ECLI:NL:RBGEL:2024:4596

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
AWB-24_4253
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake intrekking gedoogverklaring en vergunning alcoholvrij bedrijf voor coffeeshop

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 18 juli 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, de exploitant van een coffeeshop in Apeldoorn, afgewezen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Apeldoorn, die de gedoogverklaring en de vergunning voor een alcoholvrij bedrijf had ingetrokken. De burgemeester baseerde zijn besluit op meerdere incidenten en overtredingen van de gedoogvoorwaarden door verzoeker, waaronder het aantreffen van een te grote voorraad softdrugs en het niet naleven van de aan de gedoogverklaring verbonden voorschriften. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de gedoogverklaring inmiddels was verlopen en er geen reden is om aan te nemen dat de intrekking van de gedoogverklaring onterecht was. De voorzieningenrechter benadrukt dat de burgemeester zich terecht heeft gebaseerd op bestuurlijke rapportages en het advies van het Landelijk Bureau Bibob, waaruit blijkt dat er een ernstig gevaar bestaat dat de vergunning zou worden gebruikt voor strafbare feiten. De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester in redelijkheid de gevraagde vergunning en gedoogverklaring heeft kunnen weigeren, en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/4253

uitspraak van de voorzieningenrechter van

in de zaak tussen

[verzoeker], uit [plaats], verzoeker

(gemachtigden: mr. S.T. Blom en mr. J.A. Crijnen),
en

de burgemeester van de gemeente Apeldoorn

(gemachtigden: [naam gemachtigde], [naam gemachtigde], [naam gemachtigde] en [naam gemachtigde]).

Samenvatting

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van de burgemeester tot intrekking van de gedoogverklaring en de vergunning alcoholvrij bedrijf en tot weigering van de gevraagde wijziging van de vergunning alcoholvrij bedrijf in verband met het opvoeren van (een) nieuwe leidinggevende(n) en de gevraagde wijziging van de gedoogverklaring in verband met het opvoeren van (een) nieuwe leidinggevende(n) en de gevraagde verlenging van de gedoogverklaring en de gevraagde wijziging van de gedoogverklaring in verband met het opvoeren van (een) nieuwe leidinggevende(n).
1.1.
De voorzieningenrechter beoordeelt het verzoek aan de hand van de gronden van verzoeker. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een eventueel bodemgeschil niet.

Procesverloop

2. Met het bestreden besluit van 25 juni 2024 heeft de burgemeester de aan verzoeker verleende gedoogverklaring en vergunning alcoholvrij bedrijf ingetrokken. Tevens heeft hij de gevraagde wijziging van de vergunning alcoholvrij bedrijf in verband met het opvoeren van (een) nieuwe leidinggevende(n) en de gevraagde wijziging van de gedoogverklaring in verband met het opvoeren van (een) nieuwe leidinggevende(n) geweigerd, en de gevraagde verlenging van de gedoogverklaring en de gevraagde wijziging van de gedoogverklaring in verband met het opvoeren van (een) nieuwe leidinggevende(n) geweigerd.
2.1.
Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening hangende bezwaar te treffen.
2.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigden van verzoeker, [persoon A] en
[persoon B] en de gemachtigden van de burgemeester.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of zij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen.
4. Verzoeker exploiteert coffeeshop [naam coffeeshop] in [plaats] met een gedoogverklaring van de burgemeester en een vergunning alcoholvrij bedrijf op grond van artikel 2:33A van Algemene plaatselijke verordening 2014 (APV). De gedoogverklaring was geldig tot 1 juli 2024.
5. Coffeeshops worden in Apeldoorn gedoogd. Hierbij past de burgemeester het Coffeeshopbeleid 2013 toe en de (landelijke) Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie [1] . Coffeeshops moeten voldoen aan de zogenaamde AHOJGI-criteria. Ook zijn in de gedoogverklaring voorschriften opgenomen waaraan moet worden voldaan.
6. De burgemeester heeft met het bestreden besluit de gedoogverklaring en vergunning alcoholvrij bedrijf ingetrokken en de wijziging van de vergunning alcoholvrij bedrijf geweigerd. Verder heeft de burgemeester geweigerd een nieuwe gedoogverklaring te verlenen.
6.1.
Aan de intrekking van de vergunning voor een alcoholvrij bedrijf heeft de burgemeester ten grondslag gelegd dat ondanks eerder getroffen maatregelen, kort nadien en recent wederom misstanden aan het licht zijn gekomen die (direct) verband houden met de exploitatie van de coffeeshop. Daarom stelt de burgemeester dat een structurele en noodzakelijke verbetering van de bedrijfsvoering van de coffeeshop uitblijft. Onder deze omstandigheden acht hij het noodzakelijk om de vergunning alcoholvrij bedrijf in te trekken met het oog op de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist, namelijk de openbare orde, veiligheid en (volks)gezondheid.
De genoemde misstanden zijn ook door het Landelijk Bureau Bibob (LBB) betrokken bij het Bibob-advies dat op 3 april 2024 door de burgemeester is ontvangen. In dit advies heeft het LBB geconcludeerd dat er een ernstig gevaar bestaat dat de vergunning alcoholvrij bedrijf mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen (de zogenoemde “b-grond”). Ook het Bibob-advies is bij de intrekking en weigering van de gevraagde vergunning betrokken.
6.2.
Aan de intrekking van de gedoogverklaring en de weigering een nieuwe gedoogverklaring te verlenen heeft de burgemeester ten grondslag gelegd dat verzoeker de voorschriften 6, 8, 13, 24, 25 en 31 die aan de eerder verleende gedoogverklaring waren verbonden, heeft geschonden.
Intrekking gedoogverklaring
7. De voorzieningenrechter stelt allereerst vast dat nu de gedoogverklaring op 1 juli 2024 is verlopen, beoordeeld moet worden of er reden is de intrekking van de gedoogverklaring in de voorlopige voorzieningenprocedure te beoordelen. Schorsing van het besluit kan er immers niet meer toe leiden dat de gedoogverklaring weer zou gelden. Verzoeker heeft betoogd dat bij andere coffeeshops wordt gedoogd dat de exploitatie wordt voortgezet in afwachting van de beslissing op de aanvraag voor een verlenging van de gedoogverklaring. Hij heeft hiertoe een geluidsfragment overgelegd, waaruit die toezegging aan een exploitant van een andere coffeeshop zou blijken. De burgemeester heeft ontkend dat categorisch wordt gedoogd. Het geluidsfragment betreft een gesprek met een exploitant, waar door omstandigheden niet tijdig op de aanvraag kon worden beslist. De beslissing wordt nu voorbereid. Die gedoogsituatie is dan ook kort van duur. Bovendien betreft het een coffeeshop waar geen incidenten zijn geconstateerd
7.1. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat de burgemeester in alle gevallen exploitatie van de coffeeshop gedoogt in afwachting van een beslissing op de ingediende aanvraag om een gedoogvergunning. Bovendien gaat het hier niet om een situatie waarin niet tijdig kon worden beslist; de door verzoeker aangevraagde gedoogverklaring is reeds geweigerd. Ook heeft hij, anders dan de andere coffeeshop, voornemens tot intrekking ontvangen. Daarmee is geen sprake van een gelijkwaardige situatie. Voor wat betreft de intrekking van de gedoogverklaring is er dan ook geen spoedeisend belang.
Betrokkenheid voormalige kantoorgenoot gemachtigden verzoeker
8. Verzoeker heeft betoogd dat de burgemeester zich bij de totstandkoming van het bestreden besluit heeft laten bijstaan door advocaten van Hekkelman Advocaten N.V. Een van de advocaten die op de sectie bestuursrecht werkzaam is, heeft in het verleden voor het kantoor van de gemachtigde van verzoeker (Blenheim Advocaten B.V.) gewerkt en is toen ook bij het dossier van verzoeker betrokken geweest. Omdat deze voormalig kantoorgenoot nu onderdeel is van het samenwerkingsverband van de advocaat die door de burgemeester is
ingeschakeld om het bestreden besluit voor te bereiden en te verdedigen en er geen maatregelen zijn getroffen om de overgestapte advocaat van het dossier af te schermen, is sprake van een ontoelaatbaar tegenstrijdig belang, waardoor het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen.
8.1.
De voorzieningenrechter volgt dit betoog niet. De voorzieningenrechter toetst het bestreden besluit en de motivering die daarin is neergelegd. Uit dit besluit en de stukken is niet af te leiden dat de voormalig kantoorgenoot betrokken is geweest bij de totstandkoming van het bestreden besluit, noch dat bij de totstandkoming van het bestreden besluit informatie is betrokken die deze voormalige kantoorgenoot met de burgemeester heeft gedeeld.
Vergunning alcoholvrij bedrijf9. De burgemeester heeft aan het bestreden besluit de volgende incidenten ten grondslag gelegd:
- een aan verzoeker opgelegde waarschuwing in augustus 2021;
- de op 13 juni 2022 aangetroffen stashlocatie met een forse drugsvoorraad in een schuur op het perceel [locatie 1] te [plaats]. Hiervan is de burgemeester met een bestuurlijke rapportage van 6 september 2022 op de hoogte gesteld.
- de bestuurlijke rapportage van 6 september 2022, waarin de politie aandacht vraagt voor meerdere opvallende zaken rondom de exploitatie van de coffeeshop. Onder meer betreft het waarnemingen die vermoedelijk verband houden met de stashlocatie aan [locatie 1] en vermoedens van schijnbeheer;
- tijdens een controle op 12 januari 2023 in de coffeeshop werd geconstateerd dat zes aan de gedoogverklaring verbonden voorschriften werden overtreden. Er was meer softdrugs aanwezig dan de maximaal gedoogde handelsvoorraad van 500 gram, er was geen voorlichtingsmateriaal aanwezig omtrent het gebruik van “softdrugs”, er waren leidinggevenden en personeelsleden in de coffeeshop werkzaam die niet waren opgevoerd en er kon geen boekhouding in de vorm van een dagelijks bijgehouden verkoopboek, inkoopboek, kas- of giroboek worden verstrekt. Daarom is op 15 maart 2023 besloten de gedoogverklaring te schorsen voor de duur van drie maanden. Door tussenkomst van de (civiele) kortgedingrechter is onder het maken van nadere afspraken en op basis van een aangevraagde nieuwe gedoogverklaring, op 28 april 2023 een gewijzigde gedoogverklaring verstrekt, met daarin nadere voorschriften. De schorsing is daarmee (voortijdig) opgeheven en verzoeker heeft de kortgedingprocedure ingetrokken en exploitatie van de coffeeshop hervat.
- tijdens een controle van de coffeeshop op 1 juni 2023 zijn opnieuw overtredingen geconstateerd. Er was een grotere voorraad aanwezig dan de gedoogde handelsvoorraad van 500 gram softdrugs en een van de (nieuwe) nadere voorschriften werd overtreden, te weten het voorschrift gericht op het verantwoorden van de in- en verkoop van softdrugs en overige producten. De burgemeester heeft hierin aanleiding gezien de gedoogverklaring bij besluit van 29 juni 2023 te schorsen van 30 juni 2023 tot en met 2 juli 2023.
- bij de uitreiking van het schorsingsbesluit op 29 juni 2023 was in de coffeeshop – die op dat moment geopend was voor publiek – geen van de op de vergunning alcoholvrij bedrijf en gedoogverklaring vermelde leidinggevenden aanwezig was. Daarom heeft de burgemeester op 28 juli 2023 een officiële (schriftelijke) waarschuwing gegeven.
- op 15 augustus 2023 heeft de politie een controle uitgevoerd in een pand aan [locatie 2] te [plaats]. Dit pand is in meerdere ruimten opgedeeld. Eén van deze ruimten wordt door verzoeker gehuurd. Hierbij heeft de politie ventilatiebuizen, een aantal slakkenhuizen en koolstoffilters aangetroffen. Tevens werden in een vriezer in de betreffende ruimte 2.997 gram bevroren, natte hennep aangetroffen en daarnaast, buiten de vriezer, achter een houten tafel meerdere zakken met daarin hennepgruis (1.428 gripzakjes met hennepgruis) en een blokje hasj van 16 gram. In of
aan alle gripzakjes zaten één of meerdere bonnetjes, met daarop onder meer de tekst:
“locatie: [naam coffeeshop]”.
Van de bevindingen is een bestuurlijke rapportage opgemaakt. Uit deze rapportage blijkt ook dat verzoeker tegen de toezichthouder heeft verklaard dat de aangetroffen drugs onder meer worden gebruikt om zogenoemde wiet-smoothies te maken en dat hij daarmee ongeveer tussen de 80 en 100 mensen per week hielp. Uit de administratie die de coffeeshop op grond
van de gewijzigde gedoogverklaring dient te verstrekken, blijkt niet(s) van de verkoop van
wiet-smoothies. Door de aangetroffen drugs in samenhang met deze verklaring, heeft de burgemeester een concreet vermoeden dat in de coffeeshop sprake is van een schaduwboekhouding. Een andere mogelijkheid is dat verzoeker buiten de exploitatie van de coffeeshop om drugs verkoopt in de vorm van wiet-smoothies. In beide gevallen is sprake van strijd met de gedoogverklaring.
- Op 1 september 2023 deed de politie een instap in een woning aan [locatie 3] in
[plaats] naar aanleiding van een aantal meldingen waaruit bleek dat vanuit de woning drugshandel plaats zou vinden. De woning en de bijbehorende schuur bleken vol te staan met drugs en aan drugshandel gerelateerde goederen. Ook werd in de woning een vermoedelijke verwerkingsruimte aangetroffen. In totaal werden 7.461 voorgedraaide joints, 40 gram hasj, 3.356 gram mengsel shag en hennep, 268 gram hennepgruis, 82 gram henneptoppen, 44 gram delen van een hennepplant en een zakje met een onbekende witte substantie aangetroffen. De burgemeester is hiervan met een bestuurlijke rapportage van 2 oktober 2023, aangevuld op 25 januari 2024, in kennis gesteld. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat de politie op zondag 3 september 2023 een bericht met daarin een aantal videobestanden (zonder datum en tijdsaanduiding) ontving. Uit de beelden blijkt dat verzoeker het perceel regelmatig bezoekt. Zo is te zien dat hij uit een voertuig stapt waarvan bekend is dat verzoeker daarvan de gebruiker is en dat hij vermoedelijk goederen, waaronder waarschijnlijk de drugs, naar het perceel brengt. Ook blijkt uit de beelden dat de bewoonster van de woning hem helpt met het tillen van dozen en tassen uit het voertuig en dat hij kennelijk een sleutel heeft van de tuindeur van het betreffende perceel. Uit WhatsApp-berichten die zijn onderzocht op een inbeslaggenomen telefoon van de bewoonster, wordt geconcludeerd dat in de periode van 4 oktober 2022 tot en met 8 mei 2023 is gecommuniceerd met een of meer personen over aantallen en hoeveelheden. Hierbij worden kleuren genoemd, die vermoedelijk staan voor verschillende soorten wiet/hasj. Aannemelijk wordt geacht dat op 21 februari 2023 wordt gesproken over bestellingen voor de coffeeshop. Bij een verzonden schermafbeelding staat: "Producten van [naam coffeeshop]". De politie acht het aannemelijk dat de schermafbeelding een overzicht bevat van de verkopen/leveringen aan de coffeeshop. Uit verdere gegevens uit de telefoon lijkt te volgen dat de woning betrokken is bij een logistiek proces rondom hennep, voorgedraaide joints en het halen en brengen van deze goederen.
Uit de analyse van de telefoon acht de politie het tevens aannemelijk dat de in de woning aangetroffen verwerkingsruimte gebruikt wordt voor het maken van joints voor de coffeeshop.
Verzoeker is naar aanleiding van deze constateringen door de politie verhoord. Hierbij heeft hij verklaard dat het adres [locatie 3] hem niets zegt en bij vragen over de bewoonster, over de aangetroffen verdovende middelen en over de verwerkingsruimte in de woning, heeft hij zich beroepen op zijn zwijgrecht.
- Op grond van het aan de gedoogverklaring verbonden aanvullende voorschrift 31 dient verzoeker tot en met 31 december 2023 maandelijks een financiële verantwoording af te leggen door (actief) een overzicht, uitgesplitst op weekniveau, van de inkoop en verkoop van softdrugs en (overige) producten door de coffeeshop te verstrekken aan de burgemeester. Bij controle van de overgelegde stukken heeft de toezichthouder vastgesteld dat diverse posten niet zijn terug te vinden in de administratie. Het gaat concreet om mondkapjes en sigaretten (post: “04 headshop”), spacecake en chocokoekjes (post: “06 space”), alcoholvrije dranken, vloei en wietgrinders. Van deze posten blijkt uit de verstrekte financiële stukken slechts van verkoop, maar niet van inkoop. De burgemeester vermoedt dat sprake is van een schijnboekhouding.
Omdat de spacecake en chocokoekjes ook softdrugs bevatten, lijkt het tevens dat er structureel meer softdrugs in de coffeeshop aanwezig is dan de gedoogvoorraad van 500 gram.
- Op 6 april 2024 vond door de toezichthouder en bijzonder opsporingsambtenaar (boa) van de gemeente Apeldoorn een controle plaats naar de coffeeshop, op de naleving van de
gedoogvoorwaarden. In dat verband werd tevens de gedoogvoorraad softdrugs in de
coffeeshop gecontroleerd. Daartoe werd de uitlevering gevorderd van deze voorraad. Aan
deze vordering werd niet vrijwillig en ook niet volledig gehoor gegeven. Het niet terstond opvolging geven aan vorderingen is in strijd met voorschrift 25 van de (gewijzigde) gedoogverklaring van 28 april 2023.
9.1.
Tevens heeft de burgemeester het advies van het LBB van 3 april 2024 aan het besluit ten grondslag gelegd. Het LBB concludeert dat er een ernstig gevaar bestaat dat de
aangevraagde vergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen.
Dit oordeel is gebaseerd op feiten en omstandigheden die erop wijzen en ernstig doen
vermoeden dat verzoeker herhaaldelijk en recent strafbare feiten heeft gepleegd. Dit
betreft het (vermoedelijk) overtreden van het Coffeeshopbeleid 2013 op 1 juni 2023 en 13
januari 2023, het (vermoedelijk) overtreden van de Opiumwet op 21 september 2023, 15
augustus 2023, 11 juli 2023, in de periode van 6 juni 2022 tot en met 13 juni 2022 en 21
september 2011 en het overtreden van het Wetboek van Strafrecht op 5 april 2018. Verzoeker staat in relatie tot deze strafbare feiten omdat hij deze strafbare feiten zelf heeft gepleegd. Ten aanzien van al deze strafbare feiten is aan het samenhangcriterium
voldaan omdat het (vermoedelijk) handelen in strijd met het Coffeeshopbeleid is gepleegd bij de onderneming van verzoeker en de vergunning alcoholvrij bedrijf het mogelijk maakt om het (vermoedelijk) handelen in strijd met het Coffeeshopbeleid en de Opiumwetfeiten te plegen.
10. Verzoeker heeft gemotiveerd betwist dat hij het Coffeeshopbeleid heeft overtreden en dat hij in strijd heeft gehandeld met de Opiumwet.
Oordeel van de voorzieningenrechter
11. De voorzieningenrechter stelt vast dat ter onderbouwing van de incidenten verwezen wordt naar bestuurlijke rapportages van toezichthouders en/of politie. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) dat in beginsel dient te worden uitgegaan van de juistheid van een op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend proces-verbaal. Dit geldt eveneens voor op ambtsbelofte opgemaakte bestuurlijke rapportages. [2] Er is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen reden om niet van de bestuurlijke rapportages uit te gaan.
Het is verder vaste rechtspraak van de Afdeling dat de burgemeester in beginsel van het advies van het LBB mag uitgaan, gelet op de expertise van dit bureau. De burgemeester moet zich er wel van vergewissen dat het advies en het onderzoek op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en de feiten de conclusies kunnen dragen. [3] Gesteld noch gebleken is dat de bestuurlijke rapportages of het advies van het LBB op onzorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen. De burgemeester heeft zich bij de totstandkoming van het bestreden besluit dan ook op deze bestuurlijke rapportages en het advies van LBB kunnen baseren.
11.1.
Uit de bestuurlijke rapportages volgt dat verzoeker een aantal keer de aan de gedoogverklaring verbonden voorschriften heeft overtreden onder meer doordat een te grote handelshoeveelheid in de coffeeshop is aangetroffen. Verzoeker heeft betoogd dat niet is gebleken dat gebruik is gemaakt van een geijkte weegmethode waarbij de kwantificeringsnormen uit het Normenkader drugsbeslag voor toetsing in politiekorpsen [4] in acht zijn genomen. Op zitting heeft de aanwezige toezichthouder verklaard dat hij bij het wegen aanwezig was en dat hij altijd een geijkte weegschaal bij zich heeft, maar dat op verzoek van (de medewerkers van) verzoeker steeds gebruik is gemaakt van de weegschaal van [naam coffeeshop]. Daarbij wordt zonder verpakkingsmateriaal gewogen en weegt de medewerker van de coffeeshop het altijd na. Verzoeker stelt dat hij gevraagd had om zijn weegschaal te gebruiken omdat de toezichthouder in januari 2023 een niet-geijkte weegschaal had gebruikt en toen een overschrijding van de toegestane handelshoeveelheid was aangetroffen.
De voorzieningenrechter heeft geen aanwijzing dat niet zorgvuldig is gehandeld bij het wegen van de drugs. De enkele stelling is daartoe onvoldoende. Het betoog slaagt daarom niet.
11.2. Verzoeker heeft verder aangevoerd dat de gestelde overtredingen te maken hebben met de achterdeurproblematiek. De voorzieningenrechter begrijpt dat die achterdeurproblematiek de exploitatie van een coffeeshop bemoeilijkt, maar zoals de burgemeester terecht heeft overwogen heeft verzoeker zelf de keuze gemaakt om een coffeeshop te exploiteren. Hij zal bij de exploitatie hier dan ook rekening mee moeten houden en moeten handelen binnen de kaders van de gedoogverklaring. Hierbij acht de voorzieningenrechter van belang dat een exploitant van een coffeeshop zich in een uitzonderingspositie bevindt doordat hij met een gedoogverklaring softdrugs mag verkopen. Dat betekent ook dat hij binnen de grenzen van de gedoogverklaring moet blijven en zich niet actief moet bemoeien met de inkoop/het ophalen van de softdrugs. Uit de bestuurlijke rapportages van 6 september 2022 en 2 oktober 2023, aangevuld op 25 januari 2024, heeft de burgemeester kunnen afleiden dat verzoeker zich ook bezig hield met de bevoorrading van de coffeeshop, hetgeen in strijd is met (de uitgangspunten van) de gedoogverklaring.
De burgemeester heeft hierbij ook mee mogen wegen dat verzoeker is aangehouden met een blok hasj, waaruit, zo bleek ter zitting, 690 joints gemaakt kunnen worden. Dat verzoeker stelt dat dit een monster was en dat verzoeker de kwaliteit van de door hem geleverde drugs wil controleren, wat hier ook van zij, maakt niet dat verzoeker hierdoor niet in strijd met de gedoogverklaring heeft gehandeld.
11.3.
Bovendien heeft de burgemeester zich terecht op het standpunt gesteld dat de exploitatie van een coffeeshop transparant moet gebeuren, om schijnbeheer en vermenging met de strafbare feiten te voorkomen. Dit leidt er ook toe dat de financiële gegevens helder moeten zijn en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. De burgemeester heeft het verzoeker mogen tegenwerpen dat de door hem ingeleverde financiële gegevens onvoldoende duidelijk waren en dat hij daardoor in strijd met de gedoogverklaring heeft gehandeld. Dat uit de gegevens in samenhang bezien mogelijk de vereiste duidelijkheid wel kan worden afgeleid, maakt dat – wat daar ook van zij – naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet anders.
11.4.
De burgemeester heeft ook mee mogen wegen dat verzoeker blijkens de website van de coffeeshop medicinale wiet verkoopt, zonder dat hij hiervoor ontheffing heeft.
11.5.
Gezien de door de burgemeester genoemde incidenten, in samenhang bezien, en het advies van het LBB heeft de burgemeester naar het oordeel van de voorzieningenrechter kunnen concluderen dat het noodzakelijk is om de vergunning alcoholvrij bedrijf in te trekken met het oog op de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist, namelijk de openbare orde, veiligheid en (volks)gezondheid.
11.6.
De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de burgemeester gezien de incidenten in redelijkheid de gevraagde (wijziging van de) vergunning alcoholvrij bedrijf heeft kunnen weigeren omdat de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist, naar verwachting zullen worden geschonden.
Gedoogverklaring
12. De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de burgemeester in de incidenten aanleiding heeft kunnen zien om de gevraagde gedoogverklaring te weigeren. Hierbij heeft de burgemeester zich zoals eerder overwogen kunnen baseren op de bestuurlijke rapportages en het advies van het LBB.

Conclusie en gevolgen

13. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat er geen reden is om aan te nemen dat het bestreden besluit in bezwaar geen stand zal houden en wijst het verzoek af. Dat betekent dat de coffeeshop gesloten blijft. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H.Y Snoeren-Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
De voorzieningenrechter en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Stcrt. 2015, 5391
2.zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 26 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1123, en 15 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2826)
3.vergelijk de uitspraken van 18 juli 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA9799 en 20 juli 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BR2279
4.Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, Rijksaudit, “Onderzoek Afhandeling van in beslag