ECLI:NL:RBGEL:2024:6070

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
AWB 24_5808
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van het besluit tot intrekking van het recht op onderdak voor ontheemde Oekraïner

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op het verzoek om een voorlopige voorziening van een ontheemde Oekraïner tegen het besluit van de burgemeester van [plaats 1] om zijn recht op onderdak op de opvanglocatie '[naam opvanglocatie]' in te trekken. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester niet bevoegd was om dit besluit te nemen, aangezien de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne op 27 juni 2024 in werking is getreden, waardoor het college van burgemeester en wethouders het bevoegde bestuursorgaan is geworden. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe en schorst het besluit van 22 juli 2024, omdat het college niet heeft aangetoond dat de reguliere opvangmogelijkheden voor verzoeker zijn uitgeput en er geen alternatieve opvang is aangeboden. De voorzieningenrechter benadrukt dat bij het intrekken van verstrekkingen altijd in de minimale basisvoorzieningen, zoals onderdak, moet worden voorzien. De burgemeester wordt veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/5808

uitspraak van de voorzieningenrechter van

in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats 1] , verzoeker

(gemachtigde: mr. W.G. Fischer),
en

de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van [plaats 1]

(gemachtigden: mr. S.J. de Haan en [naam gemachtigde] ).

Samenvatting

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van de burgemeester om het recht van verzoeker op onderdak op de opvanglocatie “ [naam opvanglocatie] ” in te trekken. De voorzieningenrechter beoordeelt het verzoek aan de hand van de gronden van verzoeker. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.

Procesverloop

2. Met het besluit van 22 juli 2024 heeft de burgemeester van [plaats 1] het recht van verzoeker op onderdak op de opvanglocatie “ [naam opvanglocatie] ” in [plaats 1] ingetrokken. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen hangende de bezwaarprocedure.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 30 augustus 2024 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: mr. L.A. Fischer, kantoorgenoot van de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigden van de burgemeester.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Om dit te beoordelen beantwoordt hij aan de hand van de gronden van verzoeker, of de burgemeester het recht op onderdak mocht beëindigen. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Totstandkoming van het bestreden besluit

4. Verzoeker is afkomstig uit Oekraïne. Hij verbleef sinds 4 januari 2024 in [plaats 1] en woonde in de opvanglocatie [naam opvanglocatie] . Tijdens een controle van zijn kamer op 8 februari 2024 zijn vier naalden en een lepel gevonden. Dit zijn materialen voor het gebruiken van (hard)drugs. Drugsbezit en gebruik is in strijd met de huisregels. De burgemeester heeft hem hiervoor op 8 februari een officiële waarschuwing opgelegd.
Bij een controle van zijn kamer op 12 februari 2014 is wederom een spuit aangetroffen in een jaszak van verzoeker. Bij een controle van zijn kamer op 13 februari 2024 is een crackpijp gevonden. Verder zijn tijdens meerdere controles citroenen en lepels aangetroffen. Citroenen worden gebruikt voor drugsgebruik. Bij een kamercontrole op 17 april 2024 is een spuit met fijngemalen methadon gevonden. Tijdens een controle op 19 juni 2024 zijn in de badkamer van verzoeker sigarettenpeuken aangetroffen en is gebleken dat hij in de ruimte heeft gerookt. In de huisregels is bepaald dat roken in de gebouwen verboden is.
4.1. Op 19 juni 2024 heeft verzoeker een time-out gekregen van 72 uur voor het herhaaldelijk overtreden van de huisregels en is hij overgeplaatst naar de time-out locatie in Westervoort.
4.2.
In de nacht van 12 op 13 juli 2024 heeft verzoeker de brandmelder op zijn kamer onklaar gemaakt. Dit is in strijd met de huisregels (artikel 6, onder 6).
4.3.
Omdat verzoeker herhaaldelijk de huisregels heeft overtreden en met zijn gedrag
de veiligheid van andere bewoners in gevaar brengt, heeft de burgemeester het recht op onderdak beëindigd.
Het bevoegde bestuursorgaan
5. Op 27 juni 2024 is de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne in werking getreden. Op grond van artikel 2, eerste lid, van deze wet draagt het college van burgemeester en wethouders zorg voor de opvang van ontheemden. In de Regeling opvang ontheemden Oekraïne (Regeling) zijn nadere regels gesteld omtrent deze bevoegdheid. In deze Regeling staat de burgemeester nog aangemerkt als bevoegd bestuursorgaan, maar omdat de Tijdelijke wet van hogere orde is, is het college en niet de burgemeester vanaf 27 juni 2024 het bevoegde bestuursorgaan. De burgemeester was daarom niet bevoegd om het besluit te nemen. Dit wordt hersteld bij het besluit op bezwaar. [1] Daarom merkt de voorzieningenrechter het college ook aan als verweerder in deze zaak.
Mag het college het recht op onderdak beëindigen?
6. De Regeling schrijft voor welke verstrekkingen het college moet bieden bij de gemeentelijke opvang voor ontheemden uit Oekraïne. Een van deze verstrekkingen is onderdak. [2] Het college kan deze verstrekkingen beperken of intrekken wanneer een ontheemde ernstig inbreuk maakt op de verplichtingen die voortvloeien uit het huishoudelijk reglement. [3]
6.1.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft in zijn uitspraak van 25 april 2024 (kort samengevat) overwogen dat bij het beperken of intrekken van verstrekkingen de ontheemde altijd in de minimale basisvoorzieningen, zoals eten en onderdak, moet worden voorzien. Dit volgt uit de toelichting van de Regeling in samenhang met het arrest van het Hof van Justitie inzake Haqbin. [4] De voorzieningenrechter ziet nu geen reden om daar anders over te oordelen.
6.2.
De voorzieningenrechter stelt vast dat het recht op opvang is beëindigd zonder verzoeker een alternatief te bieden. Het college stelt zich op het standpunt dat verzoeker wel is gewezen op de mogelijkheid om zich bij de nachtopvang “ [naam nachtopvang] ” in [plaats 2] te melden en dat daar voor zover bekend ook altijd een slaapplek zou zijn. [5] Hoewel dit standpunt op zitting is ingenomen, volgt dit echter op geen enkele wijze uit het bestreden besluit. Bovendien is de voorzieningenrechter van oordeel dat – zoals ook uit de uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 april 2024 blijkt – het aanbieden van nachtopvang alleen als uiterst middel kan gelden, als alles al is geprobeerd en de reguliere mogelijkheden om de betreffende Oekraïner op te vangen zijn uitgeput. De nachtopvang moet in dat geval wel gegarandeerd zijn.
6.2.1.
Uit het dossier blijkt in het geheel niet dat aan verzoeker alternatieve opvang is aangeboden. Integendeel, verzoeker heeft één maal een waarschuwing gekregen en één maal een time out, voordat de opvang werd beëindigd. Ook is niet gebleken dat onderzoek heeft plaatsgevonden naar de mogelijkheden om verzoeker over te plaatsen naar een andere opvanglocatie. Het is dus niet gebleken dat de reguliere mogelijkheden om verzoeker op te vangen zijn uitgeput.
6.2.2.
Het is in dit geval ook niet gebleken dat nachtopvang gegarandeerd zou zijn. Het college stelt dat er telefonisch contact is geweest met “ [naam nachtopvang] ” en dat daaruit is gebleken dat er in de afgelopen tijd altijd wel slaapplaatsen waren. [6] Dit ligt echter nergens vast en hier blijkt bovendien niet uit dat ook in de winter slaapplaatsen beschikbaar zijn. Bovendien is in het geheel niet gebleken dat verzoeker ook mogelijkheden om te voorzien in maaltijden zijn geboden.
6.2.3.
Het college handelt hiermee dan ook in strijd met de Regeling en mocht het recht op opvang nog niet beëindigen. Dat het college de veiligheid van andere bewoners wil waarborgen is begrijpelijk, maar noch uit het bestreden besluit, noch uit het dossier, noch op de zitting is gebleken dat voldoende onderzoek is gedaan naar voor verzoeker geschikte alternatieven.
6.3.
De voorzieningenrechter is alleen al daarom van oordeel dat het bestreden besluit naar verwachting in bezwaar niet in stand zal kunnen blijven. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom toe en schorst het besluit van 22 juli 2024.

Conclusie en gevolgen

7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en schorst het besluit van 22 juli 2024. Dat betekent dat het college aan verzoeker onderdak moet aanbieden.
8. De burgemeester heeft het bestreden besluit genomen. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst moet hij het griffierecht aan verzoeker vergoeden. Ook krijgt verzoeker een vergoeding van zijn proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde geldt een vast bedrag per proceshandeling met een waarde van € 875 per proceshandeling. Omdat de gemachtigde een verzoekschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen leidt dit tot een totaal van € 1.750.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het besluit van 22 juli 2024;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 187,- aan verzoeker moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 1.750.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H.Y Snoeren-Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Mededeling van de gemachtigde op zitting.
2.Artikel 6, eerste lid, van de Regeling
3.Artikel 7, eerste lid, onder c, van de Regeling in samenhang met artikel 6, derde lid, van de Regeling.
4.Voorzieningenrechter rechtbank Gelderland 25 april 2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:2540 met verwijzing naar HvJEU 12 november 2019, ECLI:EU:C:2019:956, Haqbin tegen België.
5.Mededeling op de zitting.
6.Mededeling op de zitting.