ECLI:NL:RBGEL:2024:4712

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
11144359
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst na langdurige ziekte en beoordeling re-integratiemogelijkheden

In deze zaak verzoekt De Kikkerkoning Kinderopvang B.V. om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster] op grond van langdurige arbeidsongeschiktheid. [verweerster] is sinds 30 augustus 2010 in dienst en heeft zich op 31 januari 2022 ziek gemeld. Ondanks een periode van gedeeltelijk herstel, heeft een auto-ongeluk geleid tot nieuwe beperkingen. De Kikkerkoning heeft een ontslagvergunning aangevraagd bij het UWV, welke is geweigerd. De kantonrechter moet beoordelen of [verweerster] binnen 26 weken kan herstellen voor haar eigen werk in aangepaste vorm. De Kikkerkoning stelt dat dit niet mogelijk is, terwijl [verweerster] meent dat zij binnen deze termijn kan herstellen. De kantonrechter concludeert dat de medische informatie en rapportages van de bedrijfsarts erop wijzen dat volledig herstel binnen 26 weken niet te verwachten is. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 september 2024, met toekenning van een transitievergoeding van € 11.475,81 en veroordeling van [verweerster] in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer / rekestnummer: 11144359 \ HA VERZ 24-32
Beschikking van22juli 2024
DE KIKKERKONING KINDEROPVANG B.V.,
te Elst,
verzoekende partij,
hierna te noemen: De Kikkerkoning,
gemachtigde: mr. I.L. van der Woude,
tegen
[verweerster],
te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerster] ,
gemachtigde: P. Bots.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- het verweerschrift, met een tegenverzoek
- de mondelinge behandeling van 8 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.De feiten

2.1.
[verweerster] treedt op 30 augustus 2010 in dienst bij De Kikkerkoning en is laatstelijk werkzaam in de functie van pedagogisch medewerker voor 24 uur per week tegen een laatstelijk brutosalaris van € 2.170,68 exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.
2.2.
De Kikkerkoning is een onderneming in de kinder- en buitenschoolse opvang (bso) in Elst en Valburg. [verweerster] was werkzaam op [naam bso] .
2.3.
Op 31 januari 2022 meldt [verweerster] zich ziek, waarna zij van 13 tot 20 februari 2022 volledig arbeidsgeschikt is geweest, maar daarna, per 21 februari 2022, weer is uitgevallen. [verweerster] was in 2023 dichtbij volledig herstel toen zij betrokken raakte bij een auto-ongeval waardoor zij, om andere medische redenen, geconfronteerd werd met nieuwe beperkingen.
2.4.
Op 15 september 2023 werd het arbeidsdeskundig onderzoek afgerond, waaruit wordt geciteerd:
CONCLUSIE1. Het eigen werk van pedagogisch medewerker voor 24 uur per week is momenteel niet volledig passend voor werknemer, omdat de belasting in het eigen werk haar belastbaarheid overschrijdt De belangrijkste knelpunten zijn: vervoer reiken, duwen of trekken, tillen of dragen, boven schouderhoogte actief zijn, werktijden. Zie voor nadere toelichting 2.1.2. Op basis van de prognose van de belastbaarheid is de verwachting dat het eigen werk tijdelijk niet passend is voor werknemer.3. Het eigen werk is niet structureel passend te maken. Zie voor nadere toelichting 2.1.4. Nader onderzoek naar de mogelijkheden in spoor-1 is niet aan de orde. Zie voor nadere toelichting 2.3.1.5. Inzet van een spoor-2 traject is wel aan de orde. Zie voor nadere toelichting 2.3.2.
(…)
1.6
Visie werknemer op re-integratiemogelijkheden(…)Werknemer vertelt dat zij het uiterste van zichzelf vraagt om aan de wens van werkgever te voldoen. De 15 uur die zij nu werkt is het hoogst haalbare, maar eigenlijk is het allemaal te zwaar. Zij geeft aan dat zij alle taken in een langzaam tempo uitvoert, zij moet bij iedere beweging nadenken hoe zij de actie moet uitvoeren, zodat zij haar rechterarm niet gebruikt, maar bewust haar linkerarm inzet in alle taken en acties die zij moet uitvoeren. De zware klussen worden door haar collega’s opgepakt waardoor zij niet alle taken hoeft uit te voeren.
Ook al vindt werknemer haar werk erg leuk, zij heeft wel dagelijks veel last van het niet slapen door de continue pijn die zij ervaart, ook bij de uitvoering van haar taken. Zij geeft aan bang te zijn voor een groot inkomensverlies indien zij niet volledig hersteld is voor einde wachttijd. (…)
(…)
2.1
Is het eigen werk passend of passend te maken?Om te beoordelen of het eigen werk van pedagogisch medewerker voor 24 uur per week passend is, heb ik de belasting in het eigen werk vergeleken met de belastbaarheid van werknemer.
De belasting overschrijft de belastbaarheid van werknemer op de volgende aspecten:- Reiken (boven schouderhoogte rechts)- Duwen of trekken (niet langdurig frequent zware lasten duwen of trekken)- Tillen of dragen (rechtszijdig alleen sporadisch licht tillen of dragen, linkszijdig is niet beperkt).
- Boven schouderhoogte actief zijn (beperkt, rechtszijdig).- Werktijden: energetisch beperkt.
(…)
Het eigen werk is niet structureel passend te maken voor werknemer, ook niet met het gebruik van voorzieningen of aanpassingen, omdat de afzonderlijke taken niet zodanig zijn te scheiden dat er een functie-inhoud ontstaat die in voldoende mate aansluit bij de beperkte belastbaarheid van werknemer. Wanneer deze taken wel worden gescheiden, komt het oorspronkelijke doel van de functie te vervallen.
2.5.
Op 9 november 2023 wordt de eindevaluatie opgesteld, waaruit wordt geciteerd:
4.1.
stand van zaken: Werknemer doet eigen werk met aanpassingen 15 uren per week, sinds 03-07-2023.
(…)4.4 Zijn er nog mogelijkheden in spoor 1? Medewerker is nu 15 uur werkzaam. Opbouwen voor volledig opbouw stagneert.
2.6.
Op 1 december 2023 is een inzetbaarheidsprofiel (IZP) opgesteld, hieruit wordt geciteerd:
Werktijden: Mvr is energetisch beperkt en nog in opbouw naar eigen uren. Mvr kan momenteel 15 uur verdeeld over 3 dagen inzetbaar zijn in goed passend werk (niet in werk waarin de grenzen niet goed te borgen zijn). Volledig passend werk kan zij tijdgestuurd opbouwen. Ik verwacht op termijn geen duurzame urenbeperking.
Visie BA op duurzame inzetbaarheid in eigen werk: Doel terugkeer naar eigen werk is pas op de langere termijn van toepassing, Op dit moment kan zij alleen werk conform het IZP verrichten en opbouwen.
2.7.
Eveneens op 1 december 2023 heeft de bedrijfsarts een spreekuurrapportage opgesteld waaruit wordt geciteerd:
Ik verwacht op korte en middellange termijn nog niet dat het eigen werk passend wordt en het voor haar herstel van belang is dat zij met de werkafspraken goed binnen haar grenzen kan blijven (IZP).Het eigen werk zal nu en de komende maanden nog niet haalbaar zijn voor mevrouw, dus een stappenplan naar opbouw in dit werk is vooralsnog niet mogelijk. Hoe dit op langere termijn ligt is nog moeilijk aan te geven, omdat enerzijds bij verminderde belasting de komende tijd wel een verbetering is te verwachten en zij ook voor een behandeling wordt doorverwezen die naar verwachting herstelbevorderend gaat werken.
2.8.
Op 6 februari 2024 eindigt de wachttijd van 104 weken, waarna De Kikkerkoning een ontslagvergunning aanvraagt bij UWV.
2.9.
Per beslissing van 9 februari 2024 ontvangt [verweerster] vanaf 29 januari 2024 een loongerelateerde WGA-uitkering 80-100%. De toekenning van deze uitkering is via de zogeheten verkorte procedure voor 60+ tot stand gekomen, met instemming van zowel [verweerster] als De Kikkerkoning. Hierbij heeft geen onderzoek door een verzekeringsarts plaatsgevonden evenmin is een arbeidsdeskundigonderzoek uitgevoerd.
2.10.
De Kikkerkoning biedt [verweerster] eveneens een vaststellingsovereenkomst aan ter beëindiging van het dienstverband. In de brief van haar gemachtigde van 23 februari 2024 geeft hij namens haar aan dat zij geen vaststellingsovereenkomst wil sluiten, omdat zij verwacht binnen redelijke termijn volledig te kunnen herstellen en haar werk te kunnen hervatten.
2.11.
[verweerster] voert geen verweer in de ontslagprocedure van het UWV.
2.12.
Op 9 maart 2024 verklaart de bedrijfsarts:
De eigen werkzaamheden voor alle 24 contracturen per week zijn voor mevrouw niet haalbaar en alle contracturen zullen redelijkerwijs gezien huidig herstelbeloop ook over 26 weken niet haalbaar zijn.
Werknemer geeft aan dat zij het eigen werk wel voor 15upw (3x5 u pw) denkt te kunnen verrichten. Er zijn objectief medisch geen argumenten de dit niet mogelijk of wenselijk zouden maken, doch omdat zij dit werk momenteel niet verricht kan dit niet in de praktijk getest worden op duurzaamheid.
Ik verwijs hierbij naar het IZP (dat is gemaakt op basis van alle contracturen) Voor werkzaamheden die zij 24 upw moet kunnen verrichten is mijns inziens nog steeds het IZP en ADO van toepassing.
2.13.
Per beslissing van 4 april 2024 van UWV weigert zij de gevraagde ontslagvergunning. Uit deze beslissing wordt geciteerd:
Uit de verklaring van de bedrijfsarts van 9 maart 2024 volgt dat werknemer niet binnen 26 weken kan herstellen om haar eigen werk te doen. Ten aanzien van het herstel van werknemer voor haar eigen aangepaste werk stelt werkgever dat werknemer tot 8 januari 2024 haar eigen werk in aangepaste vorm heeft uitgevoerd, maar dat dit niet structureel kan worden aangeboden vanwege de vereiste begeleiding. Het is daarom volgens werkgever niet mogelijk om werknemer in haar eigen werk in aangepaste vorm in te zetten. De bedrijfsarts geeft in voornoemde verklaring echter aan dat er objectief medisch geen argumenten zijn waarom werknemer niet binnen 26 weken haar eigen werk in aangepaste vorm kan verrichten. De bedrijfsarts merkt daarbij op de dat de duurzaamheid hiervan niet in de praktijk kan worden getest, omdat werknemer op dit moment niet haar eigen werk in aangepaste vorm verricht. Daarbij volgt uit de verklaring van de bedrijfsarts van 1 december 2023 dat werknemer voor behandeling wordt doorverwezen. De bedrijfsarts verwacht dat die behandeling herstelbevorderend gaat werken. Wij houden bij onze beoordeling dan ook rekening met deze behandeling van werknemer en de mogelijke positieve gevolgen daarvan voor de belastbaarheid van werknemer. Gelet op de verklaringen van de bedrijfsarts is herstel van werknemer binnen 26 weken voor haar eigen werk in aangepaste vorm niet uitgesloten, waardoor wij het standpunt van werkgever niet volgen.
2.14.
De Kikkerkoning heeft naar aanleiding van de afwijzende beslissing van UWV een medisch arbeidskundige analyse laten opstellen die op 29 mei 2024 is opgeleverd.
2.15.
Per brief van 15 juni 2024 heeft de bedrijfsarts, op verzoek van De Kikkerkoning, een nadere toelichting gegeven op zijn rapportage van 9 maart 2024. Hieruit wordt geciteerd:
Mijn toelichting bij de vraag of zij aangepast eigen werk voor minder uren kan verrichten moet dus als volgt gelezen worden:Als mevrouw vindt dat ze dit weer kan verrichten dan kan ik dat medisch objectief op dit moment niet weerleggen en dus ook niet zeggen zij dit niet zou mogen of kunnen proberen, doch mijn sociaal medisch re-integratieadvies (onafhankelijk van deze visie van mevrouw) is niet anders zijn dan het advies dat ik in december heb gegeven nl. dat belastingen waardoor haar gezondheidsproblemen opnieuw zou gaan toenemen, zoals dit in december 2023 het geval was.Dot doordat de medische situatie sedertdien niet evident is gewijzigd is en dus dit risico op herhaling van een toename van de toen spelende medische beperkingen mijns inziens een reëel risico vormt. Dit zal ook zo de komende tijd (diverse maanden) naar verwachting de situatie zijn.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De Kikkerkoning verzoekt op grond van het bepaalde in artikel 7:671b lid 1 onder b en artikel 7:669 lid 1 en 3 sub b Burgerlijk Wetboek (BW) om ontbinding van de arbeidsovereenkomst van partijen, rekening houdend met de opzegtermijn van drie maanden en onder aftrek van de duur van de procedure, met veroordeling van [verweerster] tot betaling van de kosten van de procedure.
3.2.
De Kikkerkoning voert daartoe – kort weergegeven – aan dat zij het niet eens is met de beslissing van het UWV om toestemming voor het opzeggen van de arbeidsovereenkomst te weigeren. Kikkerkoning wijst erop dat uit het meeste recente advies van de bedrijfsarts, van 9 maart 2024, in combinatie met het arbeidsdeskundig rapport van september 2023 en het IZP van december 2023 volgt dat het niet de verwachting is dat [verweerster] binnen 26 weken kan herstellen voor haar eigen (aangepaste) arbeid. Ook voor herplaatsing van [verweerster] in een passende functie zijn geen mogelijkheden bij De Kikkerkoning.
3.3.
[verweerster] verzet zich tegen toewijzing van het verzoek en voert daartoe – kort weergegeven – aan dat uit het advies van de bedrijfsarts van 9 maart 2024 volgt dat er wel mogelijkheden zijn om binnen 26 weken te herstellen voor haar eigen aangepaste bedongen arbeid. Zij is in afwachting van de start van een behandeltraject dat in een periode van drie maanden aanzienlijke verbetering kan brengen in de beperkingen die zij nu nog heeft. Ook voert zij aan dat zij feitelijk qua taken haar eigen bedongen arbeid heeft uitgevoerd tijdens haar re-integratie. Er is alleen nog sprake van een beperking in uren, niet in taken.
3.4.
[verweerster] verzoekt de kantonrechter, in het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, rekening te houden met de geldende opzegtermijn, aan haar de transitievergoeding toe te kennen en De Kikkerkoning te veroordelen in de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
Uitgangspunt bij de beoordeling van het verzoek van De Kikkerkoning is dat zij op grond van het bepaalde in artikel 7:671b BW de kantonrechter kan verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van een redelijke grond als bedoel in artikel 7:669 lid 3 BW. Kikkerkoning heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat sprake is van langdurige arbeidsongeschiktheid van [verweerster] in de zin van artikel 7:671b lid 1, aanhef en onder b BW juncto artikel 669 lid 3, lid 1 en lid 3 onder b BW. Op grond van artikel 7:671b lid 2 BW dient de kantonrechter te onderzoeken of aan de voorwaarden voor opzegging van de arbeidsovereenkomst is voldaan en, daarmee, of deze redelijke grond de verzochte ontbinding kan dragen.
4.2.
Gesteld noch gebleken is dat een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:670 BW of enig ander opzegverbod geldt.
4.3.
Of de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden, beoordeelt de kantonrechter als volgt. Om te kunnen oordelen dat De Kikkerkoning een redelijke grond heeft voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub b BW moet worden vastgesteld dat sprake is van ziekte of gebreken van [verweerster] waardoor zij niet meer in staat is de bedongen arbeid te verrichten, mits de periode, bedoeld in artikel 670, leden 1 en 11, is verstreken en aannemelijk is dat binnen 26 weken (na de eventuele ontbindingsbeslissing) geen herstel zal optreden en dat binnen die periode de bedongen arbeid ook niet in aangepaste vorm kan worden verricht.
4.4.
Tussen partijen staat enkel ter discussie of [verweerster] binnen een periode van 26 weken, na de datum van deze beschikking, kan herstellen voor haar eigen arbeid in aangepaste vorm (dus passend werk). Niet ter discussie staat dat [verweerster] niet meer de volle omvang van 24 uur zal kunnen werken, zodat zij niet te verwachten is dat zij binnen 26 weken de bedongen arbeid in volle omvang zal kunnen verrichten. [verweerster] verwacht wel dat zij zodanig kan herstellen dat zij alle taken die horen bij haar functie kan uitvoeren in 15 uur per week. De Kikkerkoning stelt dat dit niet het geval is omdat [verweerster] niet in staat is en zal zijn alle taken behorend tot haar functie te kunnen verrichten.
4.5.
De Kikkerkoning stelt daartoe dat [verweerster] tijdens de re-integratieperiode niet haar volledige takenpakket heeft uitgevoerd. De Kikkerkoning acht het vanwege de beperkingen van [verweerster] ook niet verantwoord om [verweerster] haar eigen werk, met alle taken, in aangepaste uren te laten verrichten. Zij moet in staat zijn om de zorg te kunnen dragen voor een doelgroep (bso-kinderen van 4 jaar en ouder) die kwetsbaar is en zorg nodig heeft. Voor de werkzaamheden is vereist dat [verweerster] kan tillen. Bovendien is zij energetisch en fysiek nog zeer beperkt. Er zal altijd iemand naast haar op de kindergroep moeten staan, maar ook dan geldt dat indien er sprake is van een urgente situatie dat [verweerster] niet kan ingrijpen, aldus De Kikkerkoning. Zij ziet onderbouwing van haar standpunt in het arbeidsdeskundig onderzoek van 15 september 2023 en de op 1 december 2023 opgestelde IZP en rapportage van de bedrijfsarts die ook dan schrijft:
Mevrouw werkt momenteel 15upw in aangepaste werkzaamheden bij De Kikkerkoning. Deze werkzaamheden zijn zo goed mogelijk aangepast, doch toch nog te belastend en zoals het lijkt ook herstel belemmerend.
UWV heeft wat De Kikkerkoning betreft teveel gewicht toegekend aan de behandeling die nog moest worden gestart en die tot op de dag van de zitting in deze procedure nog steeds niet is gestart. De uitkomsten hiervan zijn nog zeer onzeker.
4.6.
[verweerster] voert aan dat zij tijdens haar re-integratie wel haar volle takenpakket uitvoerde, alleen in minder uren dan haar contracturen. Daarnaast voert zij aan dat zij nu, in juli 2024, eindelijk zal kunnen starten met behandeling van haar beperkingen, omdat zij toestemming heeft gekregen voor de start van deze behandeling van de verzekeraar van de veroorzaker van het ongeluk als gevolg waarvan zij deze beperkingen heeft opgelopen. Zij heeft een toelichting van deze behandeling overgelegd. Zij ziet onderbouwing van haar standpunt in het oordeel van de bedrijfsarts dat er
objectief medisch gezien geen argumenten zijn die dit niet mogelijk of wenselijk zouden maken, doch omdat zij dit werk momenteel niet verricht kan dit niet in de praktijk getest worden op duurzaamheid.
4.7.
De (medische) informatie die voor de beoordeling, of het de verwachting is dat [verweerster] wel of niet kan herstellen binnen die 26 weken, voor handen is, betreft de rapportage van de bedrijfsarts van 9 maart 2024, de toelichting op deze rapportage door de bedrijfsarts van 15 juni 2024, het IZP van 1 december 2023 met het rapport van de bedrijfsarts van diezelfde datum, het arbeidsdeskundigonderzoek van september 2023 en de toegekende WIA-uitkering per 29 januari 2024.
4.8.
In de rapportage van de bedrijfsarts van 9 maart 2024 concludeert hij dat het IZP en het arbeidsdeskundig onderzoek nog van toepassing zijn, maar ziet geen medisch objectieve belemmeringen om te veronderstellen dat [verweerster] binnen 26 weken kan herstellen. De kantonrechter begrijpt dit oordeel van de bedrijfsarts, na diens toelichting van 15 juni jl., zo dat hij niet uitsluit dat [verweerster] binnen een termijn van 26 weken zou kunnen herstellen, omdat hij geen (nieuwe) medisch objectieve informatie heeft om te kunnen oordelen dat het niet zo is. Echter,
doordat de medische situatie sedertdien niet evident is gewijzigd en dus dit risico op herhaling van een toename van de toen spelende medische beperkingen mijns inziens een reëel risico vormt. Dit zal ook zo de komende tijd (diverse maanden) naar verwachting de situatie zijn,aldus de bedrijfsarts. Daarnaast acht de bedrijfsarts het IZP en arbeidsdeskundig onderzoek nog onverminderd van waarde. De kantonrechter is, in lijn met de visie van de bedrijfsarts, van oordeel dat de beschikbare medische en arbeidsdeskundige informatie, waaronder de (eerdere) rapportages van de bedrijfsarts, het IZP en het arbeidsdeskundig onderzoek, er op wijzen dat volledig herstel van [verweerster] voor het uitvoeren van alle taken als pedagogisch medewerker binnen 26 weken niet in de lijn der verwachting ligt. Uit deze stukken blijkt ook dat [verweerster] , anders dan zij aanvoert in de onderhavige procedure, tijdens de re-integratie niet steeds haar eigen taken in de volle omvang verrichtte. Het arbeidsdeskundig onderzoek, waartegen [verweerster] destijds niet heeft geprotesteerd concludeert:
Het eigen werk is niet structureel passend te maken voor werknemer, ook niet met gebruik van voorzieningen of aanpassingen, omdat de afzonderlijke taken niet zodanig zijn te scheiden dat er een functie-inhoud ontstaat die in voldoende mate aansluit bij de beperkte belastbaarheid van werknemer. Wanneer deze taken wel worden gescheiden, komt het oorspronkelijke doel van de functie te vervallen.
Hetgeen [verweerster] daar thans tegenin heeft gebracht is onvoldoende gemotiveerd om tot oordeel te komen dat voldoende is komen vast te staan dat [verweerster] gedurende de uren dat zij werkte, wel al haar taken verrichtte en kon verrichten en om die reden is te verwachten dat zij dat na 26 weken ook zal kunnen.
4.9.
Dat er feitelijk een gebrek is aan meer (recente) medische over de belastbaarheid van [verweerster] en geen actuele arbeidsdeskundige informatie kan niet aan De Kikkerkoning worden tegengeworpen. Immers, in januari 2024 heeft UVW [verweerster] benaderd voor de mogelijkheid van een versnelde procedure voor de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering bij 80-100% arbeidsongeschiktheid. [verweerster] heeft daarvoor gekozen omdat dat haar inkomenszekerheid gaf, zo heeft [verweerster] ter zitting verklaard. Door voor deze route te kiezen, en waar De Kikkerkoning aan heeft meegewerkt om [verweerster] niet tekort te doen, heeft geen onderzoek door een verzekeringsarts en/of een nader arbeidsdeskundig onderzoek plaatsgevonden om de mate van arbeidsongeschiktheid en de mogelijkheden om al dan niet bij De Kikkerkoning passend werk te verrichten, te beoordelen. Dit terwijl, zo verklaart [verweerster] , het haar eigen verwachting was dat zij voor minder dan 35% arbeidsongeschikt geacht zou worden en niet voor een WGA-gerelateerde uitkering in aanmerking zou komen. Nu wordt het [verweerster] niet verweten dat zij hiervoor heeft gekozen, gelet op de inkomenszekerheid die deze uitkering haar biedt en de door haar toegelichte persoonlijke situatie in die periode, maar evenmin kan dit aan De Kikkerkoning worden tegengeworpen. Door het kiezen voor deze route en door niet eerder dan in deze procedure bij de kantonrechter verweer te voeren tegen het door De Kikkerkoning gewenste ontslag, ontbeert De Kikkerkoning nu relevante actuele medische en arbeidsdeskundige informatie.
4.10.
Onvoldoende gesteld of gebleken is dat de medische situatie van [verweerster] in de tussentijd, tussen maart 2024 en nu, wezenlijk gewijzigd is. De enige, medisch gerelateerde, verandering nu ten opzichte van begin 2024 is de inmiddels verkregen toestemming voor het volgen van een behandeling op fysiek en mentaal vlak voor de beperkingen die [verweerster] ervaart bij GelukkigLijf. Deze behandeling is nog niet gestart en de informatie over de te volgen behandeling is tamelijk algemeen. Zo wordt gesteld:
We zijn er van overtuigd dat deze holistische aanpak, waarbij zowel het fysieke als mentale welzijn van [verweerster] centraal staan, haar belastbaarheid zal verbeteren en haar kwaliteit van leven zal verhogen.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat dit onvoldoende is om hieraan het gewicht toe te kennen dat, in tegenstelling tot alle medische informatie die voorhanden is, het hierdoor de verwachting is dat [verweerster] binnen 26 weken zal herstellen voor haar eigen werk in een aangepaste omvang qua uren. Een (duidelijk) verwacht einddoel is ook niet omschreven.
4.11.
De conclusie van het voorgaande is dan ook dat de kantonrechter van oordeel is dat De Kikkerkoning voldoende aannemelijk heeft gemaakt niet te verwachten is dat [verweerster] binnen 26 weken na de datum van deze beschikking zal herstellen voor haar eigen arbeid in volle taken voor minder uren. Uit het eerdere arbeidsdeskundige rapport is voldoende aannemelijk geworden dat het werk in taken niet gesplitst kan worden, zodat aanpassing van haar functie, niet alleen in uren maar ook in taken, niet mogelijk is. Nu ook niet ter discussie staat dat herplaatsing binnen De Kikkerkoning in een andere passende functie niet aan de orde is, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbinden.
4.12.
Omdat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, wordt toegekomen aan de tegenverzoeken van [verweerster] , te weten het verzoek om toekenning van de transitievergoeding en rekening te houden met de geldende opzegtermijn.
De opzegtermijn bedraagt 3 maanden, waarvan de proceduretijd zal worden afgetrokken waardoor de arbeidsovereenkomst per 1 september 2024 zal worden ontbonden.
De transitievergoeding vloeit voort uit de wet en kan de kantonrechter in zoverre niet toekennen. De kantonrechter begrijpt het verzoek evenwel zo dat [verweerster] verzoekt De Kikkerkoning te veroordelen tot betaling van de wettelijke transitievergoeding. Dat verzoek wordt toegewezen. De transitievergoeding, berekend over de periode waarin [verweerster] in dienst is geweest, komt uit op een bedrag van € 11.475,81 bruto.
4.13.
De kantonrechter zal [verweerster] veroordelen in de proceskosten nu zij in het ongelijk is gesteld en deze procedure voor De Kikkerkoning noodzakelijk was om de arbeidsovereenkomst te kunnen beëindigen. Er wordt daarom geen aanleiding gezien de proceskosten tussen partijen te compenseren.

5.5. De beslissing

De kantonrechter,
5.1.
ontbindt de tussen partijen geldende arbeidsovereenkomst, met in achtneming van de geldende opzegtermijn en onder aftrek van de proceduretijd, per 1 september 2024,
5.2.
veroordeelt De Kikkerkoning tot betaling van de transitievergoeding van € 11.475,81 bruto,
5.3.
veroordeelt [verweerster] in de proceskosten, aan de zijde van De Kikkerkoning begroot op een bedrag van € 130,00 aan griffierecht en een bedrag van € 814,00 aan salaris gemachtigde,
5.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken door
mr. S.S. van Nijen op 22 juli 2024.
498/ 32548