Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
verbonden met het feitelijk betrekkenvan nieuwe bedrijfsruimte (ECLI:NL:HR:2018:209). De huurder moet aannemelijk maken dat hij zijn bedrijf elders zal voortzetten en zal de daarmee gepaard gaande verhuis- en inrichtingskosten aannemelijk moeten maken. Bovendien moeten de kosten redelijk zijn, wat onder meer betekent dat rekening gehouden moet worden met de omvang en inrichting van de oorspronkelijke bedrijfsruimte, met de staat waarin de oude inrichting verkeerde en met eventueel reeds gedane afschrijvingen. Tot slot geldt dat het een tegemoetkoming betreft en geen volledige vergoeding van de te maken kosten.