Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eiseres sub 1] ,
2.
[eiser sub 2],
3.
[eiseres sub 3],
4.
[eiser sub 4],
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
4.
[gedaagde sub 4],
5.
[gedaagde sub 5],
1.De procedure
2.De feiten
[gedaagde sub 2] heeft een melkveehouderijbedrijf. Hij pacht perceel kadastraal bekend [gemeente en sectie] , nummer [perceel 3] van [gedaagden sub 4 en 5] .
[eiser sub 2] pacht de percelen kadastraal bekend [gemeente en sectie] , nummers [perceel 4] en [perceel 5] via reguliere pacht van [gedaagde sub 3] . De percelen zullen hierna enkel met hun nummers worden aangeduid. Op onderstaande kadastrale kaart (productie 1 van [eisers] ) is te zien hoe de percelen ten opzichte van elkaar zijn gelegen.
3.Het geschil
a. primair:
4.De beoordeling
Zoals hiervoor is overwogen, is destijds mondeling overeengekomen dat de strook ten zuiden van [perceel 5] gebruikt zou worden om [perceel 6] te bereiken. In conventie is vastgesteld dat het moeten dulden van die doorgang geen gebrek oplevert ten aanzien van het genot en gebruik van [perceel 5] voor de pachter. [eiser sub 2] is dan ook gehouden om doorgang te verlenen aan [gedaagde sub 3] en/of de door hem aan te wijzen gebruiker c.q. pachter. De pachtkamer is van oordeel dat de omstandigheid dat [eiser sub 2] in 2022 de toegang tot die strook grond mogelijk eenmalig aan [gedaagde sub 2] heeft ontzegd, niet met zich brengt dat de pachter zich niet heeft gedragen zoals een goed pachter betaamt of anderszins ernstig te kort is geschoten in de nakoming van zijn verplichting. Gesteld noch gebleken is immers dat [eiser sub 2] na aanschrijving daartoe door de advocaat van [gedaagde sub 3] de toegang aan [gedaagde sub 2] en/of [gedaagde sub 3] is blijven ontzeggen.