ECLI:NL:RBGEL:2024:5379

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
212935-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beklag ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van hanen en aanverwante voorwerpen

Op 1 augustus 2024 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, uitspraak gedaan in een beklagprocedure op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De klager, bijgestaan door mr. J.C.H. Pronk, verzocht om teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder zeven hanen, een pit, beschermingskussens en snavelkapjes. De inbeslagname vond plaats op 28 juni 2024, naar aanleiding van verdenkingen dat de klager zich schuldig had gemaakt aan overtreding van artikel 2.14, lid 1, van de Wet Dieren, dat het organiseren van dierengevechten verbiedt.

Tijdens de behandeling in raadkamer werd het standpunt van de klager gehoord, die stelde dat het houden van hanen zijn hobby is en dat het geen vechthoenders zijn. De officier van justitie verzet zich echter tegen de teruggave, stellende dat het belang van de strafvordering zich daartegen verzet, omdat het Openbaar Ministerie zal vorderen dat de voorwerpen verbeurd worden verklaard.

De rechtbank overwoog dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later zal beslissen tot verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen. De raadkamer baseerde deze conclusie op de bevindingen van de politie en een veterinair forensisch arts, die aangaven dat de hanen verwondingen vertoonden die duiden op gebruik voor vechten. Gezien deze omstandigheden verklaarde de rechtbank het beklag ongegrond, wat betekent dat de inbeslaggenomen voorwerpen niet worden teruggegeven aan de klager.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
parketnummer : 05-212935-24
raadkamernummer : 24-017776
datum : 1 augustus 2024
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna te noemen: de klager, tevens beslagene,
bijgestaan door mr. J.C.H. Pronk, advocaat te Apeldoorn,
strekkende tot teruggave van alle inbeslagenomen voorwerpen.
De raadkamer heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder het proces-verbaal van bevindingen, het klaagschrift en de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie.

De procedure

Tijdens de behandeling in raadkamer op 1 augustus 2024 zijn gehoord:
- klager;
- de raadsvrouw en
- de officier van justitie.

De standpunten

Klager verzoekt opheffing van het beslag en teruggave van de voorwerpen. Zakelijk weergegeven verklaart klager dat het houden van hanen zijn hobby is. Hij houdt al 30 jaar hanen. Het zijn geen vechthoenders.
De officier van justitie verzet tegen teruggave van de inbeslaggenomen goederen aan klager en heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet, omdat het Openbaar Ministerie zal vorderen dat de voorwerpen zullen worden verbeurd verklaard.

De beoordeling

Uit de stukken blijkt dat onder klager beslag is gelegd op 28 juni 2024. Het klaagschrift is tijdig ingediend. Klager is ontvankelijk.
Het beklag ziet op de inbeslaggenomen zeven hanen, een pit of piet, beschermingskussens voor de poten van de hanen en 34 zwarte snavelkapjes.
Het beslag is gelegd op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering. Klager verzoekt om teruggave van alle voorwerpen.
De raadkamer moet beoordelen of het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave. [1]
Een belang van strafvordering bij het voortduren van het beslag is er onder meer in het geval het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
Meer concreet: de hanen en de andere voorwerpen mogen niet worden teruggegeven als er een kans is dat de rechter later zal beslissen dat de hanen in de strafzaak tegen klager “verbeurd zullen worden verklaard” (verkocht of geveild) of moeten worden “onttrokken aan het verkeer” (vernietigd, in dit geval afgemaakt).
De raadkamer heeft in zijn overwegingen betrokken wat de politie heeft opgeschreven in het proces-verbaal van bevindingen van 28 juni 2024. Hierin wordt vermeld dat de zeven hanen verwondingen en kale plekken hadden. De verwondingen waren zichtbaar aan lellen en vleugels. De inspecteur van de Landelijke inspectiedienst dierenwelzijn zag in de verwondingen en de aangetroffen medicatie kenmerken die passen bij het gebruiken van de hanen voor vechten. Op de mat (“pit/piet”) werden krassporen aangetroffen en op bloed lijkende sporen.
30 foto’s van de hanen zijn later onderzocht door een veterinair forensisch arts. Die vond de foto’s van goede kwaliteit en kwam op basis van de bestudering ervan in het rapport van 6 juli 2024 tot de volgende conclusie:
“Op de foto’s van deze hanen mag je stellen dat deze dieren worden ingezet als haan voor hanengevechten. Het uiterlijk van de dieren is het gevolg van handelingen die worden gedaan om de dieren zo agressief mogelijk te maken en ook om te voorkomen dat ze te erg gewond raken in een gevecht. Het advies is om de poten te inspecteren op sporen van oude tape en om bloedonderzoek te doen/dan wel onderzoek op de p.d. om te kijken of er verboden middelen zijn gebruikt (anabole steroïden, adrenaline verhogende middelen) om de dieren door doping sterker te maken. Onderzoek op de p.d. is ook nodig voor het bewijs van huisvesting, voeding en training (tredmolen!).“
De verdenking luidt op dit moment dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 2.14 lid 1 van de Wet Dieren: Het is verboden dierengevechten te organiseren of dieren aan dierengevechten te doen deelnemen.
Gelet op het voorgaande is de raadkamer van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat een rechter, later oordelend over de strafzaak tegen klager, op vordering van de officier van justitie de verbeurdverklaring zal uitspreken van de voornoemde goederen of de onttrekking aan het verkeer ervan zal bevelen. Het klaagschrift is daarom ongegrond.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, rechter, in tegenwoordigheid van A.B.M. Jansen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2024
.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de beklager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beslissing.

Voetnoten

1.HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654