op de vorderingen van [schuldeiser 2] , [schuldeiser 3] , [schuldeiser 4] , [schuldeiser 5] en [schuldeiser 6] . Voor zover deze schuldeisers minder dan 20% hebben ontvangen, ontvangen zij bij homologatie een lagere betaling. Schuldeisers die reeds 20% of meer hebben geïncasseerd, ontvangen geen uitkering. Verzoekers hebben alle schuldeisers hierover tijdig en volledig geïnformeerd.
3.4.
Verzoekers hebben bij het aangeboden akkoord berekeningen overgelegd omtrent (i) de waarde die bij een akkoord kan worden gerealiseerd en (ii) de waarde die kan worden gerealiseerd bij vereffening van het vermogen van de onderneming en van de vennoten.
3.5.
Het akkoord is ter stemming aan de schuldeisers voorgelegd. Stemgerechtigde schuldeisers konden via e-mail en/of gewone post tot en met uiterlijk 18 juni 2024 hun stem uitbrengen. [schuldeiser 2] (klasse 1) heeft voor het akkoord gestemd. In klasse 2 (MKB & Overig) heeft 93,67% van de schuldeisers een stem uitgebracht. Van deze schuldeisers heeft 83,66% met het akkoord ingestemd. In deze klasse hebben twee schuldeisers geen stem uitgebracht; twee schuldeisers hebben tegen het akkoord gestemd. In klasse 3 (commanditaire vennoten) heeft 80% van de schuldeisers een stem uitgebracht; deze schuldeisers hebben allen voor het akkoord gestemd. Twee schuldeisers hebben geen stem uitgebracht. Alle klassen hebben ingestemd met het akkoord.
3.6.
Verzoekers verzoeken de rechtbank op de voet van artikel 383 lid 1 Fw het akkoord te homologeren.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
Nu de rechtbank zich in het kader van deze akkoordprocedure buiten faillissement eerder (relatief) bevoegd heeft verklaard, is zij gelet op artikel 369 lid 8 Fw eveneens bevoegd kennis te nemen van het voorliggende verzoek.
Homologatieverzoek
4.2.
Omdat ten minste één klasse van schuldeisers met het akkoord heeft ingestemd, kunnen verzoekers op de voet van artikel 383 lid 1 Fw in het verzoek worden ontvangen. Het akkoord wordt door de C.V. en door de beherend vennoten in hun hoedanigheid van vennoten aangeboden.
4.3.
Verzoekers hebben voldoende toegelicht dat de door [verzoekster 2] C.V. gevoerde onderneming verkeert in een toestand waarin het aannemelijk is dat zij niet meer zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden.
4.4.
Uit artikel 384 lid 1 Fw volgt dat het verzoek tot homologatie wordt toegewezen, tenzij blijkt dat zich een van de in lid 2 genoemde afwijzingsgronden voordoet of een stemgerechtigde schuldeiser met succes een beroep doet op een van de afwijzingsgronden die zijn opgenomen in de leden 3 en 4.
4.5.
Geen van de stemgerechtigde schuldeisers heeft een beroep gedaan op (een van) de afwijzingsgronden van artikel 384 lid 3 en 4 Fw. De rechtbank is daarom gehouden het verzoek uitsluitend te toetsen aan de afwijzingsgronden als vermeld in artikel 384 lid 2 Fw.
4.6.
Op basis van de inhoud van het verzoekschrift, de bijlagen en de tijdens de behandeling in raadkamer gegeven toelichting, komt de rechtbank tot het volgende oordeel.
4.7.
[verzoekster 2] verkeert in een toestand als bedoeld in artikel 370 lid 1 Fw. Er is sprake van een akkoord met bijlagen dat de in de wet voorgeschreven informatie bevat die de stemgerechtigden nodig hebben om zich daarover een geïnformeerd oordeel te kunnen vormen. Verzoekers hebben de stemgerechtigden ook tijdig en transparant geïnformeerd ten aanzien van de (automatische) betaling van enkele schuldeisers na de peildatum en de wijze waarop verzoekers een en ander in de akkoordprocedure hebben meegenomen. De stemgerechtigden zijn in de gelegenheid gesteld om nadere informatie te verkrijgen. Zij zijn bovendien op de juiste wijze in kennis gesteld van het akkoord en de beschikking dagbepaling behandeling homologatieverzoek. De stemgerechtigden hebben voldoende bedenktijd gehad.
4.8.
De in het akkoord gehanteerde klassenindeling voldoet aan de vereisten van artikel 374 Fw. De stemgerechtigden zijn voor het juiste bedrag toegelaten tot de stemming. De nakoming van het akkoord is voldoende gewaarborgd. In dat verband is in het verzoek aangegeven en ter zitting bevestigd dat het met de geldleningsovereenkomst te financieren bedrag lager zal zijn, gezien de na de peildatum verrichte betalingen van in totaal € 24.711,22. Het is redelijkerwijs aannemelijk dat de nieuwe financiering die schuldenares wil aangaan de belangen van de gezamenlijke schuldeisers niet wezenlijk schaadt. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat het akkoord door bedrog, door begunstiging van één of meer stemgerechtigde schuldeisers of (commanditaire) vennoten of met behulp van andere oneerlijke middelen tot stand is gekomen. Tot slot zijn er ook geen andere redenen die zich tegen de homologatie verzetten.
4.9.
Er zijn geen algemene afwijzingsgronden als bedoeld in artikel 384 lid 2 Fw aanwezig. Dit betekent dat het verzoek tot homologatie van het akkoord zal worden toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- homologeert het door [verzoekster 2] C.V. en de beherend vennoten aangeboden akkoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Boot, voorzitter, mr. M.P. de Valk en mr. J. Schreurs-van de Langemheen, rechters, en in aanwezigheid van mr. W.J. van ‘t Spijker, griffier, in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2024.