ECLI:NL:RBGEL:2024:5095

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
C/05/397784 / HZ ZA 22-6
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over herstelkosten na gebreken in gevelwerkzaamheden met deskundigenrapporten en aansprakelijkheid aannemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 31 juli 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eisers en gedaagde, waarbij eisers herstelkosten vorderden na gebreken in gevelwerkzaamheden uitgevoerd door gedaagde. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde aansprakelijk is voor de gebreken die zijn geconstateerd in het deskundigenrapport. De rechtbank heeft de totale herstelkosten begroot op € 16.401,68 inclusief btw, na het in aanmerking nemen van de door gedaagde al ontvangen bedragen. De rechtbank heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten en de kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid toegewezen. De vorderingen van eisers zijn grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele posten die door de rechtbank als niet toewijsbaar zijn beoordeeld. De rechtbank heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding, inclusief wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van eisers toegewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door rechter J.P. Mesman.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/397784 / HZ ZA 22-6
Vonnis van 31 juli 2024
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiseres sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. E.W.J. van Dijk,
tegen
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. F.M. Aarts.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 januari 2024 (hierna: het tussenvonnis)
- het aanvullend deskundigenbericht van 29 januari 2024
- de akte na aanvullend deskundigenbericht van [eisers]
- de akte na deskundigenbericht van [gedaagde]
- de antwoordakte na aanvullend deskundigenbericht van [eisers]
- de antwoordakte van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij het tussenvonnis heeft de rechtbank de deskundige verzocht in een aanvullend rapport alsnog te reageren op de vragen en opmerkingen die [gedaagde] bij brief van 15 mei 2023 heeft gemaakt bij het concept deskundigenbericht. Daarnaast heeft de rechtbank de deskundige verzocht te reageren op wat partijen in hun conclusies na deskundigenbericht tegen het deskundigenbericht hebben aangevoerd.
2.2.
Bij wijze van aanvullend deskundigenrapport heeft de deskundige de brief van [gedaagde] van 15 mei 2023 aan de rechtbank toegestuurd, met daaraan puntsgewijs toegevoegd de reactie van de deskundige op de diverse vragen en opmerkingen van [gedaagde] in die brief.
2.3.
Partijen hebben hierop vervolgens bij akte gereageerd. Daarna hebben zij bij antwoordakte op elkaars akte gereageerd.
2.4.
De rechtbank ontkomt er niet aan om hierna per te herstellen gebrek opnieuw (zie ook 2.2 in het tussenvonnis) weer te geven wat de deskundige daarover in het eerste deskundigenbericht heeft gerapporteerd. Daarbij zal zij, waar dat van toepassing en relevant is, ook vermelden wat de deskundige daarover – in reactie op de brief van [gedaagde] van 15 mei 2023 – in zijn aanvullende rapport heeft geschreven. Ook zal de rechtbank daarbij waar nodig aandacht besteden aan wat partijen hierover in hun conclusies na (het eerste) deskundigenbericht en vervolgens in hun akten en antwoordakten na het aanvullende deskundigenbericht hebben opgemerkt. Aan dit alles zal de rechtbank haar conclusies verbinden.
Bouwplaatsinrichting: 005 – steigerwerk waar nodig
2.5.
[gedaagde] betoogt dat voor de herstelkosten kan worden gewerkt met een hoogwerker of rolsteiger. De werkzaamheden betreffen niet de gehele woning en kunnen volgens [gedaagde] worden uitgevoerd in één à twee dagen. De huur van een rolsteiger bedraagt € 160,00 exclusief btw voor een week, aldus [gedaagde] . In zijn aanvullend rapport merkt de deskundige op dat het aantal begrote uren ruim 200 uur voor het totale project is en dat dit betekent dat de herstelwerkzaamheden op basis van zijn advies niet gereed zijn in één à twee dagen. Voor het steigerwerk is een stelpost opgenomen, dat is inclusief opbouw, afbouw en transport van steigermateriaal. De deskundige wijst erop dat een stelpost voor een steiger ook in de eigen offerte van [gedaagde] het uitgangspunt is. Dit is niet juist; in de offerte van [gedaagde] (productie 1 bij dagvaarding) is voor steigerwerk geen stelpost opgenomen, maar een bedrag van € 2.200,00 voor “steiger monteren en demonteren”. Dat [gedaagde] , zoals hij stelt in zijn akte na deskundigenbericht, nooit steigerwerk in rekening heeft gebracht omdat de werkzaamheden met rolsteigers zijn uitgevoerd, doet niet ter zake. Hij heeft het wel begroot. In het licht hiervan en afgezet tegen het door hemzelf begrote bedrag heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat het door de deskundige geraamde bedrag niet zou kloppen of te hoog zou zijn. De rechtbank gaat dan ook uit van dit bedrag van
€ 2.300,00(stelpost).
A.
Alle reparaties metselwerk zijn niet voor het voegen uitgevoerd (onder andere de platte lagen net boven de stalen lateien boven ramen en deuren en bij sommige verwijderde roestende ankers)
2.6.
In het deskundigenrapport heeft de deskundige hierover vermeld:
“(…)
Bevinding:
De werkzaamheden zijn deugdelijk uitgevoerd. De stalen latei is voldoende draagkrachtig om de gevel boven het kozijn te dragen.
De toegepaste baksteen komen qua kleur en uitstraling niet overeen met de bestaande steen.
Er bleken ook andere stenen aangeleverd te zijn, deze zijn niet verwerkt, maar ook deze wijken af van het bestaande, er was 1 steen voorhanden, deze is beoordeeld maar ook deze is afwijkend van de huidige gevel.
Advies:
- De al aangebrachte stenen verwijderen een metselwerk inboeten met een bijpassende steen. Voegwerk aanhelen volgens, in overeenstemming met al eerdere gebruikte voegmortel verhouding.
Alvorens te gaan voegen gevel goed schoonspoelen, na stralen om ervoor te zorgen dat er geen residu van smet en stof achterblijft op de gevel. ZIE OOK PUNT F
In het (eerste) deskundigenbericht heeft de deskundige de totale herstelkosten voor dit gebrek geraamd op € 4.363,60. In het aanvullend deskundigenbericht heeft hij dit bedrag naar beneden bijgesteld tot € 3.912,55.
006 – Verwijderen bestaande baksteen 5 (4) ramen
2.7.
In zijn conclusie na (het eerste) deskundigenbericht en ook in zijn brief van 15 mei 2023 wijst [gedaagde] er ten eerste op dat in de offerte vijf ramen worden genoemd, terwijl het er vier zijn. In zijn aanvullend rapport heeft de deskundige dit erkend en aangepast. Dit punt is daarmee van tafel.
2.8.
Het commentaar van [gedaagde] in zijn conclusie en in zijn brief van 15 mei 2023 houdt verder in dat [eisers] tot drie keer toe een nieuwe partij bakstenen heeft goedgekeurd. Mochten er nu weer andere stenen moeten komen, dan is het volgens [gedaagde] niet redelijk dat dit voor rekening van [gedaagde] komt. Deze kwestie komt hierna terug bij punt
015 – Levering baksteen(zie 2.22).
2.9.
Verder voert [gedaagde] aan dat het aantal uren dat de deskundige heeft geraamd voor het verwijderen van de bakstenen (zestien uur) te hoog is, aangezien het om 64 stenen gaat. Volgens [gedaagde] is vier uur toereikend, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 232,00 exclusief btw. De deskundige heeft in reactie hierop uiteengezet dat hij er in zijn berekening rekening mee heeft gehouden dat ook het bovenliggende metselwerk moet worden onderstut/opgevangen om de twee lagen te kunnen demonteren. [gedaagde] brengt hier in zijn akte na (aanvullend) deskundigenbericht tegenin dat het bovenliggende metselwerk zelfdragend is, zodat het onderstutten/opvangen ervan om de twee lagen steen eronder te demonteren niet nodig is. [gedaagde] onderbouwt dit echter niet. Dit had wel op zijn weg gelegen, helemaal nu [eisers] betwist dat het metselwerk zelfdragend is. [eisers] wijst er bovendien nog op dat als er geen constructieberekening is, openingen met een breedte van meer dan één meter moeten worden gestut. [eisers] wijst erop dat de raamopeningen waar het hier om gaat, breder zijn, namelijk 140 centimeter.
2.10.
[gedaagde] voert in zijn akte na aanvullend deskundigenbericht ook nog aan dat zelfs als het metselwerk zou moeten worden onderstut, een voeger daar geen twee volle dagen mee bezig is. [eisers] brengt daar in zijn antwoordakte na aanvullend deskundigenbericht echter tegenin dat de metselaar van [gedaagde] drie dagen oftewel 24 manuren nodig heeft gehad om hetzelfde aantal bakstenen boven de vier ramen te verwijderen en opnieuw in te metselen. De deskundige zit dus aardig goed met 26 berekende uren, zeker omdat de te verwijderen nieuw ingebrachte specie (zowel metselspecie als voegspecie) harder is dan de vroegere kalkspecie. Gezien het voorgaande gaat de rechtbank uit van de juistheid van de begroting van de deskundige op dit punt (€ 944,80).
007 – Verwijderen inboetwerk verspreid over de gevel
2.11.
In zijn brief van 15 mei 2023 voert [gedaagde] aan dat acht uur wordt geteld voor de vlekken, maar dat het bij gebrek F nogmaals wordt geteld. In reactie hierop merkt de deskundige op dat het hier (bij gebrek A) gaat om het inboeten van het werk en niet over de reiniging. De rechtbank merkt dit aan als een weerlegging door de deskundige van het standpunt van [gedaagde] dat sprake is van een dubbeltelling. Het standpunt van [gedaagde] in zijn akte na aanvullend deskundigenbericht (onder 27), dat de deskundige niet betwist dat sprake is van een dubbeltelling, klopt dan ook niet. Het verwijderen van vlekken – dat aan de orde komt bij gebrek F – is iets anders dan het verwijderen van inboetwerk. Gelet hierop heeft [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd dat en waarom de begroting van de deskundige op dit punt niet zou kloppen. De rechtbank neemt de begroting op dit punt daarom over (€ 652,00).
008 – Schoonmaken en waterdichte DPC-folie op latei aanbrengen
2.12.
[gedaagde] voert in zijn brief van 15 mei 2023 onder meer aan dat DPC-folie aanbrengen niet nodig is en dat vier uur werkloon erg ruim en ook nog dubbel is gerekend. Verder voert hij aan dat dit punt niet was aangeboden in de offerte, zodat het geen onderdeel van het herstel kan zijn. De kosten voor punt 008 bedragen volgens [gedaagde] dan ook € 0,00.
2.13.
In reactie hierop merkt de deskundige op dat hij in de kostenraming van vijf ramen was uitgegaan, maar dat dit is aangepast naar vier. De norm blijft gelijk, maar de uren zijn wel iets verlaagd. Het bedrag is dan ook naar beneden bijgesteld. Daarnaast merkt de deskundige op dat het conform het geldende Bouwbesluit de richtlijn is om DPC-folie aan te brengen.
2.14.
In zijn akte na aanvullend deskundigenbericht brengt [gedaagde] brengt hiertegen in dat volgens het Bouwbesluit 2012 de verbouwvoorschriften niet gelden voor (onder)delen die ongewijzigd blijven. Dit berust echter op een onjuiste lezing van het Bouwbesluit. Alleen voor de onderdelen van de ruimte die bij de verbouwing ongewijzigd blijven, blijven de verbouwvoorschriften buiten toepassing. Hier gaat het om zaken waaraan juist fysieke ingrepen hebben plaatsgehad en dus niet om de zaken die ongewijzigd zijn gebleven. De voorschriften van het Bouwbesluit zijn daarop dus wel van toepassing.
2.15.
[gedaagde] voert verder aan dat het Bouwbesluit niet expliciet voorschrijft dat DPC-folie moet worden aangebracht, maar dat een waterdichte afsluiting moet worden gerealiseerd. Als een waterdichte afsluiting al aanwezig is bij de aansluiting van het kozijn op de binnenmuur – zoals in dit geval een bitumenlaag – is dus geen DPC-folie nodig, aldus [gedaagde] . De rechtbank begrijpt het deskundigenbericht echter zo, dat het verwijderen van bakstenen en inboetwerk en het herstel daarvan meebrengt dat (opnieuw) een waterdichte afsluiting zal moeten worden aangebracht. De deskundige heeft daarbij de keuze gemaakt voor DPC-folie. Weliswaar schrijft het Bouwbesluit inderdaad slechts voor dat een waterdichte afsluiting moet worden gerealiseerd en niet dat die per se uit DPC-folie moet bestaan, maar de rechtbank gaat ervan uit dat de deskundige hiermee een passende keuze heeft gemaakt. De rechtbank neemt de begroting op dit punt dan ook over.
2.16.
De deskundige gaat overigens niet in op de stellingname van [gedaagde] in diens brief van 15 mei 2023 dat het schoonmaken al bij het verwijderen van de baksteen in punt 006 is meegeteld. De rechtbank maakt uit wat de deskundige bij punt 006 heeft gerapporteerd echter niet op dat het schoonmaken daarin ook al is meegeteld. Zij gaat dan ook uit van de juistheid van het bedrag dat de deskundige noemt in zijn aangepaste begroting (€ 187,20).
013 – DPC-Folie GR500 300mm 50m1/rol
2.17.
[gedaagde] herhaalt dat het niet nodig is om DPC-folie aan te brengen. De deskundige herhaalt daarop dat dit conform het Bouwbesluit wel de richtlijn is. Onder verwijzing naar wat zij hierboven in 2.15 heeft overwogen, gaat de rechtbank uit van de juistheid van de genoemde post op de begroting (€ 9,55).
014 – Baksteen bemonstering, steenhandel Gelsing
2.18.
In zijn brief van 15 mei 2023 voert [gedaagde] onder meer aan dat de stenen al zijn geleverd en dat hij ook de rekening heeft betaald. Mocht [eisers] nu voor de vierde keer een andere steen uitzoeken, dan komt dit volgens [gedaagde] voor rekening van [eisers] , evenals de eventuele bemonstering ervan.
2.19.
[eisers] erkent in zijn akte na aanvullend deskundigenbericht dat [gedaagde] al stenen heeft geleverd en betaald en dat deze geschikt zijn om op de door de deskundige aangewezen plaatsen en op de geadviseerde wijze te worden verwerkt. De stelpost stenen (zie hierna onder 2.22) kan daarom wat [eisers] betreft vervallen. Uit het feit dat levering van stenen achterwege kan blijven, begrijpt de rechtbank dat ook bemonstering van stenen niet langer nodig is. De rechtbank zal deze post dan ook bij de begroting van de totale herstelkosten buiten beschouwing laten.
015 – Inboeten baksteen boven latei
2.20.
In zijn brief van 15 mei 2023 voert [gedaagde] aan dat het begrote aantal van tweeënhalf uur per raam te groot is. In reactie hierop vermeldt de deskundige in het aanvullend deskundigenbericht dat in het aantal uren ook transport- en handelingskosten zitten om de steen op de werkplek te krijgen.
2.21.
[gedaagde] brengt hier in zijn akte na aanvullend deskundigenbericht terecht tegenin dat de stenen al door [eisers] zijn uitgezocht en geleverd, zodat de transport- en handelingskosten moeten komen te vervallen. Dat neemt echter niet weg dat het inboeten zelf nog wel zal moeten plaatsvinden en dat daarvoor een bedrag op de begroting thuishoort. De rechtbank zal op het begrote bedrag van € 677,00 een bedrag van € 200,00 in mindering brengen voor transport- en handelingskosten, zodat een bedrag van € 477,00 resteert.
015 – Levering baksteen
2.22.
Onder verwijzing naar wat zij in 2.19 heeft overwogen, zal de rechtbank ook deze post bij de begroting van de totale herstelkosten buiten beschouwing laten.
016 – Voegwerk aanhelen volgens, in overeenstemming met bestaande.
2.23.
In zijn brief van 15 mei 2023 voert [gedaagde] aan dat het gaat om ongeveer één m² voegwerk. Het in het (eerste) deskundigenbericht begrote aantal van acht uren is volgens [gedaagde] dan ook te ruim; naar zijn mening volstaat één uur.
2.24.
In reactie hierop vermeldt de deskundige in het aanvullend deskundigenbericht dat hij acht uren heeft begroot omdat de voegwerkzaamheden niet aansluitend op het metselwerk kunnen plaatsvinden. De werkzaamheden worden op een andere dag ingepland zodra het metselwerk goed is uitgehard. Bij het aantal uren is rekening gehouden met transport en handelingskosten, aldus de deskundige. De rechtbank constateert dat de deskundige desalniettemin op de begroting bij het aanvullend deskundigenbericht vier uren heeft opgenomen, terwijl hij op de eerdere begroting nog uitging van acht uren.
2.25.
[eisers] wijst er terecht op dat het voegwerk overal verspreid over de diverse gevels zit, dus zowel op de begane grond als hoger. Hiermee zal meer tijd zijn gemoeid dan het ene uur dat [gedaagde] noemt. De rechtbank zal bij de begroting van de totale herstelkosten dan ook uitgaan van vier uren en het bedrag dat de deskundige daarbij op de begroting heeft vermeld (€ 242,00).
Totale herstelkosten gebrek A
2.26.
Gezien het voorgaande begroot de rechtbank de totale kosten die zijn gemoeid met het herstel van gebrek A op € 944,80 + € 652,00 + € 187,20 + € 9,55 + € 477,00 + € 242,00 =
€ 2.512,55.
B.
Boorgaten in de stenen zijn met witte voegmortel gevuld in plaats van met rode steen kleurende pasta.
2.27.
In het deskundigenbericht heeft de deskundige hierover vermeld:
“(…)
Bevinding:Deze boorgaten waren deels dichtgezet, en op sommige delen van de gevel waren gaten nog open, ook zat er nog overtollig ijzerwerk in de gevel die door roestvorming schade kan aanbrengen in de toekomst.
Advies:
Boorgaten vullen met een steenreparatiemortel op kleur van de baksteen.
Overtollig ijzer verwijderen met een holle boor.
Alle niet functionele gaten dichtzetten.
Opmerking:
In de offerte lees ik niets over verwijderen van overtollig ijzerwerk.
De deskundige heeft de totale herstelkosten voor dit gebrek, zowel in het eerste als in het aanvullend deskundigenrapport, geraamd op € 1.442,00.
006 – Boorgaten dichtzetten met voorgeschreven steenreparatie mortel
2.28.
In zijn brief van 15 mei 2023 voert [gedaagde] aan dat het gaat om gaatjes waar de schotel heeft gezeten en waar kratjes aan de muur hebben gehangen waarin bloemen hebben gezeten. Het gaat om ongeveer 30 boorgaatjes, waarvan er ongeveer tien zijn dichtgevoegd en moeten worden uitgeboord. Dit is volgens [gedaagde] maximaal één uur werk. Het door de deskundige begrote aantal van twaalf uren is dus veel te hoog, aldus [gedaagde] . In zijn conclusie na (het eerste) deskundigenbericht had [gedaagde] het door de deskundige begrote bedrag ook al buitensporig genoemd.
2.29.
In reactie hierop geeft de deskundige aan dat tijdens de opname 30 boorgaten zijn geteld en dat deze zijn opgenomen in de kostenraming. Het gaat hierbij om het verwijderen van de al gevulde gaten en het opnieuw aanbrengen van de juiste steenreparatiemortel op kleur. De kleurmortel is nooit de exacte kleur van de steen, dus na het aanbrengen van de reparatiemortel moeten de boorgaten nog per stuk worden ‘ingetoond’ naar het omliggende werk. Het aantal uren is begroot op deze werkzaamheden en deze werkzaamheden kunnen niet in één uur worden verricht, aldus de deskundige.
2.30.
In zijn akte na aanvullend deskundigenbericht brengt [gedaagde] hiertegen in dat niet alle gaatjes zijn gevuld en dat zij niet allemaal moeten worden uitgehakt. Volgens [gedaagde] gaat het om kleine gaatjes die vrijwel allemaal vanaf de grond bereikbaar zijn. De kosten per gat zijn veel te hoog. [gedaagde] verwijst naar de begroting van [naam 1] (productie 14 bij conclusie na deskundigenbericht van [gedaagde] ) waarin een bedrag van € 10,13 per boorgat staat vermeld. Zelfs als dit naar boven zou worden afgerond, is de inschatting van de deskundige volgens [gedaagde] buitenproportioneel. Hij blijft erbij dat het maximaal één uur werk is.
2.31.
[eisers] voert in zijn antwoordakte na aanvullend deskundigenbericht aan dat de boorgaten zowel hoog (steiger of ladder noodzakelijk) als laag zitten en dat een flink aantal moet worden uitgeboord alvorens te kunnen worden gevuld. De juiste kleur mortel moet worden bepaald, uitgezocht en besteld. Zaken, waaronder bestrating, moeten worden afgedekt, wat vervolgens ook weer moet worden opgeruimd. Het is volgens [eisers] dan ook onrealistisch dat dit allemaal in een uur zou kunnen worden uitgevoerd. Hij wijst erop dat de deskundige uitgaat van 30 gaatjes en twaalf uren, oftewel (inclusief voornoemde voorbereiding) 24 minuten per gaatje. Dat is niet overdreven veel, aldus [eisers] Daarmee is de rechtbank het eens. In het licht van deze stellingen van [eisers] heeft [gedaagde] zijn andersluidende standpunt onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank zal bij de begroting van de totale herstelkosten dan ook uitgaan van het door de deskundige geraamde bedrag op dit punt (€ 978,00).
2.32.
[gedaagde] voert verder nog aan dat als de kleurmortel nog moet worden ‘ingetoond’, ook de stenen kunnen worden ‘ingetoond’ en het niet nodig is om het metselwerk boven de kozijnen te vervangen. [gedaagde] verbindt hieraan echter geen expliciete conclusie. De rechtbank gaat hieraan dan ook voorbij.
007 – Verwijderen overtollig ijzerwerk
2.33.
In zijn brief van 15 mei 2023 en in zijn akte na aanvullend deskundigenbericht, en eerder ook al in zijn conclusie na (het eerste) deskundigenbericht, voert [gedaagde] aan dat het verwijderen van overtollig ijzerwerk niet in zijn offerte zat en daarom eigenlijk helemaal buiten beschouwing moet worden gelaten. [gedaagde] heeft uit coulance op 28 oktober 2020 gezegd dit mee te zullen nemen. Volgens hem is het namelijk hooguit een uur werk. De door de deskundige begrote kosten zijn volgens [gedaagde] te hoog. Het gaat om drie stuks overtollig ijzerwerk. De twee stenen zijn er al. Het enige benodigde materiaal is voegmortel (maximaal € 5,00) en werkloon (maximaal een uur à € 58,00).
2.34.
De deskundige merkt over dit punt in zijn aanvullend deskundigenbericht op dat voor een goede gevelrenovatie overtollig ijzerwerk moet worden verwijderd, om problemen in de toekomst te voorkomen. Dit punt was inderdaad niet meegenomen in de offerte van [gedaagde] , maar het zijn werkzaamheden die behoren bij een deugdelijke gevelrenovatie, aldus de deskundige.
2.35.
Volgens [eisers] (in zijn antwoordakte na aanvullend deskundigenbericht) behoorde het verwijderen van overtollig ijzerwerk wel degelijk tot het aangenomen werk. Daar was volgens [eisers] de renovatie bovendien ook om begonnen: vanwege roestend ijzer in het metselwerk en slecht en uitvallend voegwerk. [eisers] wijst erop dat [gedaagde] wel alle roestende en voegspecie wegdrukkende kozijnankers aan de diverse kozijnen heeft weggehaald, terwijl de offerte hierover evenmin spreekt. Verder voert [eisers] aan dat het overtollig ijzerwerk op hoogte zit en dat daarvoor dus steigerwerk nodig is. Zaken, zoals lampen, moeten ter voorkoming van beschadiging worden afgedekt in verband met vonken die het afslijpen veroorzaakt.
2.36.
In het licht hiervan heeft [gedaagde] het door de deskundige begrote aantal uren onvoldoende gemotiveerd weersproken. Het aantal uren is naar het oordeel van de rechtbank ook niet buitensporig. Zij zal bij de begroting van de totale herstelkosten dan ook uitgaan van het door de deskundige genoemde bedrag (€ 464,00).
Totale herstelkosten gebrek B
2.37.
Gezien het voorgaande gaat de rechtbank voor de totale kosten die zijn gemoeid met het herstel van gebrek B uit van het door de deskundige begrote bedrag van (€ 978,00 + € 464,00 =)
€ 1.442,00.
C.
Hemelwaterafvoeren, buitenverlichting en afschroefbare onderboeien van trespa zijn niet verwijderd voor het schoonmaakwerk en voegwerk en zitten nog onder de voegspecie
2.38.
In het deskundigenbericht heeft de deskundige hierover vermeld:
“(…)
Bevinding:
HWA’s zijn uitgevoerd in zink, dit geeft een “Luxe” Uitstraling aan de woning.Door de hoeveelheid Smet en residu van schoonmaakacties zijn deze in uitstraling behoorlijk achteruitgegaan.
De HWA’s zullen dan ook vervangen moeten worden om deze uitstraling weer terug te krijgen. Bij demontage van de HWA’s biedt dan direct de gelegenheid om het voegwerk te vervangen, want achter elke HWA zit of het oude voegwerk nog of het “nieuwe” Voegwerk is niet goed uitgevoerd omdat men er gewoonweg niet bij kon.
Daarom is de kwaliteit van het voegwerk dan ook slecht te noemen.
- Voor de buitenverlichting, gebruikelijk is om deze juist te verwijderen om dit probleem te voorkomen, inmiddels zijn er andere armaturen geplaatst waardoor er dus een slordig onafgewerkt beeld ontstaan is.
- Boeidelen, dit gaat wel heel ver, en is eigenlijk ook niet gebruikelijk, tenzij anders is afgesproken.
Advies:
- Alle HWA’s Demonteren.
- Tijdelijke HWA’s aanbrengen d.m.v Flexibele buis, om natte plekken op de gevel te voorkomen.
- Voegwerk uithakken.
- Gevel spoelen om deze te ontdoen van stof en andere residu om een goede hechting te creëren op het bestaande voegwerk
- Voegwerk aanbrengen, Let op! Minimaal 10 cm lengte lintvoeg uithakken en zorgen voor een goede aanhechting op de bestaande voeg d.m.v. nanatten van vers voegwerk om verbranden van de nieuwe voegmortel te voorkomen.
- Nieuwe HWA’s aanbrengen aansluit op riolering.
- Licht armaturen verwijderen voegwerk herstellen, impregneren, armatuur weer terug plaatsen.
De deskundige heeft de totale herstelkosten voor dit gebrek, zowel in het eerste als in het aanvullend deskundigenbericht, geraamd op € 3.219,00.
006 – Tijdelijk verwijderen HWA incl afvoer
2.39.
[gedaagde] voert hierover in zijn conclusie na (het eerste) deskundigenbericht, in zijn brief van 15 mei 2023 en in zijn akte na aanvullend deskundigenbericht aan dat dit niet in zijn offerte zat en dat deze post daarom eigenlijk helemaal buiten beschouwing moet worden gelaten. In zijn antwoordakte na aanvullend deskundigenbericht voert [eisers] echter terecht aan dat dit noodzakelijke voorzorgsmaatregelen zijn waarover geen discussie zou moeten bestaan. [eisers] voert terecht aan dat de hemelwaterafvoeren hadden moeten worden gedemonteerd om het achterliggende metselwerk te kunnen behandelen. Deze post hoort daarom wel degelijk op de begroting thuis.
2.40.
[gedaagde] voert verder aan dat het door de deskundige begrote bedrag veel te hoog is. Het gaat om twee hemelwaterafvoeren aan het voorhuis. Deze zijn met acht beugels gemonteerd en zijn gemakkelijk te demonteren. Dit kan in maximaal twee uren worden gedaan, in combinatie met werkzaamheden aan het voegwerk achter de afvoeren, aldus [gedaagde] .
2.41.
In reactie hierop vermeldt de deskundige in zijn aanvullend deskundigenbericht alleen dat door aantasting van de hemelwaterafvoering een advies en kostenraming is opgenomen zoals gevraagd door de rechtbank. Daarmee is de deskundige niet ingegaan op de concrete bezwaren van [gedaagde] tegen het begrote bedrag. Ook [eisers] gaat niet uitdrukkelijk in op dit punt. Het bedrag dat [gedaagde] begroot – twee werkuren, in totaal € 116,00 exclusief btw – komt de rechtbank voor deze werkzaamheden redelijk voor. Zij zal dit bij de begroting van de totale herstelkosten dan ook als uitgangspunt nemen.
007 – Flexibele HWA’s aanbrengen
2.42.
In zijn brief van 15 mei 2023 voert [gedaagde] hierover ten eerste aan dat dit punt niet in de offerte was opgenomen en dus buiten beschouwing zou moeten blijven. De rechtbank gaat daar niet in mee. Het gaat hier om werkzaamheden die horen bij een deugdelijke gevelrenovatie en deze horen daarom op de begroting thuis.
2.43.
[gedaagde] voert verder aan dat het aanbrengen van flexibele hemelwaterafvoeren voor een ervaren voeger nog geen half uur werk is. Het plastic hoeft alleen maar aan de uitloop van de goot te worden vastgemaakt. Dat kost echt geen € 150,00, aldus [gedaagde] . Volgens hem bedragen de kosten voor een half uur werk € 29,00 exclusief btw.
2.44.
In reactie hierop volstaat de deskundige met de opmerking “Kostenraming conform gevraagd advies Rechtbank”. Dat is geen afdoende reactie op het gemotiveerde commentaar van [gedaagde] . Ook [eisers] gaat niet uitdrukkelijk in op dit punt. Het door [gedaagde] begrote bedrag komt de rechtbank redelijk voor. Zij gaat dan ook bij de totale herstelkosten uit van dit bedrag.
013 – Ubbink Flexibel afvoerslang 80-100mm hwa rol 25 m1
2.45.
Voor zover [gedaagde] in zijn brief van 15 mei 2023 aanvoert dat dit punt niet was geoffreerd en dus buiten beschouwing moet blijven, verwijst de rechtbank naar wat zij hierover in 2.42 heeft overwogen.
2.46.
Verder voert [gedaagde] aan dat van de afvoerslang ongeveer vijftien meter nodig is en dat het niet redelijk is een hele rol te rekenen. Het overgebleven materiaal kan zo op een volgende bouw worden gebruikt, aldus [gedaagde] . Volgens [gedaagde] bedragen de kosten van het benodigde materiaal € 30,00 exclusief btw.
2.47.
De deskundige weerspreekt niet dat geen hele rol nodig is. Hij vermeldt in het aanvullend deskundigenbericht dat hij uitgaat van een volledige rol omdat het gaat om een kostenraming. Hij gaat niet in op het door [gedaagde] begrote bedrag van € 30,00 exclusief btw voor het benodigde materiaal. Ook [eisers] gaat hier niet op in.
2.48.
Naar het oordeel van de rechtbank is het niet redelijk om een hele rol te berekenen terwijl maar vijftien meter nodig is. Zij gaat daarom op dit punt uit van het door [gedaagde] begrote bedrag van € 30,00 exclusief btw.
015 – Voegwerk aanbrengen
2.49.
In zijn brief van 15 mei 2023 voert [gedaagde] op dit punt aan dat het alles bij elkaar gaat om tweeënhalf m² aan voegwerk. Het gaat alleen nog om het voegen. Dit kan volgens hem in een uur klaar zijn, in plaats van de acht uren die de deskundige heeft begroot. Ook de begrote prijs voor het voegmateriaal is volgens [gedaagde] erg hoog. Een emmer voegzand kost volgens hem € 1,05 en er zijn maximaal twee emmers nodig. Dat kost samen dus € 2,10. Het benodigde cement kost € 1,50. Opgeteld is dit € 3,60 in plaats van het door de deskundige begrote bedrag van € 96,00, aldus [gedaagde] .
2.50.
De deskundige merkt hierover op dat hij rekening heeft gehouden met het verwijderen van het bestaande voegwerk achter de hemelwaterafvoer, omdat het huidige voegwerk niet voldoet aan structuur. De arbeid die is gerekend, is inclusief uitnemen van bestaand voegwerk. De prijzen voor materiaal zijn gebaseerd op afnameprijzen van leveranciers, aldus de deskundige.
2.51.
[gedaagde] komt hierop in zijn conclusie na aanvullend deskundigenbericht niet meer terug. De rechtbank acht de nadere toelichting door de deskundige in het aanvullend rapport een toereikende onderbouwing voor het begrote bedrag. Bij de begroting van de totale herstelkosten zal de rechtbank dan ook uitgaan van het door de deskundige begrote bedrag (€ 564,00).
016 – HWA terugbrengen opgenomen STELPOST
2.52.
Voor zover [gedaagde] in zijn brief van 15 mei 2023 aanvoert dat dit punt niet was geoffreerd en dus buiten beschouwing moet blijven, verwijst de rechtbank naar wat zij hierover in 2.42 heeft overwogen.
2.53.
Verder voert [gedaagde] aan dat het terugplaatsen van de hemelwaterafvoeren ongeveer drie uur werk is. Alles is op maat en niet gesoldeerd. De kosten bedragen volgens [gedaagde] in totaal € 517,50 exclusief btw, te weten nieuw zink € 343,50 en drie uur werkloon € 174,00.
2.54.
In reactie hierop geeft de deskundige in zijn aanvullend rapport aan dat in de kostenraming een stelpost is opgenomen voor het volledig vervangen van de hemelwaterafvoeren, omdat de huidige hemelwaterafvoeren niet meer teruggeplaatst kunnen worden. De huidige hemelwaterafvoeren zijn volgens de deskundige zodanig aangetast door eerdere schoonmaakacties dat zij onherstelbaar zijn beschadigd. Volgens de deskundige is sprake van een vervolgschade van de uitgevoerde renovatie.
2.55.
In zijn akte na aanvullend deskundigenbericht voert [gedaagde] aan dat de deskundige er zonder enig onderzoek van uitgaat dat de hemelwaterafvoeren niet kunnen worden gereinigd. Volgens [gedaagde] is dit wel degelijk mogelijk en is niet eens een poging gedaan om ze schoon te maken. [gedaagde] is daartoe niet in de gelegenheid gesteld. Voor zover schoonmaakwerkzaamheden hebben plaatsgevonden, heeft [eisers] die zelf uitgevoerd. Als daarbij beschadigingen zijn opgetreden, kunnen die niet aan [gedaagde] worden toegerekend, aldus [gedaagde] . Het is volgens hem niet terecht om toch van vervanging uit te gaan.
2.56.
[eisers] voert in zijn antwoordakte na aanvullend deskundigenbericht echter aan dat de hemelwaterafvoeren zijn beschadigd door (1) het uitslijpen en uithakken van de voegen (mechanische beschadigingen), (2) het schoonspuiten van de gevel middels zandstralen en het knoeien met voegspecie (chemische beschadigingen) en (3) het impregneren van de gevel. Het zink is volgens [eisers] dus echt niet meer schoon te krijgen. Het is volgens hem volkomen terecht dat de deskundige van de noodzaak van vervanging is uitgegaan. In het licht hiervan heeft [gedaagde] de noodzaak van het vervangen van de hemelwaterafvoeren onvoldoende gemotiveerd weersproken. De rechtbank gaat bij de begroting van de totale herstelkosten dan ook uit van het door de deskundige begrote bedrag (€ 1.500,00).
017 – lichtarmaturen verw. voegwerk aanbrengen, armaturen terugplaatsen
2.57.
Na het uitvoeren van de werkzaamheden heeft [eisers] twee nieuwe buitenlampen geplaatst, die een kleinere rozet hebben dan de lampen die er destijds zaten. De kosten komen dan ook voor rekening van [eisers] , aldus [gedaagde] in zijn akte na aanvullend deskundigenbericht.
2.58.
[eisers] betwist in zijn antwoordakte na aanvullend deskundigenbericht dat hij lampen met te kleine rozetten heeft geplaatst. Hij merkt terecht op dat als dit zo zou zijn, de deskundige daar wel een opmerking over zou hebben gemaakt. De rechtbank gaat dan ook aan deze stellingname van [gedaagde] voorbij.
2.59.
In zijn brief van 15 mei 2023 voert [gedaagde] op dit punt verder aan dat het gaat om twee lampen. Het demonteren en monteren ervan is ongeveer een uur werk à € 58,00. Het voegwerk herstellen is ook ongeveer een uur werk à € 58,00. Het materiaal kost volgens [gedaagde] nog geen € 3,00.
2.60.
In reactie hierop verwijst de deskundige in het aanvullend deskundigenbericht naar de werkwijze bij de hemelwaterafvoeren en merkt hij op dat ook het nieuwe voegwerk zal moeten worden uitgehakt. De prijzen voor materiaal zijn gebaseerd op afnameprijzen van leveranciers, aldus de deskundige.
2.61.
[gedaagde] brengt hier in zijn akte na aanvullend deskundigenbericht tegenin dat de deskundige uitgaat van een volle dag, terwijl twee uur volstaat. Het verschil tussen acht uur arbeid of twee uur arbeid wordt volgens [gedaagde] niet verklaard door het uithakken van een beetje voegwerk achter de twee lampen. [gedaagde] verwijst naar de eerdergenoemde offerte van [naam 1] , die uitkomt op een substantieel lager bedrag.
2.62.
[eisers] brengt hier in zijn antwoordakte na deskundigenbericht terecht tegenin dat het gaat om voegwerk dat moet worden hersteld juist omdat de verlichting ten onrechte niet werd verwijderd. Het gaat om een veelheid van handelingen die noodzakelijk zijn om tot het gewenste resultaat te komen, waaronder lampen demonteren, stroom afsluiten en verdere handelingen.
2.63.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde] de juistheid van de begroting van de deskundige op dit punt onvoldoende gemotiveerd weersproken. Het begrote bedrag komt de rechtbank niet onredelijk voor (€ 564,00). Zij neemt dit daarom over bij de begroting van de totale herstelkosten.
Totale herstelkosten gebrek C
2.64.
Gezien het voorgaande begroot de rechtbank de totale kosten die zijn gemoeid met het herstel van gebrek C op € 116,00 + € 29,00 + € 30,00 + € 564,00 + € 1.500,00 + € 564,00 =
€ 2.803,00.
D.
De stoep en verharding rondom is ondergeknoeid met voegmortel en impregneermiddel laat bij regen vlekpatronen zien
2.65.
In het deskundigenbericht heeft de deskundige hierover vermeld:
“(…)
Bevinding:
Op te merken valt dat er slordig is gewerkt, aansluitingen van voegen rondom het maaiveld zijn dusdanig slecht afgevoegd waardoor er ook op de bestrating soms mortel ligt. In vochtige periodes zal vanwege het optrekkend en opspattend vocht dit voegwerk dan ook niet lang standhouden.
De Vlekvorming op de bestrating is op 2 plekken te zien bij droogweer, deze vlekvorming is niet zichtbaar als deze nat worden.
Mortel restende zijn grotendeels al opgeruimd door bewoner.
Advies.
Rondom de woning vanaf het maaiveld bestrating uitnemen, ontgraven van de grond tot minimaal -20 cm diep om daar ook het voegwerk te vervangen.
- Uitnemen bestaand voegwerk (indien nog aanwezig)
- Schoonspoelen van de uitgehakte voegruimte.
- Voegwerk aanbrengen gehele plint. Zie ook Punt M
Bestrating:
Op de gevel is gebleken dat de impregnerende werking slecht is. Dit is dus ook zichtbaar op de bestrating.
Enkele tegels zouden vervangen kunnen worden, maar de kwaliteit van de huidige tegels is niet aangetast, ik verwacht dat de tijd hierin meehelpt en de “vlekvorming” dus steeds minder zichtbaar wordt.
De deskundige heeft de totale herstelkosten voor dit gebrek geraamd op € 800,00.
2.66.
In zijn brief van 15 mei 2023 en in zijn conclusie na (het eerste) deskundigenbericht voert [gedaagde] hierover aan dat het vrijgraven van de woning niet was geoffreerd. Bovendien wordt door de rechtbank ook niet gevraagd “om deze werkzaamheden en na het uitgraven [het] straatwerk te herstellen”. De vlekvorming op het straatwerk zal in de loop van de tijd minder worden/verweren. Het is niet redelijk hier zo’n hoog bedrag voor te rekenen, aldus [gedaagde] in zijn brief van 15 mei 2023. Volgens [gedaagde] bedragen de kosten voor punt D dus € 0,00.
2.67.
In reactie hierop geeft de deskundige in zijn aanvullend deskundigenbericht aan dat deze werkzaamheden noodzakelijk zijn om punt F en M uit te voeren.
2.68.
In zijn akte na aanvullend deskundigenbericht herhaalt [gedaagde] dat het vrijgraven van de woning geen onderdeel was van zijn offerte en ook niet nodig is om al grotendeels verwijderd voegmiddel te verwijderen. Voor het reinigen van metselwerk is volgens [gedaagde] in zijn algemeenheid niet gebruikelijk dat een woning volledig wordt vrijgegraven. Waarom dat bij de woning van [eisers] wel nodig zou zijn, blijkt nergens uit, aldus [gedaagde] .
2.69.
[eisers] voert in zijn akte na aanvullend deskundigenbericht op dit punt aan dat als je twintig centimeter vrijgraaft, je geen geknoei krijgt bij de onderste laag omdat je die niet kunt uitslijpen/uithakken en genoeg handruimte krijgt om af te voegen. Dit behoort tot het aangenomen werk en daarvoor hoeft geen aparte afspraak of post in de offerte te worden opgenomen, aldus [eisers] Volgens [eisers] is het werk niet deugdelijk en adequaat uitvoerbaar als niet een stukje (twintig centimeter) wordt ontgraven.
2.70.
Voor zover [gedaagde] in zijn brief van 15 mei 2023 aanvoert dat het uitgraven niet was geoffreerd en dus buiten beschouwing moet blijven, verwijst de rechtbank naar wat zij hierover in 2.42 heeft overwogen. [gedaagde] heeft verder onvoldoende weersproken dat deze werkzaamheden noodzakelijk zijn om de punten F en M te kunnen uitvoeren. Het door de deskundige begrote bedrag komt de rechtbank niet onredelijk voor. Zij neemt dit daarom over bij de begroting van de totale herstelkosten.
Totale herstelkosten gebrek D
2.71.
Gezien het voorgaande begroot de rechtbank de totale kosten die zijn gemoeid met het herstel van gebrek D op
€ 800,00.
E.
De gevelpannen zijn niet verwijderd geweest tijdens de renovatiewerkzaamheden, de aangemetselde klezoortjes daarachter zijn grotendeels losgeraakt en nu op sommige plaatsen het domein van insecten
2.72.
De deskundige heeft in het deskundigenbericht hierover vermeld:
“(…)
Bevinding:
Er ontbreken inderdaad her en der kleine stukjes baksteen.
Het is ook niet gebruikelijk om alle gevelpannen te de en te monteren tijdens de renovatie werkzaamheden, tenzij specifiek benoemt.
Deze zijn los gegaan tijdens het uithakken van het bestaande voegwerk.
Deze detaillering van de gevelpan direct over de gevel, dit detail biedt te allen tijde al een makkelijke plaats voor vogels en insecten.
Nu er Klezoortjes ontbreken is er ook kans op inwatering door weersinvloeden, dat moet te allen tijde voorkomen worden.
Tijdens mijn opname heb ik gevraagd of het detail met gevelpan en muur gewijzigd is, dit is niet het geval. De eigenaar is dan zelf verantwoordelijk voor het weren van vogels en insecten op deze aansluiting.
Advies:
- Aanhelen ontbrekende baksteen die tot minimaal 5 cm onder de vleugel van de gevelpan zitten.
- Voegwerk aanhelen zoals bestaand.
- het gaat om ongeveer 5 stenen verdeeld over 2 topgevels.
De deskundige heeft de totale herstelkosten voor dit gebrek geraamd op € 537,00.
006 – Aanmetselen klezoortjes incl voegwerk incl verticaal transport
2.73.
[eisers] voert in zijn conclusie na deskundigenbericht aan dat hij moeite heeft met de constatering dat slechts vier of vijf klezoortjes zijn afgebroken. Om het aantal beschadigingen aan de op maat gemaakte stenen in het metselwerk onder de gevelpannen als gevolg van het hakwerk – bij het verwijderen van de voegen – goed te kunnen beoordelen, moeten volgens [eisers] eigenlijk alle gevelpannen eraf. Dat kun je niet zo vanaf beneden zien; daarvoor is een goede steiger nodig, aldus [eisers] meent dat de deskundige hier bijvoorbeeld een stelpost had kunnen opnemen, gebaseerd op een reële inschatting. De deskundige is hierop in zijn aanvullend deskundigenbericht niet nader ingegaan. De rechtbank gaat er echter vanuit dat de deskundige, indien hij het voor het vaststellen van het aantal ontbrekende stenen nodig zou hebben gevonden om een steiger te plaatsen en alle gevelpannen te verwijderen, dit ook zou hebben gedaan. De rechtbank houdt het er dan ook op dat de vaststelling van de deskundige, dat het gaat om ongeveer vijf stenen, juist is.
2.74.
In zijn brief van 15 mei 2023 voert [gedaagde] over dit gebrek het volgende aan. Het gaat om vijf klezoortjes die opnieuw moeten worden geplaatst. De deskundige rekent hiervoor zes uren, oftewel € 70,20 per klezoortje. Dit terwijl de vijf klezoortjes zich maar op twee plaatsen bevinden. Het werk kan in twee uur worden gedaan, zodat de kosten daarvan € 116,00 bedragen. De materiaalkosten bedragen volgens [gedaagde] maximaal € 8,40 (€ 3,40 specie en € 5,00 voegmortel); de stenen zijn al geleverd. Dit brengt de totale kosten volgens [gedaagde] op € 124,40 exclusief btw.
2.75.
In reactie hierop vermeldt de deskundige in het aanvullend deskundigenbericht dat hij zes uren heeft begroot omdat de voegwerkzaamheden niet aansluitend op het metselwerk kunnen plaatsvinden. De werkzaamheden moeten op een andere dag worden ingepland zodra het metselwerk goed is uitgehard. Bij het aantal uren is rekening gehouden met transport en handelingskosten, aldus de deskundige. Volgens de deskundige ontbreken de stenen en moeten hiervoor nieuwe stenen worden uitgezaagd. Het zaagwerk is meegerekend in het aantal uren.
2.76.
In zijn akte na aanvullend deskundigenbericht blijft [gedaagde] erbij dat de stenen er al zijn, dat alle handelingen in één keer kunnen gebeuren zodat geen transport- of handelingskosten nodig zijn voor elk punt en dat het onbegrijpelijk is dat opnieuw extra kosten worden gerekend omdat voegwerk niet aansluitend op metselwerk kan worden uitgevoerd. De rechtbank gaat hierin mee. De deskundige heeft in zijn rapport, ook na het commentaar van [gedaagde] in zijn brief van 15 mei 2023 op het conceptrapport, niet inzichtelijk gemaakt waarom in navolging van punt
016 – Voegwerk aanhelen volgens, in overeenstemming met bestaande(zie 2.24) ook bij dit punt
006 – Aanmetselen klezoortjes incl voegwerk incl verticaal transportextra kosten worden gerekend omdat voegwerk niet aansluitend op metselwerk kan worden uitgevoerd. De werkzaamheden waarover het daarbij gaat, zouden naar het oordeel van de rechtbank zodanig op elkaar afgestemd moeten kunnen worden dat zo min mogelijk bijkomende kosten worden gemaakt. Gezien het voorgaande gaat de rechtbank op dit punt uit van het door [gedaagde] begrote bedrag van € 124,40 exclusief btw, dat haar niet onredelijk voorkomt.
Totale herstelkosten gebrek E
2.77.
Gezien het voorgaande begroot de rechtbank de totale kosten die zijn gemoeid met het herstel van gebrek E op
€ 124,40.
F.
De gevels vertonen op diverse plekken vlekken
2.78.
In het deskundigenbericht heeft de deskundige hierover vermeld:
“(…)
Bevinding:
Er zitten veel “smet” vlekken verspreid over de gevels van de woning.
Deze zijn verschillend van aard, en wel van het stralen als aanwezige resten voegmortel.
Tijdens de opname heeft de eigenaar gemeld dat er een proef is gedaan met zoutzuur om deze gevel schoon te krijgen. Het resultaat is hiervan nihil.
Wel wil ik opmerken dat er nooit gereinigd mag worden met zoutzuur, is de meeste zoutzuren zit ook een deel fosforzuur, dit is een ingrediënt voor kunstmest.
Als men na reinigen van de gevel de gevel niet goed naspoelt kunnen er delen fosforzuur achterblijven waardoor er sneller alg en mos groei kan plaatsvinden op de gevel. Dit moet te allen tijde voorkomen worden.
De binnenzijde van de balkonmuur, bestaande uit stucwerk is nooit gereinigd, terwijl deze wel onderdeel uitmaakt van de gevel, ook zou deze geïmpregneerd moeten worden aan de binnenzijde.
Advies,
- Alle gevels dienen gereinigd te worden met Stoom een aangepaste druk om het voegwerk niet te beschadigen een toevoeging van een schoonmaak middel/sluier verwijderaar, aandachtspunt hierbij is dat dit moet gebeuren als alle HWA’s zijn verwijderd en het slechte voegwerk uitgehakt.
De deskundige heeft de totale herstelkosten voor dit gebrek geraamd op € 1.148,80.
006 – Gehele woning reinigen met stoom aangepaste druk
2.79.
In zijn brief van 15 maart 2023 voert [gedaagde] over dit gebrek aan dat de vlekken op het voorhuis van de woning zitten en dat dit zal moeten worden gereinigd. Eerder is afgesproken dat alleen de grotere vlekken boven de ramen waarin nieuwe hoeklijnen zijn gemaakt hoeven te worden behandeld, en niet de hele woning, aldus [gedaagde] . De werkzaamheden zijn in het geheel nog niet uitgevoerd, omdat [gedaagde] nog voor de oplevering moest stoppen met de werkzaamheden en [eisers] heeft aangegeven dat [gedaagde] de werkzaamheden niet meer mocht/hoefde afmaken. Op het balkon zou alleen nieuwe dakbedekking komen en het lood in de muur worden vervangen. Andere werkzaamheden zijn niet geoffreerd en kunnen daarom volgens [gedaagde] niet bij het herstel worden inbegrepen. Volgens [gedaagde] is het door de deskundige begrote aantal van zestien uren voor het reinigen met een stoomcleaner van de vlekken boven de vier kozijnen – en niet de gehele woning – veel te ruim gerekend. [gedaagde] gaat zelf uit van vijf uur en een totaalbedrag van € 290,00 exclusief btw. Indien onverhoopt toch moet worden uitgegaan van reiniging van de volledige gevel, is het door de deskundige begrote bedrag volgens [gedaagde] (in zijn conclusie na (het eerste) deskundigenbericht) wel redelijk.
2.80.
In reactie hierop vermeldt de deskundige in het aanvullend deskundigenbericht dat het advies is gegeven op basis van een volledige deugdelijke gevelrenovatie en dat de gevel volledig moet worden gereinigd voordat kan worden geïmpregneerd.
2.81.
[gedaagde] voert in zijn akte na aanvullend deskundigenbericht aan dat hij met [eisers] heeft afgesproken dat alleen de grotere vlekken boven de ramen waar nieuwe hoeklijnen zijn gemaakt zouden worden behandeld, en dus niet de gehele woning. De vlekken zijn sinds 2020 al aantoonbaar minder geworden door regenval en zullen steeds verder verminderen. [gedaagde] betwist uitdrukkelijk dat toch volledige reiniging nodig zou zijn.
2.82.
Wat er ook zij van de door [gedaagde] gestelde – en door [eisers] op zichzelf niet weersproken – afspraak dat alleen de genoemde grotere vlekken boven de ramen zouden worden behandeld en niet de gehele woning, de rechtbank gaat ervan uit dat de deskundige terecht opmerkt dat de gehele woning moet worden gereinigd voordat kan worden geïmpregneerd. Mede omdat [gedaagde] het door de deskundige begrote bedrag redelijk vindt, gaat de rechtbank uit van dit bedrag.
Totale herstelkosten gebrek F
2.83.
Gezien het voorgaande begroot de rechtbank de totale kosten die zijn gemoeid met het herstel van gebrek F op
€ 1.148,80.
G.
Boven de hemelwaterafvoer van het balkon ontbreekt een halve steen en het voegwerk
2.84.
In het deskundigenbericht heeft de deskundige hierover vermeld:
“(…)
Bevinding:
Er Ontbreekt een stukje lintvoeg. de baksteen waarop wordt gewezen heeft er nooit gezeten. De afvoer is middels een stadsuitloop aangepracht waardoor het “gat” zichtbaar blijft.
Advies:
- Voeg aanbrengen,
- Stadsuitloop op HWA vervangen door een Vergaarbak Zink.
Opmerking:
De zinken HWA’s zitten er al langer en de eigenaar is dus akkoord gegaan met een stadsuitloop. Mijns inziens kan de aannemer hier niet verantwoordelijk voor worden gehouden.
De steen die ontbreekt kun je ook inmetselen maar die draagt dan nergens op omdat er een uitloper onder zit. Dat zou mijn advies dan ook niet zijn(…)”
De deskundige heeft de totale herstelkosten voor dit gebrek geraamd op € 42,70.
Inboeten steen
2.85.
In zijn brief van 15 mei 2023 voert [gedaagde] hierover aan dat de materiaalkosten zoals door de deskundige begroot veel te hoog zijn. [gedaagde] begroot deze kosten op € 1,00 voor voegmortel; de stenen zijn al geleverd. De arbeid begroot [gedaagde] op € 11,60 (0,2 uur). De totale herstelkosten voor gebrek G zijn volgens [gedaagde] € 22,60 exclusief btw.
2.86.
In reactie hierop verwijst de deskundige in het aanvullend deskundigenbericht naar het eerder uitgebrachte deskundigenbericht. Hij merkt op dat het advies is om een vergaarbak aan te brengen, zodat het gat niet zichtbaar is. Deze post kan dan vervallen.
2.87.
[gedaagde] voert hierover in zijn akte na aanvullend deskundigenbericht terecht aan dat de deskundige niet toelicht waarom voor deze (duurdere) oplossing wordt gekozen. De rechtbank ziet hierin aanleiding om de deskundige op dit punt niet te volgen en uit te gaan van het door [gedaagde] begrote bedrag voor het inboeten van de steen (€ 22,60).
Totale herstelkosten gebrek G
2.88.
Gezien het voorgaande begroot de rechtbank de totale kosten die zijn gemoeid met het herstel van gebrek G op
€ 22,60.
H.
Onder diverse lekdorpelstenen ontbreekt het voegwerk (lintvoeg) en de lekdorpels zijn niet ver genoeg ingevoegd omdat het rolluik nog dicht zat of omdat het lood/de slabbe niet tijdelijk omhoog is gezet
2.89.
In het deskundigenbericht heeft de deskundige hierover het volgende vermeld:
“(…)
Is reeds hersteld io van dhr. [eiser sub 1] .
(…)
Bevinding:
Tijdens de opname was het voegwerk aangeheeld.
Hierop kon geen beoordeling meer plaatsvinden.
Opmerking:
Het later aangebrachte voegwerk was keurig uitgevoerd in afwerking en kleur, dit bied zeker kansen voor het verdere voegwerk herstel.
2.90.
In zijn brief van 15 mei 2023 voert [gedaagde] hierover aan dat dit “[n]iet van toepassing [is]”. De deskundige heeft daarop in zijn aanvullend rapport dan ook niet gereageerd.
2.91.
In zijn akte na aanvullend deskundigenbericht merkt [gedaagde] terecht op dat volgens de deskundige het onderdeel goed is uitgevoerd, zodat er geen kosten zijn voor herstel.
Totale herstelkosten gebrek H
2.92.
Gezien het voorgaande begroot de rechtbank de totale kosten die zijn gemoeid met het herstel van gebrek H op
€ 0,00.
I.
Impregneren is niet overal goed gebeurd
2.93.
In het deskundigenbericht heeft de deskundige hierover vermeld:
“(…)
Bevinding:
De Opdrachtgever heeft aangegeven dat het impregneerwerk niet goed zou zijn uitgevoerd. Dat is getest met een gieter.
Deze manier van testen is niet de juiste, daarom heb ik een test gedaan met het kartsenbuisje,
(…)
Bevinding:
Uit deze test is gebleken dat de impregnerende werking, ofwel het hydrofoob maken van de gevel slecht tot niet werkt. De gevel neemt 100% water op.
Advies:
- gevels na reinigen en aangebrachte nieuw voegwerk volledig impregneren. Niet eerder dan na 14 dagen na laatste aangebrachte voegwerk.
- rekening houden met afplakken van glas oppervlakten.
- Bestrating afdekken
- te gebruiken middel, Zie bijlage.
De deskundige heeft de totale herstelkosten voor dit gebrek geraamd op € 1.916,00.
006 – Na al het voegwerk gereed volledige woning impregneren
2.94.
In zijn conclusie na (het eerste) deskundigenbericht voert [gedaagde] aan dat geen juiste meetmethode is gehanteerd, zodat niet is komen vast te staan dat het impregneren niet overal goed is gebeurd. Voor het geval het impregneren wel opnieuw zou moeten worden uitgevoerd, heeft de deskundige volgens [gedaagde] een te hoog bedrag gerekend. In zijn brief van 15 mei 2023 voert [gedaagde] aan dat het impregneren van de woning volgens hem ongeveer zes uur werk is en met een rugspuit kan worden aangebracht. Het materiaal (impregneermiddel) kost volgens [gedaagde] € 478,00 en het werkloon € 324,00, samen € 802,00 exclusief btw.
2.95.
In reactie hierop geeft de deskundige in zijn aanvullend rapport aan dat hij adviseert te impregneren met gevelcrème, met een kwast of roller. Het kan volgens de deskundige niet met een rugspuit. Arbeid en materiaalkosten zijn op dit advies berekend, aldus de deskundige.
2.96.
In zijn akte na aanvullend deskundigenbericht blijft [gedaagde] erbij dat impregneren met een rugspuit kan worden gedaan. Als dat niet mogelijk is, moet de gevelcrème worden aangebracht met een kwast of roller. Ook dan zijn de door de deskundige begrote kosten volgens [gedaagde] te hoog. Hij verwijst naar de begroting van [naam 1] , die uitgaat van een bedrag van € 1.696,00. [gedaagde] herhaalt dat de kosten € 802,00 exclusief btw bedragen.
2.97.
Omdat de deskundige niet is ingegaan op de bezwaren van [gedaagde] tegen de gebruikte meetmethode, kan de rechtbank niet vaststellen dat het impregneren niet overal goed is gebeurd. De rechtbank neemt daarom het door de deskundige begrote bedrag niet over. Zij zal uitgaan van het door [gedaagde] zelf begrote bedrag van € 802,00 exclusief btw.
Totale herstelkosten gebrek I
2.98.
Gezien het voorgaande begroot de rechtbank de totale kosten die zijn gemoeid met het herstel van gebrek I op
€ 802,00.
J.
Vervangen/rechtzetten van enkele stenen is niet gebeurd
2.99.
In het deskundigenbericht heeft de deskundige hierover vermeld:
“(…)
Bevindingen:
Zoals ook benoemd onder punt L, is het noodzakelijk dat stenen recht liggen en op de juiste koppenmaat zijn ingeboet, het reeds ingeboete werk is niet compatibel met de rest van de gevel.
Advies:
- Inboetwerk conform bestaand werk goed en deugdelijk uitvoeren, langs een 3 tal kozijnen metselwerk inboeten en op koppenmaat metselwerk aanhelen waarbij de stenen iet kleiner mogen zijn dan een kop.
- Inboetwerk dient halfsteens te geschieden met een bijpassende steen.
- Bijpassende baksteen aanleveren ter bemonstering/goedkeuring, een partij hiervoor zou kunen zijn:(…)”
De deskundige heeft de totale herstelkosten voor dit gebrek geraamd op € 3.681,75.
006 – Inboeten en aansluiten op metselverband. incl zaagwerk en materiaal
2.100. In zijn brief van 15 mei 2023 voert [gedaagde] hierover het volgende aan. Het gaat om het rechtzetten van enkele (ongeveer vier) stenen die waarschijnlijk worden teruggezet. Als de stenen moeten worden vervangen, kost dat volgens [gedaagde] vier maal € 0,68 = € 2,72.
[gedaagde] voert aan dat langs de loopdeur rechts van de woning zes nieuwe klootjes worden aangebracht en dat het kozijn in het werk is gezaagd, lang voordat [gedaagde] met de gevels is begonnen. [gedaagde] heeft hieraan niets gewijzigd, zodat het onredelijk zou zijn als dit nu voor zijn rekening zou komen. De deskundige gaat uit van 37,5 uur, terwijl het volgens [gedaagde] in vier uur kan worden uitgevoerd. De totale kosten bedragen volgens [gedaagde] € 4,76 (zeven stenen à € 0,68) + € 4,00 (voegmateriaal en cement) + € 232,00 (vier uur werkloon) = € 240,76 exclusief btw.
2.101. In reactie hierop merkt de deskundige in het aanvullend deskundigenbericht op dat, om deugdelijk voegwerk aan te brengen, het noodzakelijk is om het metselwerk te herstellen, om zo ook garantie te kunnen geven op het voegwerk. [gedaagde] voert in reactie hierop in zijn akte na aanvullend deskundigenbericht terecht aan dat de deskundige het noodzakelijkheid voor het verlenen van garantie niet toelicht. Ook heeft [gedaagde] met stukken onderbouwd dat hij bij de betreffende stenen geen wijzigingen heeft aangebracht en dat het uitsluitend gaat om het rechtzetten van enkele stenen en niet van het in metselverband vervangen van vlakken metselwerk. De rechtbank neemt het door de deskundige begrote bedrag daarom niet over, maar gaat uit van het door [gedaagde] begrote bedrag van € 240,76 exclusief btw.
Totale herstelkosten gebrek J
2.102. Gezien het voorgaande begroot de rechtbank de totale kosten die zijn gemoeid met het herstel van gebrek J op
€ 240,76.
Sparingen in balkonmuren zijn niet voldoende naar binnen afgevoegd
2.103. In het deskundigenbericht heeft de deskundige hierover vermeld:
“(…)
Bevindingen:
De Balkonmuur is aan de buitenzijde opgetrokken uit halfsteens metselwerk.
In de Kruisvormige opening is het voegwerk niet over de volledige diepte gevoegd.
Advies:
Voegwerk in de dagkanten verwijderen en vervangen tot 10 breed (halfsteens).
De deskundige heeft de totale herstelkosten voor dit gebrek geraamd op € 141,00.
006 – Partieel herstel voegwerk
2.104. In zijn brief van 15 mei 2023 voert [gedaagde] hierover aan dat de deskundige uitgaat van te hoge materiaalkosten. Volgens [gedaagde] is alleen voegmortel nodig à € 3,00 en daarnaast anderhalf uur arbeid ten bedrage van € 87,00, samen € 90,00 exclusief btw.
Verder geeft [gedaagde] , zowel in zijn conclusie na (het eerste) deskundigenbericht als in zijn akte na aanvullend deskundigenbericht, aan dat hij geen opmerkingen heeft bij dit onderdeel, anders dan dat hij dit heeft willen herstellen, maar niet de kans heeft gekregen.
2.105. In reactie hierop merkt de deskundige in zijn aanvullend deskundigenbericht op dat de prijzen voor materiaal zijn gebaseerd op afnameprijzen van leveranciers.
2.106. Omdat [gedaagde] niet heeft onderbouwd waarom de begrote materiaalkosten te hoog zijn, gaat de rechtbank uit van het door de deskundige begrote bedrag.
Totale herstelkosten gebrek K
2.107. Gezien het voorgaande begroot de rechtbank de totale kosten die zijn gemoeid met het herstel van gebrek K op
€ 141,00.
Aansluitingen van raamkozijnen en deurkozijnen met het metselwerk dienen rondom te worden afgekit met een siliconenkit, kleur nader te bepalen met de opdrachtgevers
2.108. In het deskundigenbericht heeft de deskundige hierover vermeld:
“(…)
Bevindingen:
Er zitten een 3tal type kozijnen in de woning met bijgebouw te weten, Kunststof Hout en gietijzer. De vraag ligt voor of de kozijnen moeten worden afgekit.
Advies: met betrekking op de Kunstof kozijnen, deze kunnen om bouwfysische redenen niet worden afgekit. het kozijn is al van een ouder type die is geplaatst in een houten stel kozijn. als de kozijnen rondom worden afgekit gaat het houten stelkozijn rotten.
Beter zou zijn om deze naden af te plakken met een compriband.(…)
- De houten kozijenen zijn reeds afgekit, beter is dat ook om te doen met de methode van Illbruck. maar dat is nun iet van belang omdat dit al zo zat.
- D kunstofkozijnen zijn jaren geleden geplaatst,sommige zijn in de gevel ingezaagd, dit is op een wijze gedaan waardoor het kozijn niet geplaatst is op de koppenmaat van het metselwerk. Hierdoor zijn stootvoegen of flinterdunne steentjes en de dagkanten (negge) overgebleven. Van een goede renovatie voeger mag men verwachten dat met i iedere geval de opdrachtgever hiervan op de hoogte stelt, dat is niet gebeurd en het is aangevoegd.
De kwaliteit van het nu afgeleverde werk is dermate slecht, men heeft het dicht gevoegd maar dit zal niet lang stand houden omdat een deur door draaibewegingen nu eenmaal trillingen veroorzaakt.
- Giet ijzeren stalraampjes, 1 ervan is rondom afgevoegd, en 1 is niets meegedaan.
dat geeft een verstorend beeld, beiden kan niet. Hier zou ook vanwege de duurzaamheiddie men na een renovatie mag verwachten, een kitvoeg moeten aanbregen.
Advies:
- Compriband aanbrengen volgens advies ILLBRUCK, bij alle kunstof kozijnen.
- Gietijzer stalraampjes, Ijzer ontdoen van stof en roest, behandelen met primer en afkitten met een zuurvrije dilitatie kit.
- Hoten kozijn, Niets aan doen, situatie is nier veranderd.
De deskundige heeft de totale herstelkosten voor dit gebrek geraamd op € 781,40.
011 – Zwel Compress Band 20x20mm rol 8mtr
2.109. Voor zover [gedaagde] in zijn brief van 15 mei 2023 aanvoert dat dit punt niet was geoffreerd en dus buiten beschouwing moet blijven, verwijst de rechtbank naar wat zij hierover in 2.42 heeft overwogen.
2.110. In zijn brief van 15 mei 2023 voert [gedaagde] verder aan dat voor het aanbrengen van compressband door de deskundige elf uur is geteld, maar dat het maximaal zes uur werk is. Het materiaal kost volgens [gedaagde] € 66,00 en het werk € 348,00, samen € 414,00 exclusief btw. In zijn akte na aanvullend deskundigenbericht voegt [gedaagde] hieraan toe dat hij geen opmerkingen heeft bij dit onderdeel, anders dan dat hij dit heeft willen herstellen, maar niet de kans heeft gekregen.
2.111. De deskundige geeft in zijn aanvullend rapport aan dat het aantal uren is ingeschat op elf, omdat de voegbreedte niet overal gelijk is. Daarnaast merkt de deskundige op dat de prijzen voor het materiaal zijn gebaseerd op afnameprijzen van leveranciers.
2.112. Omdat [gedaagde] niet heeft onderbouwd waarom de begrote materiaalkosten te hoog zijn, en ook niet meer heeft gereageerd op de aanvullende opmerking van de deskundige dat het aantal uren is gebaseerd op een ongelijke voegbreedte, gaat de rechtbank uit van het door de deskundige begrote bedrag.
Totale herstelkosten gebrek L
2.113. Gezien het voorgaande begroot de rechtbank de totale kosten die zijn gemoeid met het herstel van gebrek L op
€ 781,40.
Kleurverschillen in het trasraam van de gevel aan de keukenzijde
2.114. In het deskundigenbericht heeft de deskundige hierover vermeld:
“(…)
Bevindingen:
Er is gevoegd met een zand cement mortel met een toevoeging van een zwarte pigment om de voeg donkerder te maken.
Om tot een goed evenredig beeld te komen zijn weersinvloeden en juiste hoeveelheden aanmaakwater tijdens de mortel bereiding van cruciaal belang.
Gezien de gehele uitstraling en kwaliteit van het werk is het niet de vraag of met dit zorgvuldig heeft uitgevoerd, maar dit is ook domweg ondeskundig uitgevoerd.
Advies,
- Mede gezien om mijn eerder advies bij Punt D adviseer ik om het voegwerk te vervangen op terrasraam niveau. Omdat als met reparatie gaat uitvoeren met kleurstof weer kleurverschil zal creëren op de rest van de woning. En rondom enkele kozijnen dient er inboetwerk te geschieden.
- de voegmortel zal dan een prefab op kleur gemaakte kalkt en klare mortel moeten zijn om deze problemen te voorkomen, let op! De regels en verwerkingsvoorschriften van de mortel leverancier dienen dan ook strikt in acht te worden genomen.(…)”
De deskundige heeft de totale herstelkosten voor dit gebrek geraamd op € 2.287,30.
006/007/012 – Kleurverschillen
2.115. [eisers] merkt in zijn akte na aanvullend deskundigenbericht terecht op dat de deskundige spreekt van het “terrasraam”, maar dat is bedoeld het “trasraam”: het waterdichte metselwerk in muren tegen het optrekken van grondvocht, meestal ongeveer zes lagen baksteen hoog.
2.116. In zijn conclusie na (het eerste) deskundigenbericht voert [gedaagde] aan dat het voegwerk van de plint plaatselijk lichter van kleur is als gevolg van kalkuitbloei en dat de bewering van de deskundige dat bij gebruik van een prefabmortel geen kleurverschil had kunnen optreden onjuist is. Indien de kleurverschillen al zodanig zijn dat deze moeten worden hersteld of vervangen, dan is het vervangen van het gehele voegwerk volgens [gedaagde] een buitenproportionele oplossing, aldus [gedaagde] . De aanwezige kleurverschillen kunnen volgens [gedaagde] prima worden verholpen door het plaatselijk vervangen van het voegwerk en zo nodig inkleuren van het voegwerk.
2.117. In zijn brief van 15 mei 2023 voert [gedaagde] over de kleurverschillen het volgende aan. Het gaat om maximaal negen m² voegwerk dat eruit moet worden gehaald, uitsluitend aan de zijde van het keukenraam. Het aantal uren en de materiaalkosten die de deskundige hiervoor rekent zijn veel te hoog. Normaal is ongeveer een half uur per m², terwijl de deskundige uitgaat van twee uur per m². Er is ook veel minder materiaal nodig dan de deskundige aangeeft (twee zakken voegmortel in plaats van dertien zakken). Volgens [gedaagde] bedragen de kosten € 32,60 aan voegmortel, € 261,00 voor vierenhalf uur arbeid en € 143,00 voor het voegwerk, samen € 436,60 exclusief btw.
2.118. De deskundige geeft in reactie hierop in zijn aanvullend rapport aan dat de prijzen voor materiaal zijn gebaseerd op afnameprijzen van leveranciers en dat men bij gevelrenovatie mag uitgaan van deugdelijk werk.
2.119. Zoals [gedaagde] in zijn akte na aanvullend deskundigenbericht terecht aanvoert, gaat de deskundige niet in op het betoog van [gedaagde] dat bij gebruik van prefabmortel geen kleurverschil had kunnen optreden. Ook gaat de deskundige niet in op de bezwaren van [gedaagde] tegen de begrote hoeveelheid arbeid en materiaal. Gelet hierop kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden uitgegaan van het door de deskundige begrote bedrag voor het herstel van dit gebrek.
2.120. [eisers] becijfert in zijn akte na aanvullend deskundigenbericht aan de hand van een zelfgemaakte schets dat het trasraam rondom de hele woning 41 meter lang is. De keukenzijde van de woning heeft een lengte van 12,5 meter en een hoogte van ongeveer een meter, zodat het gaat om een oppervlakte van 12,5 m², aldus [eisers] Dat is 30% van het totale trasraam rondom de woning. Post M zou dan volgens [eisers] naar beneden moeten worden bijgesteld naar 30% van het bedrag dat de deskundige voor die post had begroot.
2.121. Gezien het voorgaande verschillen partijen van mening over de vraag om hoeveel vierkante meter het gaat. Nu partijen het er blijkbaar wel over eens zijn dat het aantal vierkante meters waarvan de deskundige uitgaat te hoog is, neemt de rechtbank het door [gedaagde] begrote aantal vierkante meters als uitgangspunt en gaat zij uit van het door [gedaagde] daaraan gekoppelde bedrag van € 436,60.
Totale herstelkosten gebrek M
2.122. Gezien het voorgaande begroot de rechtbank de totale kosten die zijn gemoeid met het herstel van gebrek M op
€ 436,60.
Achter de niet verwijderde hemelwaterafvoeren en verlichting is niet goed gevoegd, hemelwaterafvoeren ondergeknoeid met hydrofobeermiddel
2.123. In het deskundigenbericht heeft de deskundige hierover vermeld:
“(…)
Zie ook Punt C, deze is verder niet meer opgenomen.
(…) ”
2.124. De deskundige heeft voor gebrek N dus geen afzonderlijk bedrag begroot, maar volstaat met een verwijzing naar punt C. Wat partijen naar aanleiding van de deskundigenberichten op dit punt naar voren hebben gebracht, doet dan ook niet ter zake en blijft verder buiten bespreking.
Totale herstelkosten gebrek N
2.125. Gezien het voorgaande begroot de rechtbank de totale kosten die zijn gemoeid met het herstel van gebrek N op
€ 0,00.
Totale herstelkosten alle gebreken
2.126. Resumerend brengt dat de rechtbank tot de volgende slotsom over de herstelkosten van de gebreken, waarbij de toewijsbaar geachte stelposten zijn vervat in de totale herstelkosten van de betreffende gebreken:
Gebrek/post
(Herstel)kosten
(exclusief btw)
Relevante overwegingen in dit vonnis
Bouwplaatsinrichting
€ 2.300,00
2.5
A
€ 2.512,55
2.6-2.26
B
€ 1.442,00
2.27-2.37
C
€ 2.803,00
2.38-2.64
D
€ 800,00
2.65-2.71
E
€ 124,40
2.72-2.77
F
€ 1.148,80
2.78-2.83
G
€ 22,60
2.84-2.88
H
€ 0,00
2.89-2.92
I
€ 802,00
2.93-2.98
J
€ 240,76
2.99-2.102
K
€ 141,00
2.103-2.107
L
€ 781,40
2.108-2.113
M
€ 436,60
2.114-2.122
N
€ 0,00
2.123-2.125
Totaal
€ 13.555,11 exclusief btw / € 16.401,68 inclusief btw
Slotoverwegingen
2.127. Al het voorgaande leidt tot de volgende beslissingen over de vorderingen van [eisers]
Vordering I: vergoeding van de kosten van herstel van de gebreken
2.128. In het tussenvonnis van 19 oktober 2022 heeft de rechtbank onder 4.8 geoordeeld dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de daar genoemde gebreken. Het gaat om de hierboven in 2.126 opgesomde gebreken. De rechtbank zal [gedaagde] dan ook veroordelen tot vergoeding van de herstelkosten van deze gebreken. In het tussenvonnis van 19 oktober 2022 heeft de rechtbank onder 4.12 geoordeeld dat op het toe te wijzen bedrag een bedrag van € 910,00 in mindering komt, omdat [eisers] dit bedrag al van [gedaagde] heeft ontvangen. Dit betekent dat vordering I van [eisers] zal worden toegewezen tot het hierboven genoemde bedrag van € 16.401,68 inclusief btw minus € 910,00 oftewel € 15.491,68 en voor het meerdere zal worden afgewezen.
2.129. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen vanaf 1 oktober 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Vordering II: buitengerechtelijke incassokosten
2.130. [eisers] maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Verder stelt de rechtbank vast dat [eisers] voldoende onderbouwd heeft gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De vordering van € 1.075,99 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 929,92 bij een toewijsbare hoofdsom van € 15.491,68. De rechtbank wijst daarom € 929,92 toe.
2.131. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten is toewijsbaar vanaf het moment van de dagvaarding (20 december 2021), nu [eisers] niet heeft gesteld op welk moment deze kosten door hem zijn betaald.
Vordering IIa: vergoeding van de kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid
2.132. Aan deze vordering legt [eisers] ten grondslag dat hij redelijke kosten heeft moeten maken ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Het gaat om de kosten van de onderzoeksrapportage van bouwkundige [naam 2] en [naam 3] van 22 april 2022. [eisers] vordert vergoeding van de bijbehorende factuur van 26 april 2022 ter hoogte van € 680,63 inclusief btw (productie 31 bij akte houdende overlegging producties, tevens vermeerdering van eis).
2.133. De factuur vermeldt dat de kosten betrekking hebben op “
onderzoek en opmaken gebreken lijst en verslag van het voegwerk aan de [adres 1]”. Naar het oordeel van de rechtbank is de factuur daarmee voldoende gespecificeerd en blijkt er ook voldoende uit dat de factuur betrekking heeft op kosten die [gedaagde] heeft gemaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Het door [eisers] gevorderde bedrag komt de rechtbank alleszins redelijk voor. De rechtbank zal dit bedrag dan ook toewijzen.
2.134. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen met ingang van veertien dagen na de betreffende factuurdatum van 26 april 2022, oftewel 11 mei 2022.
Vordering III: proceskosten en nakosten
2.135. [gedaagde] wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) dragen. De rechtbank begroot de proceskosten aan de kant van [eisers] op:
- kosten van de dagvaarding
125,09
- griffierecht
1.301,00
- salaris advocaat
2.149,00
(3,50 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
3.753,09
2.136. De gevorderde wettelijke handelsrente over de proceskosten is niet toewijsbaar. Wettelijke handelsrente kan immers alleen worden toegewezen als sprake is van vertraging in de voldoening van een geldsom uit hoofde van een handelsovereenkomst. Daarvan is hier geen sprake. Als het mindere zal over de proceskosten de gewone wettelijke rente worden toegewezen, zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van een schadevergoeding van € 15.491,68, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 1 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van € 929,92 voor buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover met ingang van 20 december 2021 tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van € 680,63 inclusief btw voor redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover met ingang van 11 mei 2022 tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 3.753,09, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Mesman en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2024.
JE/JM