Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 november 2021, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 16 maart 2022,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 30 mei 2022, met de daarin genoemde stukken,
- de akte na comparitie van Hakobouw van 14 juni 2022,
- de brief van mr. Dingemans van 22 juni 2022, naar aanleiding van het proces-verbaal,
- de brief van mr. Den Houting van 24 juni 2022, naar aanleiding van het proces-verbaal,
- de brief van mr. Dingemans van 29 juni 2022, met bezwaar tegen enkele aanvullingen van mr. Den Houting van zijn brief van 24 juni 2022.
2.De feiten
Uitleg resterende betaling
3.Het geschil
Vanaf morgen (dinsdag 28 mei) zullen alle werkzaamheden dan ook worden gedaan door het team van [naam 4]” en “
Ze [ [eiseres] ] wil het bovenstaande binnenkort met je bespreken in een afrondend gesprek” (zie 2.15). Hierna heeft op 29 mei 2019 nog een gesprek tussen [eiseres] en Hakobouw plaatsgevonden en hierover stuurt [naam 3] dan op 5 juni 2019 een e-mail aan Hakobouw met de mededeling “
We hebben op woensdag 29 mei op [adres 1] besproken dat de werkzaamheden in [eiseres] huis per 28 mei worden voortgezet door Majkl Onderhoud” (zie 2.16). . Voorgaande passages laten zich niet anders uitleggen dan als een opzegging, terwijl de uitleg van [eiseres] dat zij wilde dat Hakobouw als bouwbegeleider betrokken zou blijven nergens uit blijkt. Die uitleg lag ook niet voor de hand, omdat Hakobouw nooit als bouwbegeleider bij [eiseres] had gewerkt maar alleen als aannemer om werkzaamheden te verrichten. Er was geen sprake van een zogenoemde
turn key overeenkomstwaarbij Hakobouw ook een coördinatieverplichting had. Hakobouw diende voor [eiseres] alleen nog de betalingen aan Majkl te voldoen uit het aan Hakobouw vooruit betaalde bouwdepot.
verwijten [eiseres]
vragen [naam 3]
De heer [naam 3] kan hier helemaal geen oordeel over vellen aangezien hij geen enkel inzicht had op de extra werkzaamheden die zijn uitgevoerd t.o.v. de kostenraming van (…) d.d. 10 juli 2017.” (zie 2.22). Het had echter op de weg van Hakobouw gelegen om dat inzicht op de extra werkzaamheden (en de invloed van het verhoogde btw op de afrekening) te verstrekken. Dit heeft Hakobouw, ook bij akte na comparitie, nagelaten. Hierdoor heeft Hakobouw de op hem rustende administratieplicht en rekening en verantwoording van de eindafrekening onvoldoende toegelicht.
gederfde winst
erkenning parkeerboetes
1.442,00(2,0 punten × tarief € 721,00)