Uitspraak
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 9 juli 2024;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 9 juli 2024;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 29 juli 2024.
Rechtbank Gelderland
Op 12 augustus 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker, wonende te Wehl. Het verzoek tot wraking was ingediend op 9 juli 2024, naar aanleiding van een zitting op 16 mei 2024, waarbij de verzoeker zich benadeeld voelde door de rechter, mr. K.H.A. Heenk. De verzoeker stelde dat de rechter geen hoor en wederhoor had toegepast en dat de eisende partij meer ruimte kreeg om te spreken. Daarnaast werd er geklaagd over de houding van de rechter tijdens de zitting.
De wrakingskamer oordeelde dat de procedure correct was gevolgd en dat de verzoeker een redelijke verklaring had gegeven voor het tijdsverloop tussen de zitting en het indienen van het wrakingsverzoek. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden bij objectieve aanwijzingen van partijdigheid. De klachten van de verzoeker werden niet als voldoende onderbouwd beschouwd. De wrakingskamer concludeerde dat de regievoering door de rechter en de beslissing om stukken toe te laten tijdens de zitting procesbeslissingen zijn, die niet grond voor wraking kunnen opleveren. De houding van de rechter werd niet als partijdig aangemerkt, en de klachten van de verzoeker over de bejegening vielen buiten de reikwijdte van de wrakingsprocedure.
Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek afgewezen, en tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open. De uitspraak werd gedaan door de rechters S.J. Peerdeman, A.L.M. Steinebach-de Wit en S. Boot, in aanwezigheid van de griffier, en werd openbaar uitgesproken.