In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, een Oekraïense vrouw, tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Tiel om haar opvang te beëindigen. De burgemeester had op 19 maart 2024 besloten de opvang van verzoekster in een specifieke locatie te beëindigen en haar te verwijzen naar maatschappelijke opvang. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 25 april 2024 behandeld, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De burgemeester was vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester niet bevoegd is om de opvang van verzoekster volledig te beëindigen, aangezien het recht op onderdak voortvloeit uit de Richtlijn Tijdelijke bescherming. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster door haar gedrag in strijd heeft gehandeld met het Huishoudelijk reglement van de opvanglocatie, maar dat de burgemeester niet zomaar de toegang tot opvang kan ontzeggen. De voorzieningenrechter benadrukt dat de burgemeester moet zorgen voor een fatsoenlijk onderkomen en dat de verwijzing naar nachtopvang niet voldoende is zonder garantie op een slaapplek.
Uiteindelijk wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toe, waardoor verzoekster dagelijks toegang moet krijgen tot de nachtopvang, mits zij zich aan bepaalde voorwaarden houdt. De burgemeester wordt ook veroordeeld tot het vergoeden van griffierecht en proceskosten aan verzoekster.