In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 8 augustus 2024, worden de beroepen van eiser tegen het beëindigen van de voorbereidingsprocedure en het gedeeltelijk vrijstellen van arbeidsverplichtingen behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo, die betrekking hadden op de beëindiging van de voorbereidingsperiode op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz2004) en de vrijstelling van arbeidsverplichtingen op basis van de Participatiewet (Pw). De rechtbank concludeert dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, omdat eiser geen procesbelang meer heeft. Dit betekent dat hij niet kan aantonen wat hij met zijn beroepen wil bereiken en of dat resultaat feitelijk betekenis voor hem zou hebben. De rechtbank wijst erop dat de relevante periodes al zijn verstreken en dat eiser niet heeft aangetoond dat hij schade of nadeel heeft geleden door de besluiten van het college. De rechtbank benadrukt dat een louter formeel of principieel belang niet voldoende is voor het aannemen van procesbelang. Eiser heeft niet gereageerd op de vragen van de rechtbank over zijn procesbelang en heeft bovendien aangegeven niet te verschijnen op de zitting. De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk, wat betekent dat er geen inhoudelijk oordeel over de bestreden besluiten wordt gegeven. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.