In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een kort geding tussen een aannemer, aangeduid als [eiser], en twee gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], over drie bouwprojecten. De eiser vordert een voorschot van € 300.000,00 op basis van de aannemingsovereenkomsten die zijn gesloten voor de bouw van woningen en een bedrijfsgebouw. De gedaagden hebben verweer gevoerd en stellen dat de projecten niet als afzonderlijke overeenkomsten moeten worden gezien, maar als één geheel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden de werkzaamheden voor project 1 en 2 stilzwijgend hebben aanvaard, terwijl project 3 nog niet is opgeleverd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eiser recht heeft op een aanvullend voorschot van € 121.000,00, omdat het werk voor project 3 voor 70% is voltooid. De vorderingen van de gedaagden in reconventie tot het afleggen van rekening en verantwoording zijn afgewezen. De rechtbank heeft de gedaagden en de derde belanghebbende hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld.