9.2.Nu participatie voor dit project niet verplicht is en vergunninghouder naar het oordeel van de voorzieningenrechter op vrijwillige basis aan een vorm van participatie heeft gedaan, slaagt het betoog van verzoeker op dit punt niet.
10. De voorzieningenrechter overweegt dat uit de aanvraag, de besluiten en de plattegrond blijkt dat er gebruik wordt gemaakt van een aggregaat met een capaciteit van 60 kVA. Verzoeker voert weliswaar aan dat hij overlast ervaart van de uitstoot van dit aggregaat, maar op zitting is gebleken dat vergunninghouder al in 2021 het aggregaat op verzoek van verzoeker heeft verplaatst naar de andere kant van het park. Ook dit jaar zal het aggregaat op die plek worden geplaatst. Nog daargelaten dat het voor de voorzieningenrechter niet duidelijk is welke belangen van verzoeker worden geschaad, heeft verzoeker onvoldoende onderbouwd dat een dergelijk aggregaat niet vergund kan worden.
Schade aan de beplanting van het park
11. Aan vergunninghouder is ontheffing verleend om het park met voertuigen te betreden en om kramen te plaatsen. Naar aanleiding van het betoog van verzoeker dat er na het festival nog langdurig bandensporen in het park te zien zijn, heeft vergunninghouder op zitting toegelicht dat er een voor- en naschouw zal plaatsvinden. Toen vorig jaar bleek dat een bandenspoor in het gras was ontstaan, is die strook ook opnieuw ingezaaid. Met de gemeente Rheden, als eigenaar van het park, zijn dit jaar weer afspraken gemaakt over herstel van eventuele schade. Deze voor- en naschouw is ook opgenomen in de voorschriften. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester hier terecht geen reden in gezien om de ontheffing te weigeren.
12. Ook dit betoog van verzoeker faalt. De gemeente Rheden is eigenaar van het park en heeft als eigenaar bepaald dat het niet is toegestaan om het park te betreden tussen zonsondergang en zonsopgang. Deze bepaling staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter de mogelijkheid van het verlenen van een evenementenvergunning en een tijdelijke omgevingsvergunning niet in de weg.
Veiligheid bij calamiteiten
13. Het is de voorzieningenrechter gebleken dat verzoeker zich afvraagt of er voldoende veiligheidsmaatregelen zijn genomen bij de ingangen van het park. De voorzieningenrechter stelt vast dat er een veiligheidsplan door vergunninghouder is ingediend en dat er veiligheidsvoorschriften in de vergunning zijn opgenomen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker onvoldoende onderbouwd waarom dit veiligheidsplan gebrekkig zou zijn, zodat dit betoog van verzoeker faalt.
14. Verzoeker stelt verder dat de geluidsnormen dit jaar soepeler zijn dan eerder. De burgemeester heeft in de evenementenvergunning als voorschrift opgenomen dat het geluidsniveau op de gevels van de omliggende woningen maximaal 80 dB(A) mag bedragen. In eerdere vergunningen voor het Carolinafestival was echter aanvullend opgenomen dat, als er binnen 50 meter van het podium geen woningen aanwezig zijn, de genoemde beoordelingsniveaus gelden op een afstand van 50 meter. Op zitting heeft verzoeker toegelicht dat deze 50 meter regel voor hem van belang is, omdat zijn woning op meer dan 50 meter van het podium staat, maar zijn tuin binnen die afstand ligt. Als de 50 meter regel niet wordt opgenomen, betekent dat dus dat het maximaal toegelaten geluidsniveau hoger wordt. Op zitting hebben verweerders bevestigd dat de 50 meter regel is gebaseerd op het “Handboek Evenementen Rheden”. Dat is op 28 november 2017 vastgesteld, maar is nog steeds van toepassing op evenementen in de gemeente Rheden. In de evenementenvergunning is niet gemotiveerd waarom wordt afgeweken van de 50 meter regel die in dit beleid is opgenomen. Op de zitting hebben verweerders ook verklaard dat het niet de bedoeling was om dit jaar van die bepaling af te wijken. Voor zover zij stellen dat de 50 meter regel ook dit jaar geldt omdat in de evenementenvergunning naar het Handboek wordt verwezen, volgt de voorzieningenrechter dat niet. De tekst van de voorschriften in de vergunning zelf is immers bepalend. Verder heeft de vergunninghouder nog betoogd dat de 50 meter regel in de praktijk niet nodig zal zijn, maar de voorzieningenrechter acht het niet uit te sluiten dat de bepaling toch relevant kan zijn. Daarbij blijkt uit de zitting dat het de bedoeling van verweerder was om de 50 meter regel te laten gelden, zodat er geen reden is om deze dan niet op te nemen als voorschrift. De voorzieningenrechter zal, in het kader van de rechtszekerheid, het verzoek om voorlopige voorziening dan ook deels toewijzen en bij wijze van voorlopige voorziening de geluidsvoorschriften van de evenementenvergunning zo aanpassen dat de maximale geluidsnormen van 80 dB(A) en 90 dB(C) gelden op een afstand van 50 meter wanneer daarbinnen geen woningen aanwezig zijn.
15. Voor een verdergaande voorziening ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding. Het evenement betreft een jaarlijks relatief kleinschalig evenement van twee dagen met als doelgroep families en vriendengroepen. Verweerders hebben in de vergunningen voldoende toegelicht waarom zij een dergelijk festival in het belang achten van de gemeente en haar bewoners. De voorzieningenrechter begrijpt van verzoeker dat hij veel hinder ervaart van het geluid van dit evenement, maar acht het niet aannemelijk dat de tijdelijke geluidshinder van dit evenement onaanvaardbaar is gelet op de belangen van vergunninghouder en de bezoekers van het festival. Bovendien hebben verweerders op zitting toegelicht dat er in eerdere jaren geluidsmetingen door de ODRA hebben plaatsgevonden op verschillende locaties aan de randen van het park en dat het geluidsniveau binnen de gestelde geluidsnormen bleef. Ook heeft vergunninghouder op zitting benadrukt dat hij zal toezien op naleving van deze geluidsnormen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben verweerders daarom redelijkerwijs een doorslaggevend gewicht kunnen toekennen aan de belangen die gediend zijn bij het houden van het festival. Dat nu binnen twee weken drie evenementen plaatsvinden in de nabije omgeving (op 16 augustus het Kadefestival aan de IJsselkade in Dieren en op 31 augustus zowel het Carolinafestival als Wilspa in Spankeren) maakt dit niet anders. Dat is niet zo’n grote samenloop van evenementen, en de afstand tussen die evenementen is ook niet zo klein, dat dit tegengegaan zou moeten worden.
16. Met betrekking tot het betoog dat verweerders ten onrechte niet hebben onderzocht of dit evenement elders kan plaatsvinden overweegt de voorzieningenrechter dat op grond van vaste rechtspraak geldt dat als een project op zichzelf aanvaardbaar is, het bestaan van alternatieven alleen dan tot het onthouden van medewerking dwingt, indien op voorhand duidelijk is dat door de verwezenlijking van één of meerdere alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren.De voorzieningenrechter overweegt dat verzoeker geen gelijkwaardig alternatief heeft aangedragen waarvan op voorhand duidelijk is dat daar aanmerkelijk minder bezwaren tegen zullen bestaan. Daarbij is van belang dat de vergunninghouder ook heeft toegelicht dat het Carolinafestival een lokaal ontstaan initiatief is.