Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
2.De feiten
Aanbetaling voldaan op factuur. €5000,-”. Bij ‘totaal’ staat € 9.680,00 en de betaaltermijn van deze factuur is zeven dagen. [eiser] stelt dat hij deze factuur op 13 januari 2023 per e-mail heeft ontvangen.
Uitslag: Onvoldoende
Herstel:Advies is bestaande dak te slopen van c.a. 130m2 omdat er al teveel water tussen de lagen in staat. Tijdens het slopen zal er bekend worden of de huidige nieuwe isolatie nog te gebruiken is voor een nieuw dak.Ook zal het advies zijn om het originele onderliggende dak te slopen om daarna een goed nieuw 3 laags daksysteem te kunnen aanbrengen die wel volgens de richtlijnen van [bedrijf 3] zijn.Graag verwijs ik u hiervoor door naar onze offerte.”.
de dakbedekking is niet netjes gemonteerd.naden die waterdicht moeten zijn, zijn dat op meerdere plaatsen niet.
U meldde een waterschade die is ontstaan op 31 december 2022. U schakelde een dakdekkersbedrijf in voor onderzoek en wij bouwbedrijf [bedrijf 2] . In deze e-mail komen wij op uw melding terug
De dakbedekkingswerkzaamheden zijn niet uitgevoerd conform Vakrichtlijn “Gesloten Dakbedekkingssystemen” en verwerkingsvoorschrift fabrikant/leverancier.
LoodslabbeDe loodslabbe dienen als spouwlood. Spouwlood heeft als functie; afvoeren van “zakwater” dat ontstaat in de spouw(…)
3.Het geschil
II. de schade als gevolg van de lekkages tot een bedrag van € 2.080,16 voor schilder en herstelwerk aan de binnenzijde van de woning en € 1.500,00 voor het vervangen van de afzuigkap, althans tot vergoeding van de schade als gevolg van de lekkages, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
De bedragen onder I., II. en III. te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding;
4.De beoordeling
Herstel dak
het leveren en aanbrengen van 100mm Pir isolatie” en “
2 lichtkoepels waterdicht inwerken”. Dat [eiser] de factuur van [bedrijf 1] pas na de zitting heeft overgelegd maakt het voorgaande niet anders. De betwisting door [gedaagde] ziet er namelijk op dat volgens [gedaagde] het aanpassen van de loodslabben geen onderdeel zou zijn van de overeengekomen werkzaamheden. Daar gaat de rechtbank niet in mee. De overeenkomst tussen partijen zag op het isoleren van het dak. Daarbij hoort ook het aanpassen van de loodslabben omdat deze door de isolatie op een andere hoogte komen te liggen. Dit wordt door [gedaagde] niet betwist.
De loodslabbe mogen in geen enkel geval rechtstreeks op de dakbedekking worden aangeklopt als in het onderhavig project”. Daaruit leidt de rechtbank af dat [gedaagde] wel degelijk werkzaamheden aan de loodslabben heeft verricht, met schade tot gevolg. Voor zover [gedaagde] de loodslabben niet opnieuw heeft aangebracht, maar alleen coating heeft aangebracht, is van belang dat [gedaagde] een waterdicht dak had moeten afleveren. Als hij de loodslabben niet zelf kon aanpassen, dan had hij daarvoor als professionele aannemer een andere oplossing moeten bedenken. Voor vermindering van de schadevergoedingsplicht vanwege eigen schuld van [eiser] (art. 6:101 BW) is gelet op het voorgaande ook geen reden. Aan het beroep op eigen schuld legt [gedaagde] immers alleen ten grondslag dat [eiser] niet aan een derde de opdracht heeft gegeven om de loodslabben aan te passen.
Op 27 november 2022 ontving [eiser] uiteindelijk de juiste factuur (productie 5)”. Wat betreft de factuur van 29 december 2022, stelt [eiser] dat hij deze op 13 januari 2023, na het vertrek van [gedaagde] bij zijn woning, per e-mail heeft ontvangen en dat hij uitgaat van dat bedrag (€ 9.680,00) als aanneemsom. [eiser] heeft niet gesteld waarom hij daarvan uitgaat of dat partijen een nieuwe aanneemsom zijn overeengekomen. Dit had wel op zijn weg gelegen, aangezien het aan [eiser] is om de door hem gestelde schade te onderbouwen. In reconventie vordert [gedaagde] weliswaar betaling van € 9.860,00, maar dit is kennelijk een (type)fout in het petitum want in de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie stelt [gedaagde] dat van de overeengekomen aanneemsom € 9.169,10 (€ 14.169,10 - € 5.000,00) resteert. Het voorgaande brengt mee dat niet vast is komen te staan dat [eiser] voor herstelkosten meer schade heeft geleden dan € 17.463,93 - € 14.169,10, te weten € 3.294,83. Voor een “nieuw voor oud aftrek”, waarop [gedaagde] zich beroept, bestaat in dit geval geen grond. Immers moet de situatie na herstel worden vergeleken met de situatie indien er geen tekortkoming van de zijde van [gedaagde] was. Als [gedaagde] zijn werk goed had uitgevoerd, dan had [eiser] ook een nieuw, geïsoleerd en waterdicht dak gehad. [eiser] heeft geen nieuwer dak dan hij zou hebben gehad zonder de tekortkoming van [gedaagde] .
Schilder- en herstelwerk en afzuigkap
Rapport [bedrijf 3]