Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiser], uit [plaats], eiser
Inleiding
Waar gaat deze zaak over?
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Gelderland
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen de aan hem opgelegde last onder dwangsom. Eiser, die een bedrijf heeft dat zich richt op de verkoop van voer voor dieren, heeft op zijn perceel zonder de benodigde omgevingsvergunning bodemverharding aangebracht en stelconplaten gelegd. Dit leidde tot een handhavingsverzoek van een buurman en de daaropvolgende oplegging van een last onder dwangsom door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe. Eiser heeft in bezwaar geprobeerd de last onder dwangsom te laten intrekken, maar het college handhaafde de beslissing. De rechtbank heeft het beroep op 26 februari 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college.
De rechtbank oordeelt dat er geen concreet zicht op legalisatie bestaat, omdat het college niet bereid is om een omgevingsvergunning te verlenen. Eiser betoogt dat handhaving onevenredig is, gezien zijn investeringen en de verkeersveiligheid, maar de rechtbank oordeelt dat het algemeen belang van handhaving zwaarder weegt. De rechtbank concludeert dat de last onder dwangsom terecht is opgelegd en dat het beroep ongegrond is. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter M. van Harten, in aanwezigheid van griffier L.H. Scholten.